5 vwo hoofdstuk 9.4

Hoofdstuk 9.4 Omzetten van Energie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 9.4 Omzetten van Energie

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
Vragen over het huiswerk beantwoorden
Bespreken 9.4
Werken aan huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk af:
35 t/m 42
44, 46, 47, 50, 52, 53

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Quiz hoofdstuk 9

Slide 11 - Tekstslide

Een auto heeft een accu met een capaciteit van 4,5 A*h. De spanning die de accu levert is 16 V. Bereken hoeveel energie is opgeslagen in deze accu. Geef je antwoord in MJ en let op significantie. Vermeld ook de eenheid!

Slide 12 - Open vraag

Uitleg vraag capaciteit
Er geldt P = U * I en P = E/t
combineren van deze twee formules geeft dan dat E = P * t = U * I *t
Capaciteit is gegeven in A*h, dus eigenlijk is dit I* t, maar het uur moet wel nog omgezet worden naar seconden.
Dan krijgen we:
E = 4,5 * 3600 * 16 = 259200 J = 0,26 MJ

Slide 13 - Tekstslide

Een auto rijdt op benzine. De auto heeft een tank waarin 42 liter benzine past. Bereken de hoeveelheid energie die in deze auto is opgeslagen. Geef je antwoord in MJ en let op significantie.

Slide 14 - Open vraag

Uitwerking energie benzine
42 liter komt overeen met 42 dm3 en dat is weer gelijk aan 42/1000 = 0,042 m3

33 * 109 * 0,042 = 1,386 *109 J = 1,4 MJ

Slide 15 - Tekstslide

Een auto met benzinemotor ondervindt een totale tegenwerkende kracht van 800 N, bij een constante snelheid van 120 km/h. Het rendement van de motor is 20 %.

Bereken hoeveel km deze auto kan rijden met 1 liter benzine. Vermeld ook de eenheid en let op significantie

Slide 16 - Open vraag

Uitwerking brandstofverbruik
De verbrandingswarmte van 1,0 L benzine is 33 MJ. Daarvan wordt 20 % nuttig gebruikt, 0,20 * 33 = 6,6 MJ.
Invullen in W = F *s ,geeft dan 6,6 * 106 = 800 * s, en s= 8250 m = 8,3 km

Slide 17 - Tekstslide

Een hijskraan heeft 34 kJ aan energie nodig om een last omhoog te kunnen takelen. Het rendement van de motor in de hijskraan is 74 %. Het omhoog takelen duur 32 seconden. Bereken het vermogen van de motor van deze hijskraan.
Geef je antwoord in kW en let op significantie. Vermeld ook de eenheid.

Slide 18 - Open vraag

Hijskraan
Enuttig = 34*103 J
Ein = Enuttig/0,74 = 45946 J
P = Ein/t = 45946/32 = 1436 W = 1,4 kW

Slide 19 - Tekstslide

Een bal wordt vanaf een hoogte van 3,4 meter losgelaten. Bereken de snelheid in m/s waarmee de bal de grond raakt als luchtwrijving wordt verwaarloosd.
A
33 m/s
B
8,2 m/s
C
5,8 m/s
D
67 m/s

Slide 20 - Quizvraag

Uitwerking loslaten bal
Evoor = Ena
mgh = 1/2 mv2
gh = 1/2 v2
9,81 * 3,4 = 1/2 * v2
v = 8,2 m/s

Slide 21 - Tekstslide

Een vliegtuig (massa 300 ton) heeft op kruishoogte (= 10 km) een kinetische energie van 9,375 GJ

Bereken de kruissnelheid van dit vliegtuig.
Geef je antwoord in m/s en denk aan significantie. Vermeld ook de eenheid.

Slide 22 - Open vraag

Uitwerking kruissnelheid vliegtuig
Er geldt : E = 1/2 * m * v2

m = 300 ton = 300.000 kg
E = 9,375 * 109 J
Invullen geeft dan v = 250 m/s


Slide 23 - Tekstslide

Een auto (massa = 1000 kg) rijdt met 80 km/h over een horizontale rechte weg. 100 meter voor de auto steekt plots een konijntje over. De automobilist remt direct. Bereken hoe groot de remkracht minimaal moet zijn, zodat hij het konijntje niet raakt. Geef je antwoord in kilonewton!

Slide 24 - Open vraag

Uitwerkingen Konijntje
Er geldt hier de wet van arbeid en kinetische energie: W = ΔEkin invullen:

F*s = 1/2 * m* v2 na - 1/2 *m *v2 voor
Vna = 0, Vvoor = 80km/h = 22,2 m/s
Invullen:
F * 100 = 0 - 1/2* 1000 * 22,22 hieruit volgt dat F = -2,5 kN



Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk (af voor 16-2)
61, 64, 65, 70, 72, 74
75, 77, 78, 80

Slide 26 - Tekstslide