Oefentoets 5.4

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welke uitspraak past bij de WTO? Kies het juiste antwoord.

Wij streven naar …

A
eerlijke handel waarbij geen sprake is van moderne slavernij
B
een maximaal gebruik van ICT in de handel
C
een manier van handelen waarbij landsgrenzen geen rol spelen
D
een zo duurzaam en milieuvriendelijk mogelijke handel

Slide 5 - Quizvraag

Schrijf onder elke omschrijving welk begrip bedoeld wordt.

1 onderneming die in meerdere landen vestigingen heeft

Slide 6 - Open vraag

Schrijf onder elke omschrijving welk begrip bedoeld wordt.

2. gebied dat behoort tot de kenniseconomie met veel hightechbedrijven, universiteiten en onderzoeksinstituten

Slide 7 - Open vraag

Lees de bron hiernaast. Is de Brexit gunstig of ongunstig voor de vrijhandel in Europa? Leg je antwoord uit.

Schrijf je antwoord zo op:

De Brexit is gunstig / ongunstig voor de vrijhandel in Europa, want _________

Slide 8 - Open vraag

Bekijk de bron hiernaast Het duurt 16 dagen (per trein) of 36 dagen (per schip) om vanuit China laptops naar Duitsland te vervoeren. Waarom worden de laptops in China in elkaar gezet? Kies het juiste antwoord.
A
Alleen in China is de juiste kennis voor de montage aanwezig.
B
Er zijn in Europa geen geschikte locaties voor zulke fabrieken.
C
Het is voordeliger door de lagere loonkosten.
D
In China bevinden zich de juiste grondstoffen.

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk nogmaals de bron hiernaast. Geef per zin aan of deze juist of onjuist is:

De bron laat zien dat rijke landen geen eigen grondstoffen hebben.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Bekijk nogmaals de bron hiernaast. Geef per zin aan of deze juist of onjuist is:

‘Productieketen’ zou ook een goede titel voor de bron zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Bekijk nogmaals de bron hiernaast. Geef per zin aan of deze juist of onjuist is:

De bron gaat over de politieke gevolgen van globalisering.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Bekijk nogmaals de bron hiernaast. Geef per zin aan of deze juist of onjuist is:

De bron laat zien hoe materialen wereldwijd gerecycled worden.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Bekijk nogmaals de bron hiernaast. Stel: je moet iemand met behulp van deze bron uitleggen wat ‘global shift’ betekent. Kun je dan beter de verwerking van olie of coltan als voorbeeld gebruiken? Leg je antwoord uit.

Schrijf je antwoord zo op: Een beter voorbeeld van global shift is olie / coltan, want __________

Slide 14 - Open vraag

Globalisering heeft gevolgen voor de manier waarop producten geproduceerd worden. Maak de zinnen in orde door telkens het juiste woord te kiezen.

Producten worden steeds vaker in ___________________________ geproduceerd.
A
het buitenland
B
eigen land

Slide 15 - Quizvraag

Globalisering heeft gevolgen voor de manier waarop producten geproduceerd worden. Maak de zinnen in orde door telkens het juiste woord te kiezen.

Er zijn _____________________ multinationale ondernemingen gekozen.
A
meer
B
minder

Slide 16 - Quizvraag

Over welke twee gebieden gaat de nieuwe internationale arbeidsverdeling? Zet de twee juiste antwoord in de rode vakken. 
de landen waar vooral grondstoffen gewonnen worden
de landen met de grootste mainports
de landen waar dure spullen verkocht worden
de landen waar vooral producten gemaakt worden van grondstoffen
de landen die het meest geglobaliseerd zijn
de landen met de meeste handel

Slide 17 - Sleepvraag

Niet elke haven groeit uit tot een grote mainport. Bij welke situatie is de kans het grootst dat de haven wél een grote mainport wordt?
A
De haven ligt aan ondiep water maar is tijdens vloed toegankelijk.
B
De haven ligt in een gebied met weinig andere economische activiteiten.
C
De haven ligt in een regio waar van vrijhandel geen sprake is.
D
Vanuit de haven lopen veel spoor-, water- en autowegen verder het land in.

Slide 18 - Quizvraag

Welke opmerking is juist?
A
Amsterdam is een voorbeeld van een brainport in Nederland.
B
Brainports komen vooral voor in rijke landen.
C
Een brainport past bij een land waar de meeste mensen werken in de primaire sector.
D
Vanuit een brainport worden de aangekomen goederen verder verdeeld over het land.

Slide 19 - Quizvraag