Introductieles KLAS 1
1 / 37
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Ik lees .... leesboeken.
nooit
heel soms
soms
regelmatig
vaak
Slide 13 - Poll
Ik vind lezen leuk.
helemaal niet mee eens
niet mee eens
een beetje mee eens
mee eens
helemaal mee eens
Slide 14 - Poll
Ik wil beter worden in spelling.
helemaal niet mee eens
niet mee eens
een beetje mee eens
mee eens
helemaal mee eens
Slide 15 - Poll
Ik wil beter worden in begrijpend lezen.
helemaal niet mee eens
niet mee eens
een beetje mee eens
mee eens
helemaal mee eens
Slide 16 - Poll
Ik wil beter worden in grammatica.
helemaal niet mee eens
niet mee eens
een beetje mee eens
mee eens
helemaal mee eens
Slide 17 - Poll
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Welke woord is juist gespeld?
A
verassing
B
verrasing
C
verrassing
Slide 20 - Quizvraag
Welke woord is juist gespeld?
A
burgermeester
B
burgemeester
C
burger-meester
Slide 21 - Quizvraag
Welke woord is juist gespeld?
A
solliciteren
B
soliciteren
C
solisiteren
Slide 22 - Quizvraag
Welke zin is juist gespeld?
A
Hij heeft de boel belazerd.
B
Hij heeft de boel belazert.
C
Hij heeft de boel belazerdt
Slide 23 - Quizvraag
Welke zin is juist gespeld?
A
Hij bediend de gast.
B
Hij bedient de gast.
Slide 24 - Quizvraag
Welke zin is juist gespeld?
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis.
Slide 25 - Quizvraag
Vorige week (regenen) het de hele dag.
A
regendde
B
regendt
C
regende
D
regent
Slide 26 - Quizvraag
Gisteren (komen) Marit te laat.
A
komde
B
kwam
C
komt
D
kwamen
Slide 27 - Quizvraag
In welke zin zijn de werkwoorden juist gespeld?
A
Hij erkent dat ze is verandert.
B
Hij erkent dat ze is veranderd.
C
Hij erkend dat ze is verandert.
D
Hij erkend dat ze is veranderd.
Slide 28 - Quizvraag
(beantwoorden)...je die vraag wel goed?
A
Beantwoort
B
beantwoor
C
beantwoord
D
beantwoordt
Slide 29 - Quizvraag
Zoek het lijdend voorwerp:
Dit prachtige boek vertelt het mooiste verhaal.
Dit prachtige boek vertelt het mooiste verhaal.
A
dit prachtige boek
B
vertelt
C
verhaal
D
het mooiste verhaal
Slide 30 - Quizvraag
Zoek het lijdend voorwerp:
Dit kleine boekje heeft een grote prijs gewonnen
Dit kleine boekje heeft een grote prijs gewonnen
A
dit kleine boekje
B
heeft gewonnen
C
een grote prijs
D
prijs
Slide 31 - Quizvraag
Jason heeft mij vandaag een app gestuurd.
'een app' is in deze zin:
'een app' is in deze zin:
A
Onderwerp
B
Persoonsvorm
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp
