2.4 DNA: het besturingssysteem van de cel

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

leerdoelen
Je leert hoe een cel, aan de hand van DNA, eigen eiwitten maakt.
(je mag hier BiNaS bij gebruiken) 

nucleïnezuren, helixstructuur, basenparing, nucleotide, enkelstrengs en dubbelstrengs DNA, chromosomen, RNA, genetische code, aminozuur, transcriptie, translatie, mRNA, triplet, codon, coderende streng, template-/matrijsstreng, startcodon, stopcodon

Slide 4 - Tekstslide

eiwitten 
-enzymen (bio-katalysator)
- hormonen
- transporteiwit
- stollingseiwit
- afweerstoffen
- bloedeiwitten
-spieren
bijvoorbeeld

Slide 5 - Tekstslide

bouw van eiwit
"kralenketting" van aminozuren
BINAS 71 G,    20 verschillende aminozuren
Eiwit wordt gemaakt  in ribosomen

Slide 6 - Tekstslide

DNA                   genen
gen = stukje DNA dat de code is voor bepaald eiwit (enzym)

bv     gen voor productie van insuline
Dit gen is een stukje van het DNA en zit in de kern.
Insuline is een eiwit en wordt gemaakt in ribosomen.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Dubbele helix-structuur 

Backbone van fosfaatgroep (PO4)afgewisseld met een suiker (deoxyribose)
DNA-
molecuul
(Deoxyribo nucleine zuur)

Slide 9 - Tekstslide

Vier verschillende stikstofbasen: Adenine (A), Thymine (T), Cytosine (C), Guanine (G)
Combinaties A=T en C≡G (baseparing)
De ene streng is complementair aan de andere
DNA-
molecuul

Slide 10 - Tekstslide

Nucleotide: kleinste bouwsteen van DNA
Bestaat uit 1 fosfaatgroep, 1 suiker en 1 stikstofbase


DNA-
molecuul

Slide 11 - Tekstslide

Adenine + Thymine
Cytosine + Guanine

Slide 12 - Tekstslide

De informatie moet van DNA naar de ribosomen.
 

Stap 1:   messenger RNA wordt gemaakt in de kern
Stap 2: messenger RNA verlaat de kern en gaat naar de ribosomen.
Stap 3: ribosomen  gebruiken m-RNA om een eiwit te maken

Slide 13 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
mRNA is enkelstrengs

mRNA heeft een ribose als suiker

mRNA heeft Uracil ipv Thymine als base

Slide 14 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
mRNA wordt afgelezen van en complementair gemaakt aan de template-/ matrijsstreng 

tegenover de A wordt een U ingebouwd


Slide 15 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
Het mRNA is dus een 'kopie' van de ándere (complementaire) DNA streng: de coderende streng.

Welke tabel in BiNaS?

Slide 16 - Tekstslide

stap 2: m-RNA verlaat de kern en gaat naar ribosoom

Slide 17 - Tekstslide

Translatie
In de ribosomen worden de aminozuren aan elkaar gekoppeld, adhv de code van het mRNA. 
Dat is de translatie

Slide 18 - Tekstslide


Slide 19 - Tekstslide

translatie = Eiwitsynthese in het ribosoom
3 nucleotiden in het RNA (= codon/triplet) coderen voor 1 aminozuur
De volgorde van de AUCCA.. bepaald welke aminozuren er om de beurt aan elkaar worden gekoppeld en welk eiwit er ontstaat.


BINAS 71 G

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

AUG
AAG
UCG
UAA
BINAS 71 G
start of  M
stop

Slide 22 - Tekstslide

BINAS 79 G
L = leucine
V = valine

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide


Slide 26 - Tekstslide

leerdoelen
Je kunt met behulp van Binas (71 en 67)  uitleggen op welke manier (en waar in de cel)  de erfelijke informatie in het DNA wordt omgezet in een bepaald eiwit (enzym).

Je gebruikt hierbij de termen: DNA dubbelstreng,  m-RNA, enkelstreng,  kern, ribosoom, aminozuur, eiwit

Slide 27 - Tekstslide