Les 11

Les 11
Frans 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 11
Frans 

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • Huiswerkcontrole
  • Grammaire H
  • Paragraphe F: Lire
  • Afsluiting 
  • Devoirs

Slide 2 - Tekstslide

Presentie

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les...
...kun je de lidwoorden begrijpen.

...weet je iets over Franse muziek. 


Slide 4 - Tekstslide

Huiswerkcontrole
Leer voca E
Maak nu exercice 21a, b, e en f

Slide 5 - Tekstslide

Grammaire H
Het persoonlijk voornaamwoord en het werkwoord 'avoir'

Welke persoonlijke voornaamwoorden kennen jullie?
  • ik, jij, hij, zij, men, wij, jullie, u, zij

In het Frans zien die er als volgt uit:
  • je, tu, il, elle, on, nous, vous, ils, elles

Slide 6 - Tekstslide

Let op!
'je' verandert naar j' voor een klinker of een stomme h: J'ai, J'habite

'On' betekent 'wij', maar 'nous' betekent ook 'wij'. 

'Vous' betekent zowel 'jullie' als 'uw'.




Slide 7 - Tekstslide

Avoir (=hebben)

Slide 8 - Tekstslide

Let op!
Je kunt een naam zoals Adam of Sophie vervangen voor een persoonlijk voornaamwoord. Adam wordt dan 'Il' en Sophie wordt dan 'Elle'.

Meerdere namen kun je vervangen door 'ils' en 'Elles'.
Adam et André ont = ils ont
Sophie en Sarah ont = elles ont
Adam en Sophie ont = ils ont

Slide 9 - Tekstslide

Texte F: Le tour de la France en camping-car
Kijk naar de tekst. 
- Wat betekent de titel denk je?

Kijk naar de plaatjes.
- Waar denk jij dat deze tekst over gaat?


Slide 10 - Tekstslide

Au travail!
Jullie gaan nu zelf bezig met ex. 24a, b, c, 25a en 26a. + 30a, b en 31d en e

Klaar? Ga bezig met het leren van 'Avoir'
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting
Vat in 1 zin samen waar de tekst van paragraaf F over ging. 

Maak het rijtje af: J'ai, Tu as, Il ...., Elle ...., Nous ....., Vous ...., Ils ....., Elles .....

Noem twee voorbeelden van de persoonlijke voornaamwoorden:

Slide 12 - Tekstslide

Devoirs
Leren voca F en de lidwoorden.

24a, b, c, 25a en 26a. + 30a, b en 31d en e

Slide 13 - Tekstslide