G5BE - Fin & Verslaggeving 14 & 15

Bedrijfseconomie G5
Fin. & Verslaggeving H1, H2, H3


1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bedrijfseconomie G5
Fin. & Verslaggeving H1, H2, H3


Slide 1 - Tekstslide

            Voorspelbaar gedrag?
De les is begonnen, als ik ben begonnen (programma op bord geschreven). 
Te laat? Haal een groene kaart, niet mopperen, hoort bij onze maatschappij, moet van Wim (en Arie :-)
Zonder uitzondering 1,5 meter tussen mij en jullie. Ik vind jullie een beetje eng ;-) (en jullie mij?) (en 't moet van Arie!)

Iedereen heeft eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Vaker dit niet voor elkaar (volgens mijn grillen ;-)) -> uit de les, verwijderd/boeken vergeten melding
Device is keiharde noodzaak! Verder hou ik van technologie en ben ik een beetje hypocriet. Want hoewel ik mijn mobiel soms zal gebruiken wil ik die van jullie niet zien. Behalve als ik er expliciet naar vraag. Kan je er niet vanaf blijven? Dan mag het in de telefoontas. Ik wil ook niet waarschuwen, mobiel zien = van Wim tot einde van mijn lesdag, zonder mopperen.

Geen eten/drinken (flesje water is ok, geen kauwgum, blikjes cola, zakken chips, broodjes gezond...etc eten doe je 
in de pauze).

Elke regel, in het kader van Wim's wil is wet in het klaslokaal, die je met goede reden wil breken, bespreek je VOORAF.
Verder ben ik best redelijk.... Mijn afkorting is niet voor niets Kv (Knappe vent) (of knap vervelend). 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
H3 Fin. & Verslaggeving





Spoorboekje

  • Introductie
  • Voorspelbaargedrag
  • Wat vragen
  • Wat Lezen - Gasprijs
  • Risico's afdekken
  • Opgaven maken
  • Wat uitleggen?
  • Opgaven maken



Slide 3 - Tekstslide

Een converteerbare obligatie is
A
Een obligatie met hoge rente
B
Een obligatie met stemrecht
C
Een obligatie die omwisselbaar is in aandelen
D
Een obligatie die halverwege de looptijd afgelost kan worden.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een kenmerkend verschil tussen een aandeel en een obligatie?
A
Aandeel is een eigendomsbewijs, obligatie is een schuldbewijs
B
Aandeel krijg je rente, obligatie krijg je dividend
C
Aandelen kun je zo kopen, voor een obligatie moet je naar de notaris
D
Aandelen koop je op de effectenbeurs en obligaties op de rommelmarkt

Slide 5 - Quizvraag

Bij welke rechtsvorm kan er maar 1 eigenaar zijn
A
eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 6 - Quizvraag

Een besloten vennootschap heeft de volgende kenmerken qua belasting en rechtsvorm:
A
inkomstenbelasting, is een rechtspersoon
B
vennootschapsbelasting, is een natuurlijk persoon
C
vennootschapsbelasting, is een rechtspersoon
D
inkomstenbelasting, is een natuurlijk persoon

Slide 7 - Quizvraag

Stel... je wordt betrapt op het gebruiken van voorkennis bij aankoop aandelen. Welke instantie grijpt in?

echt gebeurd! boete bedroeg..€ 45.000
A
ACM
B
AFM
C
DNB

Slide 8 - Quizvraag

Om faillisement aan te vragen is toestemming nodig van de AVA. Dit kunnen bestuurders dus niet zelfstandig beslissen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Herwaarderingsreserve
A
Eigen vermogen
B
Kort vreemd vermogen
C
Lang vreemd vermogen
D
Telt niet mee

Slide 10 - Quizvraag

De onderneming verkoopt aandelen boven pari.
A
Winstreserve
B
Agioreserve
C
Herwaarderingsreserve

Slide 11 - Quizvraag

De vaste activa van een onderneming stijgt in waarde. hierdoor ontstaat:
A
Winstreserve
B
Agioreserve
C
Herwaarderingsreserve

Slide 12 - Quizvraag

Ontvangen afnemerskrediet
A
Vaste activa
B
Vlottende activa
C
Lang vreemd vermogen
D
Kort vreemd vermogen

Slide 13 - Quizvraag

Voor u gelezen
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Off balance / risico's (afdekken / 'hedgen')
Off balance-sheet verplichtingen (niet uit balans af te lezen) bijvoorbeeld huurovereenkomsten, lease contracten etc. 

Afdekken risico's (hedgen) (of ze juist opzoeken!). Dit kun je doen met derivaten (afgeleide financiële producten)  bijvoorbeeld: putopties bij aandelen, termijncontracten, huren van activa etc. 

Slide 15 - Tekstslide

LES OPBOUW
Voorstellen
Herhalen
 risico - rendement
10 min huiswerk opdracht
Sleep opdracht


ZELF-TEST-QUIZ
Wat is mijn risicoprofiel?

Hier volgen een paar vragen voor jullie:

Slide 16 - Tekstslide

Zonder risico geen rendement?
Om rendement te behalen nemen mensen risico:

-Kansspelen (Casino, Loterijen, Online weddenschappen)
-Beurs (Aandelen, obligaties, opties etc..)
-Overige investeringen
-Ondernemen 

Slide 17 - Tekstslide

Risico - Rendement
Uitkering
       %
Kans op uitbetaling
Kans op winst
Kans op verlies
Max. winst
Max. verlies
Verwacht rendement
Staatsloterij
60 %
0,51
0,12
0,88
5000000
15
-40%
Postcode loterij
30%
0,35
0,14
0,65
5000000
12,75
-70%
Casino (Roulette rood/ zwart)
97 %
0,48
0,48
0,52
2x inzet
1x inzet
-3%
Online Casino (poker)
90%
??
??
??
??
??
-10%

Slide 18 - Tekstslide

Met mijn spaargeld:
A
Spaarvarkentje!
B
Alleen laagrentende laag risico obligaties
C
Stel ik een uitgekiende mix samen
D
Koop ik aandelen en opties. Veel.

