In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
§5 Tekstverbanden en Signaalwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Verbanden en Signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en Alinea's met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Verbanden kun je herkennen aan signaalwoorden. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen.
Slide 2 - Tekstslide
Tekstverbanden die je al kent:
Opsomming
Tijdsvolgorde (chronologie)
Voorbeeld of uitleg (toelichting)
Een Tegenstelling
Oorzaak-gevolg
Conclusie.
Slide 3 - Tekstslide
Verbanden en signaalwoorden
In deze paragraaf gaan we het hebben over twee nieuwe verbanden. Een Doel-middel & een Voorwaarden.
Slide 4 - Tekstslide
Doel-middel
Dit verband herken je aan signaalwoorden zoals: zodat, om te, door middel van, met behulp van.
Vb. Om te winnen moet ik hard trainen.
Ik ga vroeg slapen, zodat ik morgen fit ben
Slide 5 - Tekstslide
Voorwaarden
Dit verband herken je aan signaalwoorden zoals: als(...dan), indien, tenzij, wanneer, mits
Vb. Ik blijf in conditie, als ik voldoende sport
Slide 6 - Tekstslide
Kennistest
Slide 7 - Tekstslide
Door middel van hard trainen wordt hij de kampioen van Nederland
A
Doel-middel
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tegenstelling
Slide 8 - Quizvraag
Hij heeft hard getraind. Daarom zal hij wel hoog eindigen.
A
Doel-middel
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tegenstelling
Slide 9 - Quizvraag
Hij heeft tot diep in de nacht zitten studeren zodat hij een goed punt gaat halen.
A
Doel-middel
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tegenstelling
Slide 10 - Quizvraag
Hij heeft tot diep in de nacht zitten studeren. Dus hij zal wel een goed punt gaan halen.
A
Doel-middel
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tegenstelling
Slide 11 - Quizvraag
Zijn pen is gebroken maar hij kan er wel mee schrijven.
A
Doel-middel
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tegenstelling
Slide 12 - Quizvraag
Ik heb vandaag 50 euro gevonden. Ook kreeg ik een loonsverhoging. al met al was het een goede dag.
A
Doel-middel
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tegenstelling
Slide 13 - Quizvraag
Zijn pen is gebroken doordat hij te hard drukte.
A
Doel-middel
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tegenstelling
Slide 14 - Quizvraag
Hij kan eerste woorden mits hij het snelste rent.
A
Doel-middel
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Voorwaarden
Slide 15 - Quizvraag
Ik wil op vakantie en dat kost nogal wat. Ik moet dus echt een baantje nemen om dit te kunnen betalen.
A
Doel-middel
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Voorwaarden
Slide 16 - Quizvraag
Als je nu meteen vertrekt, kun je nog op tijd komen voor het concert.