4.8. Spelling verkleinwoorden 1MH

Welkom allemaal

- Leg je boek en schrift voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal

- Leg je boek en schrift voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stil lezen
timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informatieve tekst over sport
Het huiswerk was het schrijven van een informatieve tekst over een sport waar je niets/ weinig over weet.
De docent heeft de teksten uitgeprint en deelt ze straks uit. 

Pak je boek en lees mee op p. 35: Beoordelingsformulier
Waar ga je straks op letten wanneer je de tekst van een klasgenoot beoordeelt?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informatieve tekst over sport

De docent heeft de teksten uitgeprint en neergelegd in het lokaal. 
Magister maakt tweetallen. 
Loop samen rond (met pen) op de muziek.
Wanneer de muziek stopt, loop je naar de dichtstbijzijnde tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informatieve tekst over sport
1. Lees in stilte de tekst,
2. Overleg samen en noteer op de memo een top (compliment) en een tip voor de volgende keer.

3. Magister maakt weer andere tweetallen. 
Volg nogmaals stap 1 & 2.
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.8 Spelling

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
In deze les leer je: 

Hoe je een voltooid deelwoord spelt;
Hoe je verkleinwoorden spelt;
Twintig dicteewoorden.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden leren
Je krijgt 3 minuten om de eerste 15 woorden van de woordenlijst te leren. Je doet dat in stilte. 

Leer de woorden uit de woordenlijst

• Je bedenkt welke betekenis het woord heeft: bedek zelf met je hand de betekenissen of woorden af.
• Woorden waar je moeite mee hebt, schrijf je op een los vel.
• Spreek de woorden waar je moeite mee hebt en de betekenis ervan zachtjes uit.
• Herhaal dit totdat je alle woorden kent.


timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de betekenis van de volgende woorden
De context
De carrière
Gespannen
Geregeld
De associatie 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord (vd)
- Het voltooid deelwoord is nooit het enige werkwoord in de zin. 

- Bij een voltooid deelwoord staat meestal een vorm van hebben, zijn of worden. 

- Het voltooid deelwoord staat vaak achteraan in de zin.

Voorbeeld: Mijn haar wordt morgen geknipt.

Slide 10 - Tekstslide

bewoond
gebukt
ingevet
gestruikeld
verzonnen
Voltooid deelwoord (vd)
Voltooide deelwoorden van zwakke werkwoorden eindigen op -d of -t. 

Om te bepalen of het -d of -t wordt, kun je twee manieren gebruiken:
1 . Het woord langer maken,
2 ‘T KoFSCHiP X gebruiken.

Slide 11 - Tekstslide

bewoond
gebukt
ingevet
gestruikeld
verzonnen
Aan de slag!
H 4.8 spelling 
Maak opdracht 1, 4, 5, 6 en 7 op p. 55-58.

Klaar? 
  1. Nakijken
  2. Dicteewoorden oefenen p. 61. Ga aan de slag met dalton.
Niet klaar? Dan is dit je huiswerk.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stil lezen
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.8 Spelling

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
In deze les leer je: 

hoe je een voltooid deelwoord spelt;
hoe je verkleinwoorden spelt;
twintig dicteewoorden.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkleinwoorden
Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je een verkleinwoord maken.
In de meeste gevallen doe je dit door -je of -tje achter het woord te zetten:

dans – dansje; vakantie – vakantietje; schaar – schaartje.


In andere gevallen gebruik je -pje, of -kje:
boom – boompje; woning – woninkje.

Let op: voor alle verkleinwoorden geldt dat het lidwoord altijd het is. 





Let op: Voor alle verkleinwoorden geldt dat het lidwoord altijd het is:
het dansje; het boompje; het omaatje; het baby’tje; het tekeningetje.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

+je

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

+kje
Woning - woninkje

Uitzondering:
Tekening - tekeningetje

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

+etje
De meeste woorden met een korte klank krijgen een dubbele medeklinker.

kip - kippetje

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

+pje
boom - boompje

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindigt een woord op een lange klinker -a -o of -u die je met 1 letter schrijft? Dan schrijf je een extra klinker!

oma - omaatje

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindigt het op -y?
Gebruik dan: 'tje

baby - baby'tje

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
H 4.8 spelling 
1. Kijk het huiswerk na: opdracht 1 en 4 t/m 7 op p. 55-58.
2. Maak opdracht  9, 10, 11 en 13 op p. 59-61.

Klaar? Vraag om het nakijkblad. 
Dicteewoorden oefenen p. 61.
Niet klaar? Dan is dit je huiswerk.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op bij de volgende woorden
woord eindigt op een lange klank -a, -o of -u
het woord krijgt een extra klinker 
oma - omaatje
auto - autootje
paraplu - parapluutje
woord eindigt op een -y
je gebruikt -'tje
baby - baby'tje
hobby - hobby'tje
uitzonderingen

de meeste woorden met een korte klank, krijgen een dubbele medeklinker en -etje erachter. 

Woorden eindigend op ing, omt -etje

Sommige woorden met -ing, haal de -ng eraf en plaatje -nkje
bril - brilletje 
kip - kippetje
bal - balletje 

tekeningetje


paling - palinkje
viering - vierinkje

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Samen bekijken we de dictee woorden. Wat is de spellingsmoeilijkheid bij deze woorden?

abonnement - interessant - verdubbeling - juffrouw - akkoord - gemiddeld - applaus - millimeter - commissie - onmiddellijk - blokkeren - portemonnee - virussen - uittreksel -  spelling - professioneel - Offerfeest - verrassing - illusie - puzzel

Doel van deze paragraaf: behaald/ nog niet behaald?




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Hoofdstuk 4, §4.8 spelling, opdr 10, 11, 13 en  nakijken

Leer de eerste 26 woorden van de woordenlijst!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies