Spelling Blok 7, Week 4, Les 3

Spelling 
Blok 7, Week 4, Les 3
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling 
Blok 7, Week 4, Les 3

Slide 1 - Tekstslide

Ik hoor /tsie/, maar ik schrijf tie.
A
Verkleinwoord
B
Politiewoord
C
Cadeauwoord
D
Garagewoord

Slide 2 - Quizvraag

Ik hoor /ies/, maar ik schrijf isch.
A
Tropisch-woord
B
Politiewoord
C
Centwoord
D
Cadeauwoord

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

"Hij vergoedt duizend euro voor het diamanten kettinkje."
A
Hij
B
vergoedt
C
diamanten
D
kettinkje

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het telwoord?

"Hij vergoedt duizend euro voor het diamanten kettinkje."
A
duizend
B
euro
C
voor
D
het

Slide 5 - Quizvraag

In welke tijd staat het rode woord in de zin?



"Femke is veranderd."
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 6 - Quizvraag

In welke tijd staat het rode woord in de zin?



"Joost bemoeit zich met iedereen."
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 7 - Quizvraag

In welke tijd staat het rode woord in de zin?



"Mijn moeder zat op de bank."
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 8 - Quizvraag

Het dictee
De juf dicteert, jij zegt na en schrijft op.
Gaat de juf te snel = hand op steken
Woord herhalen = vinger opsteken

Slide 9 - Tekstslide

Dictee

Slide 10 - Open vraag

Dictee

Slide 11 - Open vraag

Dictee

Slide 12 - Open vraag

Dictee

Slide 13 - Open vraag

Dictee

Slide 14 - Open vraag

Dictee

Slide 15 - Open vraag

Dictee

Slide 16 - Open vraag

Ruim je Chromebook op!
Maak je tafel leeg en ga klaarzitten om naar buiten te gaan 
timer
3:00

Slide 17 - Tekstslide