V2 ch7 les 5 1920

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- répéter verbe G + ex F
- expliquer grammaire I
- regarder texte H
- au travail

Slide 2 - Tekstslide

'devoir'
Het ww 'moeten'

Hoe goed ken jij m al?

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent: Nous devons?
A
Jij moet
B
hij moet
C
wij moeten
D
zij moeten

Slide 4 - Quizvraag

Vertaal: U moet
A
vous doivez
B
vous devez
C
vous devons
D
vous deviez

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal: Hij moet
A
Il doit
B
Il devet
C
il dois
D
il devoit

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal: il faut
A
wij moeten
B
ik moet
C
jij moet
D
zij moeten

Slide 7 - Quizvraag

vertaal: Zij heeft gemoeten

Slide 8 - Open vraag

Vous avez encore des questions?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat weet je over de 'gebiedende wijs' in het Nederlands?

Slide 11 - Tekstslide

Sta op!
Ga zitten!
Wees stil!
Eet je pizza!
Loop eens door!

In het Nederlands bestaat 1 vorm van de gebiedende wijs
Geen onderwerp
mét uitroepteken!

Slide 12 - Tekstslide

Bloc C (grammaire)
                       L'impératif    (=gebiedende wijs)

Luc, fais tes devoirs!
Faisons nos devoirs!
Luc et Lucie, faites vos devoirs!

   De gebiendende wijs heeft 3 vormen. Tot wie richten de 3 zinnen zich?

Slide 13 - Tekstslide

Bloc C (grammaire)
                       L'impératif    (=gebiedende wijs)


Luc, fais tes devoirs!                (je richt je tot 1 persoon die je met jij aanspreekt) 
Faisons nos devoirs!                (je richt je tot jezelf en tot andere personen)
Luc et Lucie, faites vos devoirs!  (je richt je tot meer personen of tot een u)

In welke  3 vormen staat het werkwoord ? 



   

Slide 14 - Tekstslide

Bloc C (grammaire)
                       L'impératif    (=gebiedende wijs)

Luc, fais tes devoirs!                 
je richt je tot 1 persoon die je met jij aanspreekt         --> je - vorm   
Faisons nos devoirs!                
je richt je tot jezelf en tot andere personen                 --> nous - vorm
Luc et Lucie, faites vos devoirs! 
je richt je tot meer personen of tot een u                     --> vous - vorm

In welke  3 vormen staat het werkwoord ? 



   

Slide 15 - Tekstslide

Let op de uitzonderingen!
hier is alleen de 1e vorm anders
être en avoir zijn helemaal onregelmatig

Slide 16 - Tekstslide

l'impératif
les démarches:
  • vraag je af tegen wie je het gezegd wordt
  • kies de ik-vorm, de wij-vorm of de u-vorm van de présent
  • let op de uitzondering bij 'aller'
  • lest op de afwijkende vormen bij 'avoir' en 'être'

Slide 17 - Tekstslide

Pierre, ____ la télé! (regarder)
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardez

Slide 18 - Quizvraag

Les éleves, _____ vos devoirs! (faire)
A
fais
B
faites
C
faisons
D
fait

Slide 19 - Quizvraag

Madame, ______ prudent! (être)
(wees voorzichtig)
A
sois
B
soit
C
soyons
D
soyez

Slide 20 - Quizvraag

Vous avez encore des questions?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Pour la semaine prochaine
Faire:
- I (32, 33)
- H (28, 29, 30, 31)

Apprendre:
Voca F + H + verbe G + grammaire I

Slide 23 - Tekstslide