Metonymie (Nieuw Nederlands Havo 3, H3 woordenschat)

Hoofdstuk 3 Woordenschat
Beeldspraak is een manier om je boodschap mooier, duidelijker of krachtiger te maken.
Met beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis. Sommige vormen van beeldspraak kennen we al. Nieuw is metonymie.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 Woordenschat
Beeldspraak is een manier om je boodschap mooier, duidelijker of krachtiger te maken.
Met beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis. Sommige vormen van beeldspraak kennen we al. Nieuw is metonymie.

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling: vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken, het object en het beeld.

  • De vijand kwam als een dief in de nacht.
  • Hij is een boom van een vent.
  • Zo rood als een kreeft.
  • El Messaoudi, de motor op het middenveld
    van FC Groningen, speelde een goede pot.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling: vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken, het object en het beeld.

  • De vijand kwam als een dief in de nacht.
  • Hij is een boom van een vent.
  • Zo rood als een kreeft.
  • El Messaoudi, de motor op het middenveld
    van FC Groningen, speelde een goede pot.
Geen als of van, maar het is wel een vergelijking. Het object en het beeld worden genoemd.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling: metafoor
Bij een metafoor maak je ook een vergelijking, maar noem je alleen het beeld, niet het object.

  • Je moet die zwijnenstal even opruimen.
  • Voetbal is oorlog.
  • Zij heeft echt een gat in haar hand.
  • Die kleuter zit in 5 VWO.

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling: personificatie
Bij een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon. Je geeft het eigenschappen of laat het dingen doen alsof het een persoon is.

  • De wind is gaan liggen.
  • Papier is geduldig.
  • De zon streelde haar wangen.
  • Dit hoofdstuk legt iets uit over beeldspraak.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Nieuw: metonymie
Metonymie is een vorm van beeldspraak waarbij je een kenmerk van het object gebruikt als beeld voor dat object.

  • deel i.p.v. het geheel: Dat is €3 de neus (je bedoelt: persoon)
  • geheel i.p.v. het deel: We krijgen een nieuwe badkamer ( je bedoelt: inrichting van de badkamer)
  • de maker/producent i.p.v. het product: Ik heb nieuwe Nikes (je bedoelt: de schoenen)

Slide 7 - Tekstslide

Nieuw: metonymie
Meer vormen van metonymie:
  • eigenschap. i.p.v. de persoon: die lachebek (je bedoelt: persoon die vaak lacht)
  • materiaal i.p.v. het voorwerp: Hij trapte het leer tussen de doelpalen ( je bedoelt: de voetbal)
  • voorwerp i.p.v. de inhoud: Geef mij nog een glaasje (je bedoelt: het drankje)
  • aardrijkskundige naam i.p.v. het product: Hij drinkt een bordeaux (je bedoelt: de wijn uit dat gebied)

Slide 8 - Tekstslide

Metonymie vs. metafoor
Een metoniem en een metafoor lijken misschien op elkaar, maar ze zijn verschillend.

Bij een metafoor gebruik je een ander object als beeld voor het ene object.
Je kamer is geen échte zwijnenstal, maar het punt van overeenkomst is de troep en viezigheid.

Slide 9 - Tekstslide

Metonymie vs. metafoor
Een metoniem en een metafoor lijken misschien op elkaar, maar ze zijn verschillend.

Bij een metoniem gebruik je een kenmerk of eigenschap van hetzelfde object als beeld voor dat object. De neus is een deel van een persoon en dat is wat je eigenlijk bedoelt.

Slide 10 - Tekstslide

Oefening: metonymie
In de volgende zinnen wordt er steeds een vorm van metonymie gebruikt. Geef aan wat het verband is. Het metoniem staat steeds in HOOFDLETTERS.

Slide 11 - Tekstslide

Als ik een woord niet ken, zoek ik het op in VAN DALE.
A
geheel i.p.v deel
B
materiaal i.p.v. voorwerp
C
producent i.p.v. product
D
eigenschap i.p.v. persoon

Slide 12 - Quizvraag

Toen het zo vroor heb ik natuurlijk wel even mijn IJZERS onder gebonden.
A
deel i.p.v. geheel
B
materiaal i.p.v. voorwerp
C
producent i.p.v. product
D
eigenschap i.p.v. persoon

Slide 13 - Quizvraag

NEDERLAND werd in 2017 voor het laatst Europees kampioen voetbal.
A
eigenschap i.p.v. persoon
B
deel i.p.v. geheel
C
aardrijkskundige naam i.p.v. product
D
geheel i.p.v. deel

Slide 14 - Quizvraag

Rogier heeft zijn vermogen belegd in STENEN.
A
eigenschap i.p.v. persoon
B
deel i.p.v. geheel
C
materiaal i.p.v. voorwerp
D
geheel i.p.v. deel

Slide 15 - Quizvraag

In deze les...
...hebben we verschillende soorten beeldspraak gezien.

...zagen we het verschil tussen een vergelijking, een metafoor, personificatie en metonymie.

...hebben we geleerd welke verbanden er zijn tussen het beeld en het object bij metonymie.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Huiswerk voor de volgende les
Leren NN H3 en H4 paragrafen Woordenschat

Slide 18 - Tekstslide