Passend kleden les 2

Verzorging
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Verzorging

Slide 1 - Tekstslide

Opzet les 
Afspraken
Wat is verzorging?
Les 
Doel 

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken waar we ons in de les aan houden zijn:

TELEFOON: 
Uit of op stil. 
Aan het begin van de les gaat de telefoon in de bak en na de les krijg je hem terug. 
PRIVACY: 
Wat we hier vertellen, is vertrouwelijk en blijft binnen deze groep. We vertellen dit dus niet door aan anderen.  
LUISTEREN: 
We luisteren naar elkaar en laten elkaar uitpraten
RESPECT: 
We lachen elkaar niet uit en we letten op ons taalgebruik (geen scheldwoorden)
VRAGEN:
Hand opsteken
AFBLIJVEN VAN ANDERMANS SPULLEN:
Als je geen toestemming hebt, blijf je van de spullen van anderen af




Slide 3 - Tekstslide

Waar ging de vorige les over?

Slide 4 - Woordweb

Waarom is jezelf goed kleden
belangrijk?

Slide 5 - Woordweb

Les 2     Passend en verzorgend kleden

Slide 6 - Tekstslide

Wat ga je leren vandaag

Ik kan vertellen welke kledingmaten ik heb en hoe ik het schoon moet houden


Ik laat zien met mijn poster dat ik begrijp dat je kleding hebt voor gelegenheden

Slide 7 - Tekstslide

Netjes 
                         Gekreukt

Slide 8 - Tekstslide

Verzorgende kleding
Iedereen heeft een ander lichaamsvorm en iedereen kleedt zich anders.                      
Verzorgde kleding is schoon, heel en past goed.

Schoon betekent geen vlekken en geen nare geurtjes.

Kleren moet je daarom regelmatig wassen, zodat ze schoon zijn en fris ruiken. Sommige kleren moet je na het wassen strijken anders zijn ze helemaal verkreukeld. En dat ziet er niet verzorgd uit.

Je schoenen houd je schoon met een vochtige doek of schoenpoets.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Link

Quiz vragen
Over passende kleding

Slide 12 - Tekstslide

Heb ja naar het weer gekeken voor je je ging aan kleden?
A
nee, doe ik nooit
B
ja, doe ik altijd
C
Nee, had ik wel moeten doen
D
anders.....

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent
dit symbool?
A
wassen
B
handwas
C
drogen
D
strijken

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent dit symbool?
A
strijken
B
drogen
C
niet strijken
D
niet te heet wassen

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent dit symbool?
A
niets doen
B
kijk uit
C
drogen
D
bleken

Slide 16 - Quizvraag

Welke kledingmaten ken je?

Slide 17 - Woordweb

Uiterlijk en kleding

Passend kleden betekent:

1. Kleed je passend bij: de gelegenheid, het weer/seizoen, het bedrijf waar je werkt of stage loopt. 
2. Zorg dat je er verzorgd uitziet.
3. Draag de kleding van je opleiding of het bedrijf waar je werkt. Zo ben je herkenbaar en altijd passend gekleed.

Uiteraard zorg je er ook voor dat je er verzorgd uitziet.
Je bent tenslotte een voorbeeld voor je klanten of gasten.

Dus geen kapotte kleding, gaten in je kleren, een super kort rokje, een diep decolleté, hakken, dure jurk of een hemdje dat je buik bloot laat of een blouse met een knoop eraf.
Wat wel: praktische kleding waarin je je vrij kunt bewegen, kleding die heel is en schoon en fris ruikt

Slide 18 - Tekstslide

Passend bij het weer of het seizoen 

Je kleding moet passen bij het weer.

In de winter draag je een dikke trui.
En in de zomer een bloesje met korte mouwen. 


Passend bij het bedrijf waar je werkt of stage loopt 
In sommige beroepen mag je dragen wat je wilt.

Als de kleding maar schoon en heel is. Maar bij andere beroepen moet je een uniform dragen.
Bijvoorbeeld als beveiliger.
Of je moet representatieve kleding dragen. Bijvoorbeeld als je met klanten omgaat.
 




Slide 19 - Tekstslide

Kledingmaten
Je verzorgd kleden betekent dat de kleding goed zit. De kleding moet passen. Trek dus geen kleding aan die veel te groot of te klein is. 

Je hebt kledingmaten in letters en cijfers.
De maten zijn niet in elk land hetzelfde. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Kledingmaten
S = Small
M = Medium
L = Large
XXL = Extra,        Extra Large 
XL = Extra Large

Slide 22 - Tekstslide

Sommige kledingmaten zijn in letters.

Bijvoorbeeld maat S of M of L.
S betekent small. In het Nederlands klein.
M betekent medium. In het Nederlands gemiddeld.
En L betekent large. In het Nederlands groot. 



S
Small
M
Medium
L
Large

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht
Vul het papier in met jouw maten en wasvoorschriften 

Je mag in een tweetal werken
Maar wat spreken we daar over af? 


Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 2
Maak je poster af.

Slide 25 - Tekstslide

de spijkerstof 
de maat

Slide 26 - Tekstslide

Maat op het etiket

Welke maat het kledingstuk heeft
Waar in kleding kan je de maat vinden?

Wat is jou maat bovenkleding en onderkleding, weet jij dat?

Slide 27 - Tekstslide

EUR=Nederlandse maat             UK=Engeland
                                         US=America
De schoenmaat vind je onder op de zool of binnenin de schoen

Slide 28 - Tekstslide

Hicham heeft maat 176. welk maat in letters heeft hij? 

Slide 29 - Tekstslide

Madelief heeft maat 158. Welke maat in letters heeft zij?

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 

Kies een beroep/ stage plek
of
 een bijzonder feestelijke gelegenheid zoals een feest/ bruiloft

Maak een poster met daarop de juiste kleding stijl. 

 



Slide 31 - Tekstslide

Visitekaartje
Omdat je het visitekaartje van het bedrijf bent moet je opletten op: 
- uiterlijk (verzorgd)
- kleding (passend bij het bedrijf)
- passend taalgebruik
- vriendelijkheid (jouw indruk blijft hangen bij de klant )
- jezelf voorstellen; 
- Passend taalgebruik; 
- Houding; 
- Geen kauwgum; 
- Waar let jij op? (haar, nagels, make- up, kleding, luchtjes)

Slide 32 - Tekstslide

Volgende les

Slide 33 - Tekstslide

EUR=Nederlandse maat             UK=Engeland
                                         US=America
De schoenmaat vind je onder op de zool of binnenin de schoen

Slide 34 - Tekstslide

Verzorging
Kennismaking
Afspraken
Doel van de les

Slide 35 - Tekstslide