Startbundel deel 3: op school

• Okan
• Secundair onderwijs

startbundel deel 2 

Op school

bladzijde 27

de klas van meneer Tom

Welke woorden zijn NIEUW?

blz. 28 - 29: schrijf de juiste woorden 

- in het Nederlands

- en in jouw moedertaal

Schrijf ook 'de' of 'het'.

- Vul kolom 2 aan met het juiste Nederlandse woord in je studeerkolommen. 

Juist of fout?

Kijk goed naar de tekst en de prent op blz. 27.

Is de zin JUIST, dan doe je zo:

Is de zin FOUT, dan doe je zo:   

Gebruik duim omhoog of duim omlaag voor goed of fout.

Juist of fout?

1. De deur is open.

Juist of fout?

2. De klok hangt boven het raam.

Juist of fout?

3. De kast staat onder het raam.

Juist of fout?

4. Er zijn acht banken in de klas.

Juist of fout?

5. De vuilbak staat naast de kast.

We oefenen de woorden.

Bookwidget woorden

Bookwidget werkwoorden

https://www.bookwidgets.com/play/B0-X6Frc-iQAE8xmnygAAA/GEPPJGP/deel-3-op-sch?teacher_id=6374897753260032

bladzijde 30, opdracht 4: de klas van mevrouw Stien

Luister naar de leerkracht. 

Begrijp je alle woorden?

Lees de tekst nu zelf voor aan je buur.

bladzijde 31, opdracht 4

Zijn de zinnen juist of fout?

Bespreek met je buur.

nedbox.be

Wat is het probleem van de leerlingen?

Wie zijn de testpersonen?

Leerlingen uit het eerste middelbaar

Leerlingen uit het eerste leerjaar

Hoeveel mag een boekentas maximaal wegen?

10% van het lichaams-gewicht

15% van het lichaams-gewicht

Aïko weegt 40kg. Hoe zwaar mag zijn boekentas zijn?

4 kilo

8 kilo

Wat zit er in de boekentas van de leerkracht?

Wat zit er in jullie boekentas?

Studeerkolommen deel 2

- Huiswerk opdracht 1 en 2  pagina 43-46 (in agenda)

- We maken kolom 2 van de studeerkolommen.

Opdracht 10 pagina 33

Is dit een stoel?

Is dit een potlood?

Ja, dit is een stoel.

Nee, dit is geen potlood.

Dit is een pen.

--> samen inoefenen

Opdracht 11, p. 33

Heb jij een papier?

--> oefening pagina 33

Ja, ik heb een papier!

of

Nee, ik heb geen papier!

Maak volgende opdrachtig zelfstandig.

- Opdracht 14 pagina 34-37

- Opdracht 15 pagina 38 (luidop lezen aan je buurman of buurvrouw)

- Opdracht 16 pagina 39 

Hoe gaan kinderen naar school in andere landen?

We kijken en luisteren naar een verhaal uit:

1) India

2) Ghana

3) Syrië

Opdracht 17- p. 40-41

Verbetering huiswerk deel 2 Opdracht 1 p. 43

1. De pennenzak                                   11. het potlood               

2. het papier - de schrift                   12. de gom 

3. de geodriehoek                                13. de slijper

4. de plakband                                       14. de pen - de balpen

5. de perforator                                     15. de lijm -de plakstift-de pritt

6. de kleurpotloden                             16. de lat

7. de fluostift - de markeerstift       17. de schaar

8. de rekenmachine                             18. de niet(jes)machine

9. de kaft                                                    19. het penseel

10. de (vilt)stift                                         20. Het krijt

Opdracht 2 p. 44

1) De boeken staan in de boekenkast. = goed

2) De leraar schrijft met een kleurpotlood op het bord. = fout

3) Er staan 12 tafels en 7 stoelen in de klas.  = fout

4) De vuilbak staat naast de verwarming. = fout

5) De klok hangt onder de deur. = fout

6) De wereldkaart hangt naast het bord. = goed

7) Op de tafel van de leraar ligt een potlood en een boek. = goed 

-->Wat nog meer?

8) De jongen in het midden (4) heeft een slijper en een gom. = fout

bladzijde 44-45, opdracht 2

1. De boeken staan in de boekenkast.

--> GOED

bladzijde 44-45, opdracht 2

2. De leraar schrijft met een kleurpotlood 

op het bord.

--> FOUT

--> De leraar schrijft met KRIJT 

op het bord.

bladzijde 44-45, opdracht 2

3. Er staan 12 banken en 7 stoelen in de klas.

--> FOUT

--> Er staan 5 banken en 7 stoelen in de klas.

bladzijde 44-45, opdracht 2

4. De vuilbak staat naast de verwarming.

--> FOUT

--> De vuilbak staat naast HET BUREAU.

bladzijde 44-45, opdracht 2

5. De klok hangt onder de deur.

--> FOUT

--> De klok hangt BOVEN HET BORD.

bladzijde 44-45, opdracht 2

6. De wereldkaart hangt naast het bord.

--> GOED

bladzijde 44-45, opdracht 2

7. Op de tafel van de leraar ligt 

een potlood en een boek.

--> GOED

bladzijde 44-45, opdracht 2

8. De jongen in het midden (4) heeft

een slijper en een gom.

--> FOUT

--> De jongen in het midden heeft

EEN LAT EN EEN REKENMACHINE.

Opdracht 3 p. 46

       5

        3

        6

        2

       4

Doe de studeerkolommen van deel 3