12.02B: Van atoom naar molecuul naar stofeigenschap

12.02
Van atoom naar molecuul naar stofeigenschap
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

12.02
Van atoom naar molecuul naar stofeigenschap

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
- Uitleggen waar zuivere stoffen uit bestaan en waar moleculen uit bestaan
 - De vier eigenschappen van moleculen opnoemen
- Uitleggen wat stofeigenschappen zijn
- De faseovergangen benoemen en vertellen hoe de deeltjes zich in een fase gedragen
- De molecuulformule van een molecuul geven
- Uit een molecuulformule halen uit welke atoomsoorten de stof bestaat en uit hoeveel atomen

Slide 2 - Tekstslide

Uit welke deeltjes bestaat een atoom ook alweer?

Slide 3 - Open vraag

Sleep de deeltjes naar de plek waar ze thuishoren
Kern
"Wolk"
Protonen
Neutronen
Elektronen

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Atoom

Bestaat uit protonen, neutronen en elektronen.

Welk atoom je hebt wordt bepaald door hoeveel je van deze deeltjes hebt.

118 verschillende atomen
Molecuul

Bestaat uit meerdere atomen.


Atomen maken een verbinding.



67 miljoen (!) verschillende moleculen

Slide 7 - Tekstslide

Eigenschappen van moleculen
Moleculen hebben 4 eigenschappen:
- Ze verschillen in grootte
- Ze verschillen sterk in massa
- Ze trekken elkaar aan; soms zwak; soms heel sterk
- Ze bewegen ALTIJD

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Link

Waar denk je aan bij het woord stofeigenschap?

Slide 12 - Open vraag

Stofeigenschappen
Bij stofeigenschappen kan je denken aan:
- Kleur
- Geur
- Dichtheid
- Smeltpunt
- Oplosbaarheid
- En natuurlijk nog veel meer

Slide 13 - Tekstslide

Geef zoveel mogelijk stofeigenschappen van water

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Molecuulformules
Atomen hebben symbolen (H is waterstof, O is zuurstof)
Meerdere atomen bij elkaar zijn moleculen.
Maar hoe weet je nou hoeveel atomen en in bepaalde moleculen zitten?
H2O geeft bijvoorbeeld aan dat er 2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom in water zit

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld 1

Hoe ziet de molecuulformule van ammoniak eruit?

Ammoniak heeft 1 stikstofatoom en 3 waterstofatomen

Antwoord:
Voorbeeld 2

Hoe zit de molecuulformule van methaan eruit?

Methaan heeft 1 koolstofatoom en 4 waterstofatomen

Antwoord:

NH3
CH4

Slide 17 - Tekstslide

Hoe ziet de molecuulformule van glucose eruit? Glucose heeft 6 koolstofatomen, 12 waterstofatomen en 6 zuurstofatomen

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Ik heb vandaag geleerd:

Slide 20 - Open vraag