Chapter 2 klas 2

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

I have to.......?

Slide 4 - Woordweb

Modal verbs
Hulpwerkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Modal verbs 
Om aan te geven dat je iets kan, moet, mag, zou moeten, niet mag, niet kan etc. etc. gebruik je modale hulpwerkwoorden oftewel modal verbs. 

Een modal verb in zijn eentje komt niet voor: er volgt altijd een ander werkwoord op. Je mag IETS niet, je moet IETS. Dat IETS geef je aan door een ander werkwoord. 

Slide 6 - Tekstslide


Must, have to en should zijn alle drie hulpwerkwoorden en betekenen alle drie moeten. Toch hebben ze niet alle drie dezelfde betekenis van moeten. 

Slide 7 - Tekstslide

Omdat het hulpwerkwoorden zijn, kan je ze nooit als enige werkwoord in de zin gebruiken. Er moet altijd een werkwoord bij. Hiervoor gebruik je altijd het hele werkwoord. 

Bijvoorbeeld: I'm hungry, I must eat something. 

In deze zin staat het hulpwerkwoord must en hebben we hele werkwoord eat er achter gezet.

Slide 8 - Tekstslide

Modal verbs (hulpwerkwoorden)
Veranderen niet van vorm. Hele werkwoord komt er achter.

  • Should: advies, geen verplichting
  • Must: spreker verplicht zichzelf, advies: geen verplichting
  • Have to: verplichting

Slide 9 - Tekstslide

Grammar: Modal Verbs
  • have to / has to:
- verplichting: een actie moet gedaan worden =>  You have to take your medication.
                                                                                                         Do I have to take my medication?
  • should:
-advies: het is verstandig om iets te doen, maar niet verplicht. => You should eat something.
                                                                                                                                          Should I eat something?
  • must:
- sterk advies/spreker vindt dat iets moet;het is niet verplicht. => She must go to the doctor.
                                                                                                                                         Must I go to the doctor?

Slide 10 - Tekstslide

Modal verbs 
Wat
Have to, should en must
Wanneer
Om aan te geven dat iets gedaan moet worden. 
Hoe
Have to - wanneer iets gedaan moet worden
should- om advies te geven. (niet verplicht)
Must- Spreker vind zelf dat iets gedaan moet worden & iemand sterk aanraden iets te doen. 
Signaalwoorden
-
Voorbeelden
You should exercise to get more energy.
must go to bed early tonight. 
You have to drive at the right side of the road. 

Slide 11 - Tekstslide

Modal verbs
Moet/noodzakelijk
Kan niet anders
Advies
Should
X
Must
X
X
Have to
X
"Must" is dwingender dan "have to"

Slide 12 - Tekstslide

Ik begrijp dit onderwerp
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Choose the correct modal:
You ....................... do it, it's in the rules!
A
must
B
have to
C
should
D
could

Slide 14 - Quizvraag

Choose the correct Modal:
You......Stop here at the sign!
A
must
B
have to
C
should
D
could

Slide 15 - Quizvraag

Choose the correct Modal:
You....call Devon. I know he misses you a lot.
A
must
B
have to
C
should
D
could

Slide 16 - Quizvraag

Choose the correct Modal:
I ....... return the book now. Otherwise I will get a fine.
A
could
B
should
C
must
D
have to

Slide 17 - Quizvraag

Choose the correct Modal:
You...... buy the blue one if I were you.

A
could
B
should
C
have to
D
must

Slide 18 - Quizvraag

Choose the correct Modal:
......I use your phone please? I have to call my mother.
A
should
B
could
C
must
D
have to

Slide 19 - Quizvraag

Noem 1 ding wat je hebt geleerd vandaag.

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide