Hoofdstuk 7. Arbeidstijden, Arbeidsomstandigheden, Vakantie en Verlof

Hoofdstuk 7. Arbeidstijden, Arbeidsomstandigheden, Vakantie en Verlof
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7. Arbeidstijden, Arbeidsomstandigheden, Vakantie en Verlof

Slide 1 - Tekstslide

Regels met betrekking tot Arbeid

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Geschiedenis van de wetgeving over arbeidstijden
  • 19e eeuw
  • Komst van de industrialisatie : door de lage lonen waren mannen, vrouwen en kinderen genoodzaakt zeer lange dagen te maken om het hoofd boven water te houden. 
  • 1874 : initiatiefwet van het Kamerlid Van Houten regels m.b.t. kinderarbeid.
  • Ruim tien jaar later kwam de Arbeidswet (verbod kinderarbeid tot zestien jaar en Arbeidsinspectie)  
  • 1919 : nieuwe Arbeidswet, werktijden voor mannen werden beperkt.
  • 1996 : nieuwe Arbeidstijdenwet i.v.m. weekendwerk 
  • 2007 opnieuw vervangen, meer behoefte aan flexibiliteit, niet alleen van de kant van de werkgever, maar ook van die van de werknemer, die veelal werk en zorg thuis wil combineren.

Slide 5 - Tekstslide

Arbeidstijden
De werkgever moet volgens de Arbeidstijdenwet (ATW) een deugdelijke registratie bijhouden van de arbeids- en rusttijden (art 4:1 en art 4:3 Arbeidstijdenwet). 

De Nederlandse Arbeidsinspectie houdt toezicht op naleving van ATW.
Zij mogen boetes uitdelen. Helpt dit niet dan kan de werkgever strafrechtelijk worden vervolgd. 

Slide 6 - Tekstslide

Arbeidstijden
Werken op zondag
De hoofdregel van de Arbeidstijdenwet is dat er op zondag geen arbeid wordt verricht. 

Uitzondering op deze regel kan worden gemaakt in twee situaties:
  1. Het werken op zondag is noodzakelijk vanwege de aard van het werk. Bijvoorbeeld het OV, de politie of de brandweer.  Moet in de arbeidsovereenkomst of de CAO staan.
  2. Het werken op zondag wordt noodzakelijk geacht vanwege bedrijfsomstandigheden. Bijvoorbeeld de koopzondagen. Moet overeenstemming zijn met de OR. En elke werknemer moet individueel instemmen. Weigering is geen reden voor ontslag

Tenminste 13 van de 52 zondagen in een jaar vrij!

Slide 7 - Tekstslide

Arbeidstijden
Buitengrenzen
  • Per dienst mag een werknemer maximaal twaalf uur werken. 
  • Per week geldt een maximum van zestig uur.
  • Gemiddelde van 55 uur per week over een periode van vier weken en van 48 uur per week over een periode van zestien weken mag niet worden overschreden

Pauzes
  • Langer dan 5,5 uur op een dag dan recht op een halfuur (of 2 keer een kwartier) pauze. 
  • Langer dan tien uur dan recht op 45 minuten. Desgewenst op te splitsen
  • De wet geeft geen regels over het doorbetalen van pauzes. Daarover kunnen werkgevers en werknemers zelf afspraken maken.

Slide 8 - Tekstslide

Arbeidstijden
Rusttijden
  • Na een werkdag : elf uur aaneengesloten niet werken. 
  • Wel mag deze rustperiode eens in de  7 dagen ingekort worden tot 8 uur als de aard van het werk of de bedrijfsomstandigheden dit nodig maken.
  • Na een vijfdaagse werkweek : 36 uur aaneengesloten niet werken.
  • Een langere werkweek is ook mogelijk, als de werknemer in een periode van veertien dagen minimaal 72 uur aaneengesloten niet werkt. 
  • Deze periode mag gesplitst worden in twee perioden van minimaal 32 uur.

