3BBL - Future & Present Simple

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Future = toekomende tijd
Alles wat niet al gebeurd is (verleden tijd) en niet nu aan de gang is (tegenwoordige tijd). Dus alles wat nog moet 
gebeuren.

Slide 2 - Tekstslide

In welke tijd staat deze zin:
I walk to school every day.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd

Slide 3 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?
My mother will be so angry when I get home...
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd

Slide 4 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?
My grandmother was very hungry during World War II.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd

Slide 5 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?
Tomorrow you are going to make a test.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd

Slide 6 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?
We played football yesterday.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Future = to be going to
     voorspellingen waar je bewijs
     voor hebt.  
     Je bent van plan om iets te 
     gaan doen
1
2

Slide 10 - Tekstslide

Future = to be going to
I am going to read
you are going to swim
he is going to write
we are going to sing
you are going to dance
they are going to walk

Slide 11 - Tekstslide

Future = to be going to
I am not going to read
you are not going to swim
he is not going to write
we are not going to sing
you are not going to dance
they are not going to walk

Slide 12 - Tekstslide



am


is
are
 you
 he
 you
   I
 she
  it
we
they

Slide 13 - Sleepvraag

They _________________ to Dublin tomorrow.
Future + to be going to: am/are/is + going to + hele werkwoord
've going to drive
are going driving
are going to drive

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Video

Future = Will
* gebruik je voor voorspellingen
* voor beloftes 
* als je aanbiedt om iets te doen

Slide 16 - Tekstslide

will + not = WON'T

Slide 17 - Tekstslide

Future = to be going to
I will not read
you will not swim
he will not write
we will not sing
you will not dance
they will not walk

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer gebruik je Will?
A
Bij een voorspelling (zonder bewijs)
B
Als je iets zeker weet
C
Als je iets van plan bent

Slide 19 - Quizvraag

you ....probably win first prize.
A
will
B
are going to

Slide 20 - Quizvraag

You must be hungry.
I ... you a sandwich. (make)
A
am going to make
B
make
C
will making
D
will make

Slide 21 - Quizvraag

I have no idea, but I have a feeling that my team ..... (win) tomorrow's match.
A
will winning
B
will going to win
C
is going to win
D
will win

Slide 22 - Quizvraag

The Present Simple
Present Simple

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

The man ..........(see) an accident
A
see
B
sees

Slide 27 - Quizvraag

We ___________ at 08:30 sharp!
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
starts
start
starting

Slide 28 - Sleepvraag

My brothers .........(wake up) at seven every morning
A
wake
B
wakes

Slide 29 - Quizvraag

I ........(be) at school on weekdays
A
are
B
is
C
am

Slide 30 - Quizvraag

I always ___________ in the shower.
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
sings
singing
sing

Slide 31 - Sleepvraag

she .........(have) a new book
A
haves
B
have
C
has

Slide 32 - Quizvraag

My grandfather ........(feel) ill today
A
feel
B
feels

Slide 33 - Quizvraag

Peter and Susan .......(go) to school by bike
A
goes
B
go

Slide 34 - Quizvraag

His brother ........(have) straight, brown hair
A
haves
B
have
C
has

Slide 35 - Quizvraag

Huiswerk:
Zorg dat je huiswerk in Learnbeat week 2 af is!! 
Met 80 % goed!

Maak voor 4-2- het huiswerk in Learnbeat week 3.

Slide 36 - Tekstslide

The end!

Slide 37 - Tekstslide