2.2 Geslachtsorganen de vrouw

B2 een vrouw 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

B2 een vrouw 

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling: Wat is de functie van de zaadleider in het voortplantingsstelsel van de man?
A
Slaat zaadcellen op
B
Vervoert de zaadcellen
C
Ontstaan zaadcellen
D
Voegen zaadvocht toe

Slide 2 - Quizvraag

Herhaling: Waar in het voortplantingsstelsel van een jongen worden geslachtshormonen gemaakt?
A
In de prostaat
B
In de teelballen
C
In de zaadblaasjes
D
In de zwellichamen

Slide 3 - Quizvraag

leerdoelen
- Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen met hun functie.
- Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven. 

Slide 4 - Tekstslide

Voortplanting stelsel van de vrouw

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

het voortplantingsstelsel
De meeste organen van het voortplantingsstelsel liggen in de onderbuik. 

Slide 7 - Tekstslide

Voortplantingsstelsel vrouw (uitwendig)

Noem je de vulva

- Buitenste en binnenste schaamlippen, deel van de clitoris en de opening vagina

Slide 8 - Tekstslide

De clitoris 
-Zowel de penis als clitoris begint hetzelfde
-Grootste deel clitoris is niet zichtbaar = wel 10 cm groot

Inwendig : zwellichamen
uitwendig: Clitoriseikel

Slide 9 - Tekstslide

Inwendige geslachtsorganen
De meeste organen van het voortplantingsstelsel liggen in de onderbuik. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Voortplantingsstelsel vrouw

Slide 12 - Tekstslide

Eicellen
In de eierstokken zitten eicellen. Eicellen zijn de vrouwelijke geslachtscellen. Vanaf de puberteit wordt ongeveer 1 keer per maar een eicel rijp. Dit heet de ovulatie of eisprong. 

De eileider vervoert de eicel naar de baarmoeder. Als de eicel niet wordt bevrucht, is hij binnen 1 dag dood. Als een vrouw ongeveer 50 jaar is, komen er minder eicellen vrij. De vrouw komt dan in de overgang.

Slide 13 - Tekstslide

welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
- de vrouwelijke geslachtscellen
A
eicellen
B
eierstokken
C
eileiders
D
eisprong

Slide 14 - Quizvraag

welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
- Het vrijkomen van een eicel uit een eierstok.
A
eicellen
B
eierstokken
C
eileiders
D
eisprong

Slide 15 - Quizvraag

welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
Hierin vindt de ontwikkeling van eicellen plaats
A
eicellen
B
eierstokken
C
eileiders
D
eisprong

Slide 16 - Quizvraag

welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
Vervoeren van eicellen naar de baarmoeder
A
eicellen
B
eierstokken
C
eileiders
D
eisprong

Slide 17 - Quizvraag

Voortplantingsstelsel vrouw

Slide 18 - Tekstslide

Wat zie je aan de buitenkant?
De binnenste schaamlippen zijn glad en dun. Tussen de binnenste schaamlippen liggen de opening van de urinebuis en de vagina. Dit is een soort tunnel naar de baarmoeder. 
Bij seksuele opwinding kunnen de schaamlippen slijm maken. Hierdoor wordt de toegang tot de vagina glad. Om de binnenste schaamlippen liggen de buitenste schaamlippen

Slide 19 - Tekstslide

clitoris
De clitoris is ongeveer 10 cm lang en ligt onder de schaamlippen in het lichaam. Alleen de clitoriseikel is aan de buitenkant zichtbaar. Dit knopje is erg gevoelig voor prikkels. 

De clitoris bestaat verder uit zwellichamen. Als een vrouw seksueel opgewonden raakt dan vullen deze zwellichamen zich met bloed. Ze worden dan groter en steviger. 