Slide 9 - Tekstslide

Arbeidstijdenwet voor jongeren
Jongeren van dertien en veertien jaar
Op schooldagen max. 2 uur de volgende klusjes:
  • oppassen bij familie en kennissen
  • auto wassen
  • helpen bij het rondbrengen van folders en huis-aan-huisbladen
  • helpen op de kinderboerderij of helpen in het huishouden.
  • Ouders helpen

Op vrije dagen, in de vakantie en op zaterdagen, mogen jongeren van deze leeftijd licht werk verrichten. Maar ze mogen niet zelfstandig werken. Productiearbeid of werken in een fabriek is verboden. 

Slide 10 - Tekstslide

Arbeidstijdenwet voor jongeren
Jongeren vanaf vijftien jaar
  • Per schooldag maximaal twee uur licht werk verrichten. 
  • Op vrije dagen mogen ze maximaal acht uur licht werk doen.  
  • Verbod voor fabriekswerk.
  • Maximaal twee uur per dag een ochtendkrant bezorgen. Er moet een bezorgovereenkomst worden gesloten en ook ondertekend door de ouders

Jongeren vanaf zestien jaar
  • Allerlei soorten werk behalve werk dat gevaarlijk of schadelijk is voor de gezondheid

Slide 11 - Tekstslide

De Arbeidstijdenwet wordt gecontroleerd door:
A
De Vakbond
B
De Arbodienst
C
De Nederlandse Arbeidsinspectie
D
Het UWV

Slide 12 - Quizvraag

Wat staat er in de Arbeidstijdenwet?
A
Wet waarin de regels staan over werktijden
B
Wet waarin de regels staan over rusttijden
C
Wet waarin de regels staan over lonen en vakantiedagen
D
Wet waarin de regels staan over werktijden en rusttijden

Slide 13 - Quizvraag

Arbeidsomstandighedenwet 
  • Arbowet 
  • Kaderwet met daarin doelvoorschriften
  • Iedere werkgever maakt zijn eigen beleid
  • Doe is om de gezondheid en het welzijn van werknemers te bevorderen.
  • Van toepassing op alle bedrijven, instellingen en organisaties waar arbeid wordt verricht
  • Arbocatalogus

Slide 14 - Tekstslide

Arbobeleid 
Op grond van de Arbowet heeft een werkgever onder andere de volgende verplichtingen:
  
  • Instemming van de ondernemingsraad
  • preventiemedewerker
  • bedrijfshulpverlening
  • risico-inventarisatie en -evaluatie
  • toegang tot een arbodeskundige
  • bedrijfsarts of arbodienst
  • voorlichting aan de werknemers


Slide 15 - Tekstslide

Arbowet 
  • De huidige Arbowet bestaat sinds 2017. 
  • Deze Arbowet is vooral gericht op meer betrokkenheid van bijvoorbeeld de bedrijfsarts en op het nemen van voorzorgsmaatregelen, preventie. 
  • De overheid wil zo veel mogelijk beroepsziekten en arbeidsgerelateerde gezondheidsklachten voorkomen. 
  • Door de Arbowet krijgen werkgevers meer verplichtingen en werknemers meer rechten. 
  • Om de afspraken die voortvloeien uit de verplichtingen van de werkgevers en de rechten van de werknemers te verduidelijken, heeft de overheid in de Arbowet een aantal basisregels opgesteld. 
  • Een van deze basisregel is het hebben van een basiscontract.

Slide 16 - Tekstslide

Arbowet 
  • De huidige Arbowet bestaat sinds 2017. 
  • Deze Arbowet is vooral gericht op meer betrokkenheid van bijvoorbeeld de bedrijfsarts en op het nemen van voorzorgsmaatregelen, preventie. 
  • De overheid wil zo veel mogelijk beroepsziekten en arbeidsgerelateerde gezondheidsklachten voorkomen. 
  • Door de Arbowet krijgen werkgevers meer verplichtingen en werknemers meer rechten. 
  • Om de afspraken die voortvloeien uit de verplichtingen van de werkgevers en de rechten van de werknemers te verduidelijken, heeft de overheid in de Arbowet een aantal basisregels opgesteld. 
  • Een van deze basisregel is het hebben van een basiscontract (overeenkomst tussen een werkgever en een arbodienst of bedrijfsarts) 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wet op de ondernemingsraden
  • Regelt de inspraak van werknemers op hun werk. 
  • Ondernemingsraad verplicht bij een bedrijf waarin minstens vijftig personen werken 
  • De OR bestaat uit (3 tot 25) gekozen vertegenwoordigers van het personeel. 
  • Taak is het behartigen van de (gemeenschappelijke) belangen van de werknemers en het voeren van overleg met de ondernemer over het bedrijfsbeleid.
  • Tenminste tweemaal per jaar in een overlegvergadering 
  • Ondernemer is verplicht vergaderruimte en tijd ter beschikking te stellen en de leden van de ondernemingsraad enige dagen per jaar verlof te geven om zich te scholen.

