49e les

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui,  c'est le mardi 25 janvier 
Bienvenue dans la classe de français!

Microfoon uit / camera aan. 

Slide 3 - Tekstslide

Bon rétablissement!!!   

Slide 4 - Tekstslide

La leçon à distance  

Slide 5 - Tekstslide

AUJOURD'HUI                         Vandaag

  • herhalen APP 3 & APP 5  samen
    --> oefeningen in diagnostische toets 
  • Woorden Unité 2 oefenen
    --> diagnostische toets? 
    --> zelfstandig leren? 
  • Datum Repetitie: 2/2/2022
  • nieuw rooster 

Slide 6 - Tekstslide

APP 5 herhalen  
  • Explain everything
  • Exercice 18 page 68

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

APP 3 herhalen  
  • Explain everything
  • Exercice 18 page 68

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

POUVOIR - vervoeging  

Slide 11 - Tekstslide

Woorden U2 -->  digitale leeromgeving 
  • 2.8. Diagnostische toets 
  • Grammaire
    BEGIN MET WAT JE HET MINST BEHEERST
    Klaar?
  • dan pas verder met Test vocabulaire
    F/N en N/F en test phrases
  • Merk je dat je de woorden nog niet goed
    kent?--> zelfstandig leren eerst

timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

POUVOIR - vervoeging  

Slide 13 - Tekstslide

Hoe verder?
  • Blijf herhalen tot 2/2/
  • Flexuur 31/1
  • Vragen
  • 2.8. Diagnostische toets  niet klaar? --> integreren in je leerplanning?

  • morgen  begin met Unité 3
    APP 1 pas als huiswerk voor vrijdag 4 / 2 !
  • welke Franse filmen ken je? Wat weet je over de Franse film?


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Tegenwoordige tijd: (Présent)    
jouer (spelen)   

je jou e
tu jou es
il jou e
nous jou ons      nous avons 
vous  jou ez        vous avez
ils jou ent


Slide 16 - Tekstslide

jouer de + instrument de musique
de la/du/de l'
jouer à + sport
jouer à la/au/aux
faire de + sport
du/de la/de l' 

Slide 17 - Tekstslide

doen/maken = faire
Présent
je fai s
tu fais
il/elle/on fait
nous faisons
vous faites
ils/elles font
IL FAIT CHAUD
doen/maken = faire
Passé composé
j'ai fait
tu as fait
il/elle/on a fait
nous avons fait
vous avez fait
ils/elles ont fait
IL A FAIT CHAUD

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link