202505014 H2b

H2b
woens- & vrijdag
14 mei 2025

Uur 6
13:00 - 13:45
Uur 7 & 8
13:45 - 15:15
 
Nederlands
Planning:
  • Toets opgeven (5 min)
  • Quiz (10 min)
  • Tekstindeling (5 min)
  • Leesstrategieën (15 min)
  • Titel & tussenkop (5 min)
  • (Deel)onderwerp (10 min)
  • Moeilijkewoordenwijzer (10 min)
  • Signaalwoorden (15 min)
  • Tekstonderdelen (10 min)
  • Verwijswoorden (10 min)
  • Tekstdoelen (10 min)
  • Opdrachten (20 min)
  • Afsluiter (10 min)
Onderwerp:
  • Hoofdstuk 2
  • Lezen
  • Voorbereiding toets
1 / 58
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 58 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

H2b
woens- & vrijdag
14 mei 2025

Uur 6
13:00 - 13:45
Uur 7 & 8
13:45 - 15:15
 
Nederlands
Planning:
  • Toets opgeven (5 min)
  • Quiz (10 min)
  • Tekstindeling (5 min)
  • Leesstrategieën (15 min)
  • Titel & tussenkop (5 min)
  • (Deel)onderwerp (10 min)
  • Moeilijkewoordenwijzer (10 min)
  • Signaalwoorden (15 min)
  • Tekstonderdelen (10 min)
  • Verwijswoorden (10 min)
  • Tekstdoelen (10 min)
  • Opdrachten (20 min)
  • Afsluiter (10 min)
Onderwerp:
  • Hoofdstuk 2
  • Lezen
  • Voorbereiding toets

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de les:
  • Ik ken de verschillende manieren van lezen
    (verkennend, nauwkeurig, zoekend)
  • Ik weet hoe je het onderwerp in de tekst vindt 
  • Ik weet hoe je de moeilijkewoordenwijzer gebruikt 
  • Ik ken de signaalwoorden die een opsomming aangeven 
  • Ik kan de signaalwoorden herkennen die een tegenstelling aangeven
  • Ik kan de signaalwoorden herkennen die een voorbeeld aangeven 
  • Ik kan de deelonderwerpen van een tekst vinden
  • Ik kan de tekstdelen inleiding, kern en slot herkennen
  • Ik weet wat verwijswoorden zijn
  • Ik kan de tekstdoelen activeren, amuseren en informeren herkennen


Slide 2 - Tekstslide

Vrijdag 23 mei 2025
Toets H2 lezen

Slide 3 - Tekstslide

Quiz:
  • woord van de week
  • spreekwoord/gezegde van de week
  • signaalwoord van de week

Slide 4 - Tekstslide

timer
1:00
Dieren met een zacht lichaam
Computerscherm of tafelpoot
Lichaam, lijf
Zorg van dieren voor hun nageslacht
Beginletterrijm
dikke duim, donkere dagen
Uitleggen, verder verklaren waarom
Weekdieren
Samengestelde woorden
Corpus
Toelichten
Alliteratie
Broedzorg

Slide 5 - Sleepvraag

timer
1:00
iets regelen, afspraken het te doen
iets wat je moet doen, omdat het nodig is
een thema dat een week centraal staat
je hebt zelf iets veroorzaakt
opgeven
zonder veel inspanning iets bereiken
eigen schuld, dikke bult
'week van de'
slapend rijk worden
de handdoek in de ring gooien
het is jouw plicht
ervoor gaan zorgen

Slide 6 - Sleepvraag

Vul het juiste woord in op de stippellijn:
De zon scheen, het was gezellig en het eten was goed. ....................... was het een geslaagd feestje!
timer
0:20
A
bovendien
B
al met al
C
vanwege
D
wegens

Slide 7 - Quizvraag

Vul het juiste woord in op de stippellijn:
....... de regen kon de picknick in het park niet doorgaan.
timer
0:20
A
Bovendien
B
Doordat
C
Wegens
D
Van ... tot ...

