Unit 4 lesson 1 grammar

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

unit 4 lesson 1 
Grammar

Slide 2 - Tekstslide

Future

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer
will
for the FUTURE?

Slide 4 - Tekstslide

WILL 
Je gebruikt een vorm van     will           wanneer..

1. iets in de toekomst gaat gebeuren;
      It will be dark soon.
2. je iets spontaan besluit te gaan doen.
      Alright then, I will help you in a minute.


Slide 5 - Tekstslide

WILL
Je gebruikt een vorm van      will          bij..

3. een veronderstelling, belofte, aanbod, verzoek en voorspelling.
   He will not be on time. He never is.

Slide 6 - Tekstslide

WILL & SHALL
WILL
SHALL
Dit mag bij elke persoon (I, you, we,they, he, she, it) en bij elke soort zin (bevestigend, ontkennende, vragend).
Dit gebruik je alleen bij I en we  in een vragende zin.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

I will do my best!
Spontaan idee

Slide 9 - Tekstslide

He will hang out with a friend tomorrow.
Belofte

Slide 10 - Tekstslide

I will play the violin today.
Spontaan idee

Slide 11 - Tekstslide

He won't hang out with a friend tomorrow.
will + not = won't

Slide 12 - Tekstslide

I won't play the violin today.
will + not = won't

Slide 13 - Tekstslide

Hoe zien de vormen eruit ?

Slide 14 - Tekstslide

WILL 
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
will + WW
She will help me.
Tekst


won't + WW
She won't help  me.


will + WW
Will she help me?


Slide 15 - Tekstslide

Hopefully I (will / won't) fall.
A
won't
B
will

Slide 16 - Quizvraag

What time (shall / will) we meet?
A
will
B
shall

Slide 17 - Quizvraag

(Shall / will) I buy the tickets?
A
Shall
B
will

Slide 18 - Quizvraag

Fill in: Shall, will or won't

Why not? You ...........like this job.
A
Will
B
Won't
C
Shall

Slide 19 - Quizvraag

Fill in: Shall, will or won't

........ you fill in the application form?
A
Will
B
Won't
C
Shall

Slide 20 - Quizvraag

Fill in: Shall, will or won't

You ........... like this job.
A
Will
B
Won't
C
Shall

Slide 21 - Quizvraag

Fill in: Shall, will or won't

Ok, I .......... do it.
A
Will
B
Won't
C
Shall

Slide 22 - Quizvraag

Fill in: Shall, will or won't

........ we spend all our money on clothes?
A
Will
B
Won't
C
Shall

Slide 23 - Quizvraag

Fill in: Shall, will or won't

We're so busy. We .......... have time to meet them.
A
Will
B
Won't
C
Shall

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Trappen van vergelijking

Aan het einde van de les kun je een vergelijking maken.


Je kent het verschil tussen

 -er/-est 

en 

more/most.

Slide 26 - Tekstslide

Korte woorden - één of twee lettergreep



-er / -est






Small - smaller - smallest

Nice - nicer - nicest

Slide 27 - Tekstslide

Number 3 is the tallest one.

Slide 28 - Tekstslide

Lange woorden

Drie (3) lettergrepen of meer... (soms ook twee)


More / Most

Slide 29 - Tekstslide

Vergrotende & Overtreffende
interesting
more interesting
most interesting
beautiful
more beautiful
most beautiful
+ MORE
+ MOST

Slide 30 - Tekstslide

Vergrotende & Overtreffende

woorden met twee lettergrepen


-er / -est  OF  more / most


Woorden die eindigen op -le / -er / -ow / -y : -er / -est

Slide 31 - Tekstslide

DUS:

simple - simpler - simplest

clever - cleverer - cleverest

narrow - narrower - narrowest

happy - happier - happiest


alle andere woorden krijgen....more / most

Slide 32 - Tekstslide

De uitzonderingen:

good - better - best

bad - worse - worst

much/many - more - most


Slide 33 - Tekstslide

This is Lisa. She is 27 years old. Her brother is 31, so he is:​
A
old
B
older
C
oldest

Slide 34 - Quizvraag

expensive
A
expensiver
B
more expensive

Slide 35 - Quizvraag

Kim is ...... beautiful girl I know
A
the most
B
more
C
the more

Slide 36 - Quizvraag

This lesson
  • Maak deze opdrachten:
  • BB: 1 t/m 8
  • KB: 1 t/m 8
  • TL: 1 t/m 9 
  • Klaar? Starten met je USA project

Slide 37 - Tekstslide