Invuloefening – Sportwoorden
1. Mijn _________ helpt ons beter te worden.
a. trainer – b. scheidsrechter – c. fan
2. Een goede speler heeft veel _________.
a. blessure – b. uithoudingsvermogen – c. overtreding
3. De _________ was sterker, dus we verloren.
a. tegenstander – b. coach – c. teamgenoot
4. Bij een overtreding krijg je soms een _________.
a. kampioen – b. strafschop – c. warming-up
5. Je moet je goed _________ om een doelpunt te voorkomen.
a. aanvallen – b. verdedigen – c. trainen