Slide 8 - Quizvraag

Vul het juiste woord in op de stippellijn:
........ het ongeluk bleef de weg uren gesloten.
timer
0:20
A
Bovendien
B
Van ... tot ...
C
Al met al
D
Naar aanleiding van

Slide 9 - Quizvraag

Vul het juiste woord in op de stippellijn:
Het eten was lekker, ................ was het niet duur.
timer
0:20
A
bovendien
B
van ... tot ...
C
al met al
D
naar aanleiding van

Slide 10 - Quizvraag

Lezen:
  • Indeling tekst
  • Leesstrategieën (verkennen, nauwkeurig, zoekend)
  • Titel en tussenkopjes
  • Alinea's
  • Onderwerp / deelonderwerp
  • Moeilijkewoordenwijzer
  • Verwijswoorden
  • Signaalwoorden (opsomming, tegenstelling, voorbeeld)
  • Tekstdoelen (activeren, amuseren, informeren)

Slide 11 - Tekstslide

Titel
Laatste alinea
Eerste alinea
Tussenkop
Bron
Afbeelding

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Leesstrategieën: manier van lezen
verkennend                           nauwkeurig                           zoekend
Je bepaalt eerst wat je wilt weten en kijkt dan naar bv. plaatjes.
De eerste en laatste alinea lezen.
Tussenkopjes lezen.
Afbeeldingen bekijken.
Je zoekt het antwoord op een vraag.
Deze manier van lezen gebruik je bv. in een woordenboek.
Je achterhaalt de betekenis van moeilijke woorden.
Je zoekt verbanden in de tekst.
Je stelt vast wat het belangrijkste in de tekst is.

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de titel?

Slide 20 - Open vraag

Wat zijn de tussenkopjes?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 24 - Open vraag

Wat is het deelonderwerp van alinea 4?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

De betekenis van                        is:
Je kunt het woord afleiden uit de
Er staat bijvoorbeeld:
- een omschrijving
-
- een voorbeeld
- een woord met een                           betekenis
- een zin die je op een idee brengt
context
context
belangrijk?
woordenboek
tegengestelde
een synoniem

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een opsomming naar aanleiding van je hobby's.

Slide 33 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een opsomming naar aanleiding van je hobby's en gebruik daarbij één van de volgende signaalwoorden:
ook, bovendien, daarnaast, zowel ... als, ten eerste, ten slotte.

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een tegenstelling.
Gebruik daarbij één van deze signaalwoorden:
maar, echter, daarentegen, toch, integendeel

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide

Maak een zin met daarin een signaalwoord dat een voorbeeld aangeeft.
Kies uit: bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie

Slide 38 - Open vraag

Signaalwoorden: woorden die een tekstverband aangeven
opsomming                           tegenstelling                           voorbeeld
zo
integendeel
daarentegen
maar
echter
zoals
bijvoorbeeld
ter illustratie
bovendien
allereerst
ten eerste, ten tweede
verder

Slide 39 - Sleepvraag

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

slot
inleiding
kern

Slide 42 - Sleepvraag

onderdelen van een tekst
inleiding                           kern                           slot
Afronding door samenvatting, tip of antwoord op een vraag.
Niet alle teksten hebben dit onderdeel.
Langste onderdeel.
Eerste alinea van de tekst
Laatste alinea van de tekst.
Functie: aandacht trekken van de lezer, zodat je verder leest.
De schrijver geeft informatie over verschillende deelonderwerpen.
Meerdere alinea's.
Meerdere functies: onderwerp benoemen, vraag, mening, samenvatting

Slide 43 - Sleepvraag

Slide 44 - Tekstslide

'Ze' verwijst naar:
A
mussen
B
ijsvogels
C
vogels
D
groter

Slide 45 - Quizvraag

'Deze' verwijst naar:
A
felblauw
B
oranje
C
witte vlekken
D
mussen

Slide 46 - Quizvraag

'Daar' verwijst naar:
A
zitten
B
boven het water
C
op een tak
D
op een tak boven het water

Slide 47 - Quizvraag

'die' verwijst naar:
A
hun prooi
B
ijsvogels
C
een tak boven het water
D
lange, scherpe snavel

Slide 48 - Quizvraag

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Wat is het doel van
deze poster?
A
informeren
B
activeren
C
amuseren

Slide 51 - Quizvraag

Wat is het doel van
deze illustratie?
A
informeren
B
activeren
C
amuseren

Slide 52 - Quizvraag

Ga naar de online methode en maak:
  • paragraaf 2.3
  • opdrachten 17, 18, 19, 20, 21 en 22

Slide 53 - Tekstslide

Afsluiter/evaluatie
  • vragen beantwoorden

Slide 54 - Tekstslide


A
Ik heb alle doelen behaald!
B
Ik heb de meeste doelen behaald!
C
Ik heb nog niet zoveel doelen behaald...
D
Ik heb geen enkel doel behaald...

Slide 55 - Quizvraag

Ben je tevreden over je eigen werkhouding deze les?

Slide 56 - Open vraag

Heb je tips voor mij voor de volgende les? Zo ja, welke?

Slide 57 - Open vraag

Dankjewel!

Tot de volgende les!
Fijne dag!

Slide 58 - Tekstslide