HP P3 Lesweek 6 paragraaf 11.3 -11.4

Welkom
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 13   Procenten
11.1 Procenten
11.2 Handige percentages
11.3 Rekenen met procenten
11.4 Verhoging of verlaging met procenten
11.5 Percentages, breuken en verhoudingen
11.6 Gemengde opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

- Je leert rekenen met procenten
- Je leert een verhoging of een verlaging te berekenen

Slide 3 - Tekstslide

Wat hoort bij elkaar?
10%
100%
1%
korting
rekenen 
met 
procenten
Totaal
  1  
 10
delen
door 
100
verhoudingstabel
bedrag 
eraf 
halen

Slide 4 - Sleepvraag

50%.    delen door  2
25%.    delen door  4
12,5% delen door   8
10%     delen door 10
20%     delen door   5

Dit zijn makkelijke percentages. Je kunt deze makkelijk berekenen door te delen.
Handige perentages.

Slide 5 - Tekstslide

Pak een kladblaadje

Slide 6 - Tekstslide


Korting betekent dat je de korting van het bedrag af haalt?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag


Bij een korting van 20% kun je dit delen door?
A
20
B
5
C
2
D
50

Slide 8 - Quizvraag


Een jas kostte € 50, hij wordt 10% goedkoper
De jas kost nu € 40
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag


Bij een korting van 25% kun je dit delen door?
A
25
B
4

Slide 10 - Quizvraag


Bij een korting van 12,5%. Kun je delen door?
A
12,5
B
4
C
25
D
8

Slide 11 - Quizvraag


Een nieuwe smartwatch kost € 300
Ik krijg 10% korting, hoeveel euro korting is dit?
A
10
B
15
C
25
D
30

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel procent meer of minder?
Stijging of daling in procenten:


(nieuw - oud) : oud x 100%

Slide 13 - Tekstslide

Oplossing
Stap 1 :
Je krijgt 10% korting, dus moet je nog 90% betalen.

Stap 2: 
€ 80 : 100 = € 0,80 (dit is dus 1%)
Je krijgt 10% korting => € 0,80 x 10 = € 8,- korting

Je betaalt due : € 80 -  € 8 = € 72

Slide 14 - Tekstslide

Opgave
Je krijgt op elk artikel 25% korting.
Bereken de nieuwe prijs voor elk artikel.

Slide 15 - Tekstslide

50%
10%
25%
70%
1 / 2
1 / 4
1/10
7/10

Slide 16 - Sleepvraag

Als je batterij van je telefoon HELEMAAL vol is. Hoeveel procent is je batterij dan?
A
1
B
25
C
50
D
100

Slide 17 - Quizvraag

Voorbeeld 1: Bereken de nieuwe prijs
%
100

Slide 18 - Tekstslide



Er zijn 8600 zitplaatsen,
62,5 % is bezet.
Hoeveel plaatsen zijn bezet?
Rekenen met procenten
%
aantal

Slide 19 - Tekstslide



Er zijn 8600 zitplaatsen,
62,5 % is bezet.
Hoeveel plaatsen zijn bezet?

Rekenen met procenten
%
aantal
100
8600
1
62,5
?
x

Slide 20 - Tekstslide



Er zijn 8600 zitplaatsen,
62,5 % is bezet.
Hoeveel plaatsen zijn bezet?

8600:100x62,5=5375
5375 plaatsen zijn bezet.
Rekenen met procenten
%
aantal
100
8600
1
62,5
5375
x

Slide 21 - Tekstslide



  1. 100% invullen
  2. Wat weet je?
  3. Wat moet je weten?
  4. 1 en x invullen
  5. Uitrekenen

Stappenplan voor rekenen met procenten
%
aantal
100
8600
1
62,5
5375
x
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 22 - Tekstslide



Een armband kost €15,
je krijgt 40% korting.
Hoeveel kost de armband nu?


Rekenen met procenten: nieuwe prijs
%
aantal
100

Slide 23 - Tekstslide



Een armband kost €15,
je krijgt 40% korting.
Hoeveel kost de armband nu?

40% korting, dus er blijft 60% over van de prijs.

%
aantal
100
15
1
60
?
x
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5
Rekenen met procenten: nieuwe prijs

Slide 24 - Tekstslide



Een armband kost €15,
je krijgt 40% korting.
Hoeveel kost de armband nu?

15:100x60=9
De armband kost nu €9,00.
%
aantal
100
15
1
60
9
x
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5
Rekenen met procenten: nieuwe prijs

Slide 25 - Tekstslide



De benzineprijs is gestegen van €1,40 naar €1,50. Hoeveel procent is dat?


Afname en toename in procenten
%
aantal
100

100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 26 - Tekstslide



De benzineprijs is gestegen van €1,40 naar €1,50. Hoeveel procent is dat?

De prijs is met €0,10 gestegen.
Afname en toename in procenten
%
aantal
100
1,40
1
?
0,10
x
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 27 - Tekstslide



De benzineprijs is gestegen van €1,40 naar €1,50. Hoeveel procent is dat?

100:1,40x0,10=7,1 4%
De prijs van benzine is 7,1% gestegen
Afname en toename in procenten
%
aantal
100
1,40
1
7,14
0,10
x
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 28 - Tekstslide

Deze week
- Maken paragraaf 11.1 en 11.2
Bereidt je voor op de toets voor volgende week

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Deze week
- Maken paragraaf 11.1 en 11.2
Bereidt je voor op de toets voor volgende week

Slide 31 - Tekstslide

Tot volgende les!

Slide 32 - Tekstslide