Debatteren K3C

1 / 28
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Debatteren

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Je leert meedoen aan een debat
Je leert kritisch na te denken over een stelling

Slide 3 - Tekstslide

Planning
Vandaag leer je over standpunt en argument.
Donderdag in groepjes voorbereiden op het debat.
Maandag debatteren in groepjes. 

Slide 4 - Tekstslide

Overleggen en besluiten nemen
Je moet samen met drie klasgenoten een werkstuk maken. In een haastig moment verdelen jullie de taken. Achteraf blijkt dat jij het meeste moet doen en twee anderen bijna niets. Hoe los jij dit op? Denk hier in stilte 1 minuut over na. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Afspraken
* je steekt je vinger op als je       
   iets wil zeggen

* je luistert naar elkaar

Slide 7 - Tekstslide

Op deze manier misschien?
  • Ik roep mijn groepje bij elkaar en probeer nieuwe afspraken te maken.
  • Ik houd mijn mond en doe mijn taken zoals afgesproken.
  • Ik ga naar de docent om te vragen of ik in een ander groepje mag.
  • Ik zeg niks, maar voer mijn taken expres slordig uit. Dat zal ze leren!
  • Iets anders, namelijk ...




Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Debat
Een debat is een woordenstrijd tussen twee partijen over een stelling.
Bijvoorbeeld:
Iedereen die vanaf vandaag zijn rijbewijs haalt, mag alleen een elektrische auto kopen.

Een debat is niet hetzelfde als een discussie. De ene partij is voor de stelling en de andere partij is tegen. Beide partijen proberen het publiek of een jury met goede argumenten te overtuigen.

Slide 10 - Tekstslide

Standpunt - argument
  • Om te leren debatteren, moet je leren argumenteren!
  • Standpunt = je mening over iets
  • Argument = de onderbouwing van je standpunt
  • In een argument staan vaak signaalwoorden, zoals omdat, daarom, want, namelijk, etc.

Slide 11 - Tekstslide

Argumenten
Met goede argumenten onderbouw je je mening of je standpunt.

Mening/standpunt: ik vind dat de school om 10:00 uur moet beginnen in plaats van 8:30 uur.
Slecht argument: omdat ik dat vind.
Goed argument voor: ik ben voor de stelling, omdat ik dan minder moe ben en dus beter kan opletten tijdens de les.
Goed argument tegen: ik ben tegen de stelling, omdat als de school later begint, we ook langer door moeten en ik wil graag mijn avond vrij hebben.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht in tweetallen
Kijk en luister goed naar het filmpje.
Na het filmpje krijgen jullie 5 minuten de tijd om  voor- én tegenargumenten te verzinnen bij de stelling. Van allebei 2. Schrijf ze op!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Stelling
Een extra jaar op het vmbo is een goed idee! 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Vervolg debatteren

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Afspraken
* je gaat staan als je iets wil zeggen
* je luistert naar elkaar
* je laat elkaar uitspreken

Slide 20 - Tekstslide

Nu is het jullie beurt
Maak groepjes van vier leerlingen.

Slide 21 - Tekstslide

Kies met je groepje één van de stellingen
- Kinderen mogen pas vanaf hun 12e jaar te zien zijn op sociale media
- Op je 18e verjaardag moet de overheid je gehele digitale geschiedenis wissen
- Alle scholen in Nederland moeten worden beveiligd met detectiepoortjes
- Als een docent examens kwijtraakt, moeten alle leerlingen een voldoende krijgen
- Eindexamenleerlingen moeten worden vrijgesteld van het volgen van lessen
- Scholen moeten pas om 10 uur beginnen

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht
Voorbereiding op het debat
  • Kies met je groepje één van de stellingen;
  • Bedenk welke twee/drie van jullie vóór en welke twee tegen de stelling zijn;
  • Deze tweetallen gaan argumenten bedenken. Let op: je bedenkt minimaal drie argumenten vóór de stelling én drie argumenten tegen de stelling. Want je moet je ook kunnen verdedigen tegen je tegenstander. Dus je moet alle kanten van een stelling hebben bekijken. Wees dus kritisch.

Slide 23 - Tekstslide

Vervolg voorbereiding debat
Bedenk minimaal 3 argumenten die passen bij jullie standpunt;
Bedenk hier ook uitleg bij of een voorbeeld.
Bedenk ook drie argumenten die de tegenpartij zou kunnen geven en bedenk daar jouw reactie op.
Schrijf al jullie argumenten op.
Je levert je lijst met argumenten bij mij in.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Maandag
De debatten!

Slide 26 - Tekstslide

Wat ging er goed deze les en wat kan beter?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video