Slide 19 - Quizvraag

Op vakantie wil ik:
A
Niks. Gewoon chillen in een all-in resort
B
Reis ik het liefst georganiseerd
C
Verre reizen maken, die plan ik zelf
D
Duiken met haaien, bergklimmen, kamperen op de savanne

Slide 20 - Quizvraag

Bungeejumpen is:
A
Nooit van mijn leven.
B
Misschien..
C
COOL!
D
Al te vaak gedaan.

Slide 21 - Quizvraag

In een Casino met een roulettetafel..
A
Zit ik aan de bar
B
Speel ik met het geld van een ander
C
Speel ik rood/ zwart: weinig risico, toch kans op winst
D
Speel ik losse nummers: lekker veel winnen

Slide 22 - Quizvraag

Als ik fiets/ scooter rijd:
A
Ben ik geconcentreerd en niet aanspreekbaar
B
Rijd ik degelijk.
C
Oordoppen in & whatsappen
D
Mag ik nog wel eens een stoplichtje missen..

Slide 23 - Quizvraag

Bijna geen risico
weinig risico
groter risico
aandelen
spaarrekening
obligaties
vastgoed
termijndeposito's
kunst
beleggingsfondsen

Slide 24 - Sleepvraag

Derivaten: opties 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Opties
Recht (of plicht) om in de toekomst (aandelen) te kopen of verkopen tegen een  vooraf vastgestelde prijs gedurende een bepaalde periode of op vastgestelde datum

Kans op veel winst (of verlies) in een korte periode

Bij opties kan je handelen/beleggen in verschillende onderliggende waarde. Maar wij gaan het hebben over aandelenopties

Slide 27 - Tekstslide

Call- en putoptie
Calloptie = het recht om een aandeel te kopen tegen vooraf vastgestelde prijs

Put optie = het recht om een aandeel te verkopen  tegen vooraf vastgestelde prijs

Aandelenopties worden per 100 aandelen uitgegeven

Slide 28 - Tekstslide

Call- en putopties
Als eigenaar/koper van een optie heb je het recht om gebruik te maken van de optie. 

Maar de verkoper/schrijver van de optie heeft de plicht om bij uitoefening van de optie een aandeel tegen de vooraf bepaalde prijs te leveren.

Slide 29 - Tekstslide

Opties

Slide 30 - Tekstslide

1 optie = 100 aandelen

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Verhouding beurskoers en uitoefenprijs
Op  het moment dat je winst maakt, spreken we van in-the-money
Op het moment dat je quitte speelt, spreken we van at-the-money
Op het moment dat  je verlies maakt, spreken we van out-the-money

Slide 37 - Tekstslide

Bij een call optie

Slide 38 - Tekstslide

Bij een call vs. put optie

Slide 39 - Tekstslide

De hoogte van de optiepremie

Slide 40 - Tekstslide

Wanneer zou je als koper een
put optie kopen?
A
Als je denkt dat de koers van een aandeel zal stijgen
B
Als je denkt dat de koers van een aandeel zal dalen

Slide 41 - Quizvraag

Wanneer zou je als koper een
call optie kopen?
A
Als je denkt dat de koers van de aandeel zal stijgen
B
Als je denkt dat de koers van de aandeel zal dalen

Slide 42 - Quizvraag

Rendement van een call optie

Slide 43 - Tekstslide

Rendement van een put optie

Slide 44 - Tekstslide

intrinsieke waarde versus verwachtingswaarde
Optiepremie kan gesplitst worden in:
- intrinsieke waarde en verwachtingswaarde

Intrinsieke waarde is verschil tussen uitoefenprijs en de koers. Is de uitkomst negatief? De intrinsieke waarde gelijk aan € 0.
Verwachtingswaarde is verschil tussen optiepremie en intrinsieke waarde. De uitkomst kan nooit negatief zijn

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Het huiswerk van vorige week heb ik af
A
Ja, natuurlijk!
B
Zeker weten!
C
Nee, ik scoor wel een onvoldoende op de toets
D
Nee, ik trouw later rijk (of ben reeds 'binnen')

Slide 48 - Quizvraag

Opgaven maken
Opgaven maken H3 in LearnBeat van Fin. & verslaggeving

Opgaven maken 


timer
27:00

Slide 49 - Tekstslide

Opgaven maken
Opgaven maken H2 in LearnBeat van Fin. & verslaggeving

Opgave samen doen


2 -> D -> 2

2 -> D -> 3



timer
27:00

Slide 50 - Tekstslide

Voorzieningen
  • Garantievoorziening (vaak % omzet) 
  • Voorziening groot onderhoud ( bijv. % aanschafwaarde gebouw)
  • Pensioenvoorziening  >> pensioen in eigen beheer = vrijwel altijd aparte stichting en niet binnen de onderneming geregeld



Slide 51 - Tekstslide

Waarom Voorzieningen:
Voorziening voor verplichtingen waarvan de onderneming weet dat deze gaan komen, maar niet wanneer. De hoogte kan redelijk ingeschat worden. 

Doel:  
kosten van verplichtingen spreiden over meerdere jaren 
VOORZIENING = LANG VREEMD VERMOGEN !!

Slide 52 - Tekstslide

HW Check
Opgaven checken; H2 in LearnBeat van Fin. & verslaggeving

Steekproef: huiswerk in orde of niet? vinkje Magister

2 -> D -> 7






timer
27:00

Slide 53 - Tekstslide