Hoofdstuk 1 Boterdegen (boek B&B)

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Consumptieve techniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 1                                        






                                       Boterdegen

Slide 3 - Tekstslide

Zwaar deeg
Heeft weinig boter en meer suiker,
Dit deeg moet goed gekneed worden.

Voorbeeld hiervan is speculaas

Slide 4 - Tekstslide

Licht deeg
Heeft in verhouding meer boter en mag niet teveel gekneed worden.
 Voorbeeld hiervan is een sprits

Slide 5 - Tekstslide

Drijvendvermogen
  • Tijdens het bakken gaat het deeg vloeien/uitlopen.
  • Dit wordt het drijvend vermogen genoemd. De verhouding van boter, suiker en bloem is bepalend.
  • Verhouding tussen de vloeiende stoffen boter en suiker en de bindende stof bloem is bepalend voor het drijvend vermogen

Slide 6 - Tekstslide

Boterdeeg heeft 3 hoofdgrondstoffen, welke 3 zijn dat?
Suiker
Boter
Bloem

Slide 7 - Tekstslide

Welke ingrediënten zijn hulpgrondstoffen?

Slide 8 - Open vraag

Hulpgrondstoffen boterdeeg
De hulpgrondstoffen van boterdeeg zijn:




Citroenrasp               Vanille                       Cacao                    Kaneel

Slide 9 - Tekstslide

Maak opdracht 

1.02, 1.04, 1.06 t/m 1.09

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Kruimeldeeg
          of
    Zetdeeg

Slide 12 - Tekstslide

  • Kruimeldeeg of zetdeeg.
  • Niet te lang kneden.
  • Altijd na het kneden koelen.
  •  Fonceren of bekleden van bakvormen, koekjes, koeken en taarten.

Slide 13 - Tekstslide

Wrijfdeeg

Slide 14 - Tekstslide

Roerdeeg

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Opdrachten maken
Hoofdstuk 1:
1.02, 1.04, 1.06 t/m 1.13, 1.15, 1.17


Ben je klaar ga dan verder met 
Hoofdstuk 5:
5.02 t/m 5.03, 5.06 t/m 5.11, 5.13




Slide 17 - Tekstslide