Slide 19 - Tekstslide

Ondernemingsraad
Informatierecht
  • Leden moeten over voldoende informatie over het bedrijf beschikken. 
  • Ondernemer moet ieder jaar de jaarstukken overleggen 
  • Ondernemer is verplicht alle informatie te geven waar de ondernemingsraad om verzoekt, voor zover de informatie nodig is voor een goede taakvervulling.
  • Over sommige onderwerpen is de ondernemer verplicht advies te vragen, voor andere onderwerpen heeft hij de instemming nodig van zijn ondernemingsraad.

Slide 20 - Tekstslide

Ondernemingsraad
Adviesrecht
Bij financieel-economische zaken en bij bedrijfsorganisatorische besluiten moet de ondernemer de OR om advies vragen
Instemmingsrecht
Bij besluiten over het sociaal beleid van de ondernemer, zoals de pensioenregeling, de arbeidsvoorwaarden, het arbobeleid, de vakantieregeling en het opleidings- en promotiebeleid moet de OR toestemming verlenen. 

Slide 21 - Tekstslide

Medezeggenschap in kleinere bedrijven
  • Tien tot vijftig werknemers : personeelsvertegenwoordiging (PVT) 
  • Als een meerderheid van de werknemers hierom vraagt
  • Een soort ondernemingsraad met wat beperktere bevoegdheden. 
  • Besluiten over werktijden, veiligheid, gezondheid, welzijn en ziekteverzuim moet de ondernemer aan de personeelsvertegenwoordiging voorleggen. 
  • Geen PVT, dan verplicht om minstens 2 keer per jaar een personeelsvergadering te houden met alle werknemers, waarin het bedrijfsbeleid wordt doorgesproken. 
  • Aan ondernemers met een bedrijf met minder dan tien werknemers stelt de WOR geen eisen. 

Slide 22 - Tekstslide

Arbeid en zorg

De Wet arbeid en zorg (WAZO) biedt een aantal verlofregelingen voor bijzondere situaties. 

De wet is bedoeld om het voor mannelijke en vrouwelijke werknemers gemakkelijker te maken om werk en zorg (bijvoorbeeld voor een kind, een zieke partner of een ouder) beter te kunnen combineren.

Slide 23 - Tekstslide

Arbeid en zorg

Zwangerschaps- en bevallingsverlof (art. 3.1 Wet arbeid en zorg)
  • Recht op minstens zestien weken zwangerschaps- en bevallingsverlof. 
  • Recht op een uitkering van 100% van haar loon. 
  • Verlof kan verlengd worden
  • Na de bevalling heeft een vrouw recht op minstens tien weken verlof, ook als het kindje te laat geboren wordt. 
  • Een vrouw mag de laatste weken van haar verlof (minimaal zes weken na de geboorte) gespreid opnemen, als ze bijvoorbeeld alvast weer een paar uur wil gaan werken.

Slide 24 - Tekstslide

Arbeid en zorg

Geboorteverlof (art. 4.2 Wet arbeid en zorg)
  • Voor partners :  1x de arbeidsduur per week.  
  • Loon volledig doorbetaald 
  • Kan opgenomen worden tot uiterlijk vier weken na de bevalling.
  • Direct na het betaalde geboorteverlof recht op maximaal 5 weken aanvullend geboorteverlof (WIEG)
  • Geen salaris uitkering van het UWV. 
  • De uitkering is 70% per dag van het dagloon. 
  • Opnemen binnen 6 maanden na de geboorte van het kind.

Slide 25 - Tekstslide

Arbeid en zorg

Adoptie- en pleegouderverlof (art. 3.1 Wet arbeid en zorg)
  • Een werknemer die een kind adopteert, heeft recht op zes weken adoptieverlof.  
  • Uitkering ter hoogte van zijn volledige loon. 
  • Ook voor pleegouders die een kind definitief in hun gezin opnemen. 
  • Zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers kunnen aanspraak maken op adoptie- en pleegouderverlof. 
  • Kan verspreid over 26 weken rond de adoptie of de opname van het kind in het gezin worden opgenomen.

Slide 26 - Tekstslide

Arbeid en zorg

Ouderschapsverlof (art. 6.1 Wet arbeid en zorg)
  • Voor ouders en verzorgers van kinderen tot acht jaar
  • Per kind recht op ouderschapsverlof van in totaal 26 maal de arbeidsduur per week.  Voorwaarde voor het ouderschapsverlof is dat de werknemer het verlof 
  • Tenminste twee maanden van tevoren schriftelijk aanvragen 
  • De werkgever mag het ouderschapsverlof niet weigeren. Wel mag hij de indeling van de verloftijden vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen wijzigen.
  • Minimaal één en maximaal negen werkweken betaald. 
  • WAZO-uitkering via het UWV van 70% van het dagloon van de medewerker 
  • In het eerste levensjaar van het kind opnemen.

Slide 27 - Tekstslide

Arbeid en zorg

Calamiteitenverlof (art. 4.1 Wet arbeid en zorg)
  • Kortdurend verlof in noodgevallen: situaties waarin thuis onmiddellijk iets moet worden geregeld, bijvoorbeeld als de waterleiding is gesprongen, of een kind plotseling ziek wordt  
  • Kan variëren van een paar uur tot een paar dagen. 
  • De werkgever moet calamiteitenverlof toestaan. 
  • Meestal het recht het verlof van de vakantiedagen af te trekken (CAO of akkoord werknemer)  
  • De werknemer behoudt echter altijd het recht op het wettelijk minimum aan vakantiedagen (van vier maal de werkweek).

Slide 28 - Tekstslide

Arbeid en zorg

Zorgverlof (art. 5.1 Wet arbeid en zorg)
  • Zorg voor een zieke partner, een (pleeg- of klein)kind, een broer of een zus, een (groot)ouder of een huisgenoot
  • Maximaal twee weken zorgverlof per jaar 
  • Tijdens dit verlof heeft de werknemer recht op doorbetaling van 70% van zijn loon. 
  • De werkgever kan dit verlof alleen weigeren bij ‘zwaarwegende bedrijfsbelangen’.
  • Langdurend zorgverlof bestaat uit zes maal de werkweek 
  • De werknemer is vrij in de indeling van zijn uren verlof. Hij heeft geen recht op loon voor de uren die hij aan langdurend verlof opneemt

Slide 29 - Tekstslide

Vakantie (art. 7:634 BW)
  • Minstens viermaal het aantal arbeidsdagen dat hij per week werkt. 
  • Werkgever mag in een arbeidscontract of in de cao meer vakantiedagen geven
  • Vakantiedagen moeten worden opgenomen in overleg met de werkgever
  • Recht op vakantie bouwt een werknemer op vanaf de eerste dag dat hij in dienst treedt 
  • Europese regels : ook (langdurig) zieke werknemers bouwen gewoon vakantiedagen op tijdens hun arbeidsongeschiktheid.

Slide 30 - Tekstslide

Vakantie (art. 7:634 BW)
Vakantiedagen van vorig jaar
In sommige bedrijven geldt de regel dat vakantiedagen die in het voorafgaande jaar niet zijn opgenomen, met ingang van het nieuwe jaar vervallen. Deze regel is echter niet geldig! 

Het BW bepaalt dat vakantierechten niet zomaar vervallen. De wettelijke vakantiedagen vervallen na een halfjaar. De bovenwettelijke dagen vervallen na vijf jaar.  

Slide 31 - Tekstslide

Vakantie (art. 7:634 BW)
Vakantietoeslag
De werknemer recht heeft op minstens twintig doorbetaalde dagen vakantie per jaar. Daarnaast heeft hij recht op vakantietoeslag. Dit is een toeslag van 8% op het loon als tegemoetkoming in de kosten van de vakantie.

Slide 32 - Tekstslide