Stel je voor, in jouw land...
Jouw land heeft 2 miljoen inwoners.
1. Wie bepaalt wat er gebeurt?
2. Welke regels gelden in jouw land?
3. Hoe zorg je ervoor dat iedereen doet wat er wordt verwacht?
4. Wat heb je nodig om het land goed draaiende te houden? Denk bijv. aan voedsel. Wat ga je verbouwen?