Slide 20 - Tekstslide

Welk deel van de clitoris is soms zichtbaar aan de buitenkant?
A
Clitoriseikel
B
Clitorishoed
C
Zwellichamen

Slide 21 - Quizvraag

Hoe groot is de clitoris?
A
Zo groot als een erwt
B
Ongeveer evengroot de eikel bij een penis

Slide 22 - Quizvraag

Welke letter is de clitoris?
A
P
B
R
C
S
D
T

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de functie van de clitoris bij de vrouw?
A
produceert eicellen
B
gevoelig voor prikkels, kan leiden tot een orgasme
C
slijmvliesplooi aan het begin van de vagina
D
vervoeren van eicellen

Slide 24 - Quizvraag

Dit orgaan is gevoelig voor prikkels die een fijn gevoel geven.
A
binnenste schaamlippen
B
clitoriseikel
C
urinebuis
D
vagina

Slide 25 - Quizvraag

Hierdoor komt bij de geboorte het kind naar buiten
A
binnenste schaamlippen
B
clitoriseikel
C
urinebuis
D
vagina

Slide 26 - Quizvraag

maagdenvlies
Vooraan in de vagina 

Dit is een randje weefsel aan het begin van de vagina. Niet alle meisjes hebben bij de geboorte een maagdenvlies. Soms bloed het maagdenvlies bij de eerste keer seksuele gemeenschap. 

Slide 27 - Tekstslide

vrouwenbesnijdenis
In sommige culturen worden vrouwen besneden. Meestal gebeurt dit voor de eerste menstruatie. 

Een deel van de clitoris en een deel van de binnenste schaamlippen worden weggehaald.

Slide 28 - Tekstslide

Menstruatie
De wand van de baarmoeder is bekleed met slijmvlies. Het slijmvlies bevat veel bloedvaten. Ongeveer een keer per maand laat een deel van het slijmvlies los. Hierbij komt bloed vrij. VIa de vagina komen het slijmvlies en het bloed naar buiten. Dit heet menstruatie. 

Slide 29 - Tekstslide

middelen
Er zijn diverse middelen om bloed op te vangen als een meisje ongesteld is. 
Je moet op tijd je maandverband / tampon / cup verwisselen. Ook is het belangrijk dat je goed wast tussen de schaamlippen. Gebruik water, geen douchgel of zeep.

Slide 30 - Tekstslide

menstruatiecyclus
In de cyclus verandert het slijmvlies van de baarmoederwand. Tijdens de menstruatie wordt het slijmvlies gedeeltelijk afgebroken. Dat is op dag 1 tm 4, daarna wordt het slijmvlies weer dikker. Op dag 14 is ongeveer de eisprong.
Na 28 dagen begint de volgende menstruatie.
Dan begint het cyclus opnieuw. 

Slide 31 - Tekstslide

Maak de zin goed af:
Vrouwenbesnijdenis ....
A
is net zoals bij de man, besnijden
B
is verminking van de vrouw
C
is voor de eigen veiligheid voor de vrouw
D
kan door een hersteloperatie hersteld worden

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de menstruatie?
A
Baarmoederslijmvlies dat geproduceerd wordt
B
Een bloedvat dat knapt
C
Geen bevruchting van de eicel
D
Afgestorven follikels

Slide 33 - Quizvraag

Op welke dag in de menstruatiecyclus begint de menstruatie
A
dag 1
B
dag 14
C
dag 21
D
dag 25

Slide 34 - Quizvraag

exit ticket: op welke dag vindt de eisprong plaats.

Slide 35 - Open vraag

exit ticket: hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus.

Slide 36 - Open vraag

exit ticket: leg uit dat een besneden vrouw minder goed seksuele prikkels kan ontvangen.

Slide 37 - Open vraag

exit ticket: In afbeelding is het voortplantingsstelsel van de vrouw schematisch getekend.

Wat geeft nummer 3 aan

Slide 38 - Open vraag

exit ticket: In afbeelding is het voortplantingsstelsel van de vrouw schematisch getekend.

Wat geeft nummer 1 aan

Slide 39 - Open vraag

exit ticket: In afbeelding is het voortplantingsstelsel van de vrouw schematisch getekend.

Wat geeft nummer4 en 5 aan

Slide 40 - Open vraag

exit ticket: In afbeelding is het voortplantingsstelsel van de vrouw schematisch getekend.

Wat geeft nummer 2 aan

Slide 41 - Open vraag

SO 2.1 + 2.2
dins 7 nov5de uur
don 9 nov 6de uur
vrij 10 nov7de uur

Slide 42 - Poll

Aan de slag!
2.2 Voorplantingsstelsel van de vrouw
Opdrachten 1, 3 t/m 7
Opdracht 3 ook

Slide 43 - Tekstslide