Massagetal, atoomnummer en isotoop
De atomen hebben allemaal een nummer gekregen, het atoomnummer. Het atoomnummer komt overeen met het aantal protonen in de kern. Zo heeft waterstof één proton in de kern en dus atoomnummer 1. Zuurstof heeft acht protonen in de kern en heeft atoomnummer 8.
In de kern zijn behalve protonen ook neutronen aanwezig. De som van het aantal protonen en neutronen noem je het massagetal, omdat een proton en een neutron ongeveer evenveel wegen. Het massagetal is altijd een geheel getal, omdat het over aantallen gaat. Als je het atoomnummer en het massagetal kent, kun je bepalen hoe een atoom is opgebouwd:
atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
Het aantal neutronen in de kern van een atoom kan soms variëren, terwijl het aantal protonen hetzelfde is. Het massagetal kan daarom anders zijn. Atomen met eenzelfde atoomnummer, maar een ander massagetal heten isotopen.
Om isotopen van elkaar te kunnen onderscheiden, moet het massagetal vermeld staan. Dat kan door achter het atoomsymbool het massagetal te plaatsen, bijvoorbeeld Ne-20 en Ne-22. Neon-20 en Neon-22 zijn isotopen. Neon-22 heeft twee neutronen meer dan Neon-20.