Formuleren H1, les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Programma

Toetsdatum afspreken: 

1) Bespreken huiswerk

2) Maken opdracht en deels bespreken

3) Theorie Zinnen onjuist begrenzen (H6 Formuleren)

4) Oefenen en huiswerk

Bespreken opdracht 2

1. 'De meivakantie' is in deel 1 onderwerp en in deel 2 lijdend voorwerp.
2. 'Was' is in deel 1 kww en in deel 2 hww.
3. 'Had' is in deel 1 hww en in deel 2 zww.
4. 'Haar vriendin' is in deel 1 lv en in deel 2 mv.

De andere zinsdelen mag je wel weglaten!

Bespreken opdracht 3

1. Hard werken/ op iemands zenuwen werken> verschil in betekenis. 
2. Verbaasde zich/verbaasden zich> verschil in getal
3. Geven om iemand/iemand iets geven> verschil in betekenis.
4. Wegnemen/de benen nemen > verschil in betekenis.

Andere zinsdelen mag je wel weglaten!

Maken

Maak opdracht 4 op blz. 35 ! 

Over ca. 8 minuten bespreken we de eerste 4 vragen.

Theorie Zinnen begrenzen

Veel leerlingen maken hun zinnen te lang of te kort. Dit kan op 2 manieren fout gaan:

1) Een bijzin wordt als losse zin opgeschreven.

Zij hebben niet op me gewacht. Waardoor ik niet meekon.

Zoals je weet, kan een bijzin nooit zonder een hoofdzin voorkomen!

2) Twee hoofdzinnen worden ten onrechte aan elkaar geplakt.

De scholen zijn gesloten, de lessen worden nu online gegeven.

Je mag deze zinnen alleen aan elkaar plakken met een puntkomma (;) of een nevenschikkend voegwoord (en, maar, want, dus,of).

Waarom fout?
Ik kreeg enorm veel cadeaus. Omdat ik jarig ben.

1. losstaand zinsdeel (bijzin)
2. zinnen ten onrechte samengevoegd

Waarom fout?
In de vakantie heb ik veel legpuzzels gemaakt, ik verveelde me te pletter.

1. losstaand zinsdeel (bijzin)
2. zinnen ten onrechte samengevoegd

Bedenk zelf een voorbeeld waarbij zinnen onjuist worden begrensd.

Huiswerk

1) Afmaken opdracht 4, blz. 35 (Formuleren H1)

2) Maken opdracht 2, blz. 193 (Formuleren H6)

Vragen ter controle:

1) Wanneer is een samentrekking fout?

2) Welke twee fouten worden vaak gemaakt bij het verkeerd begrenzen van zinnen?

3) Begrijp je de stof goed, gaat wel, of nog niet?