les 2: vroege middeleeuwen van burcht tot stad

Vroege middeleeuwen 
(500-1000)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vroege middeleeuwen 
(500-1000)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling van deze tijd
De Middeleeuwen: de tijd van de Ridders en de Monniken. 
We delen de Middeleeuwen in in de Vroege en de Late Middeleeuwen. 
Donkere tijden...
De Middeleeuwen noemt men ook wel de donkere Middeleeuwen. Niet omdat het altijd donker was, maar omdat er veel ruzie was.
Het leek een tijd zonder hoop. De adel en de kerk hadden de macht, er was altijd ruzie tussen kasteelheren en de armen moesten al het werk doen. Het geloof was het enige wat hoop gaf. 

2
Vroeg of Laat
Vòòr de Vroege Middeleeuwen waren de Romeinen de baas. 
Aan het einde (de Late) Middeleeuwen zijn de ridders (adel) de baas. 
1

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan
bij "kasteel"?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Castellum

Slide 4 - Tekstslide

Zoals we al zagen was de periode van het Romeinse Rijk voor de middeleeuwen. De Romeinen kenden al versterkte legerkampen. Een groot kamp noemden ze castrum, een kleinere kamp een castellum.
Op deze kaart van het Romeinse Rijk zie je dat er in Nederland een castellum lag bij Katwijk aan Zee.
Van dit woord castellum komt ons oord Kasteel. Alleen kenden ze dat woord in de Middeleeuwen. nog niet. Een versterkt gebouw noemden ze toen een huis of een burcht.
Middeleeuwen

Slide 5 - Tekstslide

Zoals we al weten (?) beslaan de middeleeuwen de tijd tussen het einde van het Romeinse Rijk en het begin van de Renaissance. Ongeveer van 350 tot 1500 na Christus. 
We delen de Middeleeuwen in in de Vroege, de Hoge en de Late middeleeuwen.
Ringwalburcht
Castellum
Vluchtburcht
Motteburcht
Ronde waterburcht
Vierhoekige waterburcht
Woonkastelen

Slide 6 - Tekstslide

Al voor de Romeinse tijd kenden mensen vluchtburchten
Dat waren omheinde plekken waar mensen zich verzamelden als er gevaar dreigde. Ze woonden daar dus niet: de meesten waren boer en woonden op hun land.

In de vroege middeleeuwen ontstonden de eerste versterkte huizen: Ringwalburchten. Hier woonden heren of ridders die vanuit deze huizen voor de boeren in de buurt zorgden.

In de hoge middeleeuwen verschenen Motteburchten. Een motte is een door mensen aangelegde platte heuvel met steile hellingen. 
Op de motte bouwde men een versterkt huis met een muur eromheen. Dat was heel lastig aan te vallen. De eerste motteburchten waren van hout, maar al snel ontdekte men dat stenen huizen veel steviger waren.

Het nadeel van Motteburchten is dat als je er een heel stevige muur op wil bouwen, die muren ook heel zwaar worden. Vooral omdat we in Nederland met baksteen bouwen en dat is zwaarder dan. natuursteen. De huizen werden groter doordat er meer mensen in woonden en de mensen ook meer ruimte wilden. Die grotere huizen bouwde men niet meer op heuvels, maar gewoon op de grond. Met een gracht eromheen: waterburchten.
Eerst rond, later met hoeken: bij ronde muren kan je vanaf de muur vaak een flink stuk muur niet zien. ('Dode hoek')

Aan het eind van de middeleeuwen verschenen de eerste kanonnen die zware kogels konden afvuren. Daar waren de burchten niet tegen bestand. Het betekende het einde voor de burcht als verdedigbaar huis. De latere burchten en kastelen hadden alleen een woonfunctie. Ze hadden nog steeds torens en kantelen, maar puur voor het mooi en om te imponeren. Aan de vele ramen en deuren kan je zien dat het echt niet meer om de verdediging tegen aanvallen ging.
Wie leefden
op en rond de burcht?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leenheer (graaf, koning)
Heer (ridder, leenman) 
en gezin wonen in de Donjon
Boeren wonen en werken op het land van de heer
Boeren en werklui werken in de stallen en schuren.
Rentmeester woont 
in de voorburcht

Slide 8 - Tekstslide

In de vroege middeleeuwen was ons land een agrarisch economie. Alles draaide om de opbrengst van het land. Burchten waren eigenlijk een soort versterkte boerderijen waar een heer (ridder) woonde die het omliggende land bezat. Boeren (horigen) woonden en werkten op het land, ze werden beschermd door de heer en mochten bij gevaar binnen de burcht schuilen. In ruil daarvoor stonden ze een deel van hun oogst af. Als de heer in een strijd was verwikkeld dwong hij de boeren om voor hem te vechten. Hij bepaalde wat ze geloofden en hoe ze leefden.

Kroontje staat voor leenheer, via knop linksonder is feodaal stelsel op te roepen als je dat nodig hebt bij de uitleg.
0

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leenheer (graaf, koning)
Heer (ridder, leenman) 
en gezin wonen in de Donjon
Boeren wonen en werken op het land van de heer
Boeren en werklui werken in de stallen en schuren.
Rentmeester woont 
in de voorburcht

Slide 10 - Tekstslide

In de vroege middeleeuwen was ons land een agrarisch economie. Alles draaide om de opbrengst van het land. Burchten waren eigenlijk een soort versterkte boerderijen waar een heer (ridder) woonde die het omliggende land bezat. Boeren (horigen) woonden en werkten op het land, ze werden beschermd door de heer en mochten bij gevaar binnen de burcht schuilen. In ruil daarvoor stonden ze een deel van hun oogst af. Als de heer in een strijd was verwikkeld dwong hij de boeren om voor hem te vechten. Hij bepaalde wat ze geloofden en hoe ze leefden.

Kroontje staat voor leenheer, via knop linksonder is feodaal stelsel op te roepen als je dat nodig hebt bij de uitleg.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rentmeester
Koks
Kapelaan
Torenwachters
Heer met gezin
Nar
Soldaten
Stal
knechten
Bier
brouwer
Ridders
Bewakers
Smid
Dienst
meisjes
Bakker
Poortwachters
Timerlieden

Slide 12 - Tekstslide

In de grote kastelen uit de late middeleeuwen woonden en werkten tientallen mensen. Het was eigenlijk een dorp op zich. 
0

Slide 13 - Video

In het kasteel hield men dieren om te kunnen eten. Ook handig als het kasteel belegerd is en er dus geen vers vlees naar binnen kan komen.
De duiven gebruikten ze om berichten te versturen

Slide 14 - Video

Nog steeds één van de belangrijkste zaken rond het kasteel: boeren komen een deel van hun opbrengst naar de rentmeester brengen, die alles documenteert.

Slide 15 - Video

Als er onraad dreigde kwam iedereen die rond de burcht woonde naar de burcht om te schuilen en mee te helpen de burcht te verdedigen.

Slide 16 - Video

Ridders proberen de burcht te belegeren. Ze gebruiken ladders om op de muren te klimmen, maar worden met stenen en heet water teruggedrongen. Met grote katapulten slingeren ze stenen om de muren kapot te schieten.
Als de aanval mislukt kiezen ze een andere strategie: uithongeren.

Niet in de film: Ze gooiden ook brandende fakkels. Daarom bekleedden de bewoners van de burcht de daken met natte dierenhuiden. Ze gooiden ook ziek en dode dieren over de muur in de hoop zo de waterput te besmetten. Daarom hebben alle waterputten in de burchten afdakjes.

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies