Singular-Plural

timer
1:00
A noun = zelfstandig naamwoord
namen van mensen, dieren en dingen
Can you give a noun in English, please?
1 / 27
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

timer
1:00
A noun = zelfstandig naamwoord
namen van mensen, dieren en dingen
Can you give a noun in English, please?

Slide 1 - Woordweb

A noun
people - man, woman, student, girl, boy
objects - chair,  table, eye, kitchen, house, football
animals - cat, dog, alligator


Slide 2 - Tekstslide

Singular - Plural
enkelvoud - meervoud
basisregels + uitzonderingen

Slide 3 - Tekstslide

Basisregel - plural
In het Engels zet je een -s achter het woord 
om een meervoud (plural) te maken. 
one alligator  - two alligators 
one dog  - two dogs 
one spider  - two spiders 
one construction worker  - two construction workers 
 

Slide 4 - Tekstslide

 Let op !! 
Als een woord op een medeklinker + y eindigt wordt het -ies. 
one body - two bodies 
one baby - two babies 
maar eindigt een woord op -ay, -ey, -oy, -uy, 
dan blijft de -y en zet je er gewoon -s achter. 
one day - two days 
one guy - three guys 
 
Als het woord eindigt op -f/-ve verandert dat in -v/-ve. 
one knife - two knives 
one thief - two thieves

Slide 5 - Tekstslide

 Let op!
Als het woord eindigt op -f/-ve verandert dat in -v/-ve. 
one knife - two knives  / one thief - two thieves 
 Als het woord eindigt op een s-klank, dan zet je -es achter het woord
one kiss - two kisses  / one box - two boxes  / one church - four churches 
one bus - two buses 
  Als het woord eindigt op een medeklinker + o, wordt het -oes 
potato - potatoes  /hero - heroes.

Slide 6 - Tekstslide

Onregelmatige meervoudsvormen
person - people
sheep - sheep
child - children
man - men
woman - women
mouse - mice
tooth - teeth

Slide 7 - Tekstslide


A
baby's
B
babys
C
babie's
D
babies

Slide 8 - Quizvraag


A
monky's
B
monkies
C
monkie's
D
monkys

Slide 9 - Quizvraag


A
Butterflies
B
butterflys
C
butterflie's
D
butterfly's

Slide 10 - Quizvraag


A
Brushes
B
brush's
C
brushs
D
brushies

Slide 11 - Quizvraag


A
elfs
B
elves
C
elfes
D
elf's

Slide 12 - Quizvraag


A
ponys
B
ponies
C
pony's
D
ponie's

Slide 13 - Quizvraag


A
bus's
B
buss
C
buses
D
busses

Slide 14 - Quizvraag


A
leaves
B
leafes
C
leafs
D
leaf's

Slide 15 - Quizvraag


A
faces
B
face's
C
facies
D
facces

Slide 16 - Quizvraag


A
mouthees
B
mouth's
C
mouthens
D
mouths

Slide 17 - Quizvraag


A
first laddies
B
first ladys
C
first ladies
D
first lady's

Slide 18 - Quizvraag


A
modelles
B
modellen
C
models
D
modelens

Slide 19 - Quizvraag


A
bodys
B
bodies
C
boddies
D
body's

Slide 20 - Quizvraag


A
wives
B
wifies
C
wifes
D
wife's

Slide 21 - Quizvraag

One child, two…..
A
childs
B
children
C
kids
D
childrens

Slide 22 - Quizvraag

One woman, four ….
A
womans
B
wimen
C
women
D
womman

Slide 23 - Quizvraag

One mouse, six ….
A
mouses
B
mices
C
moose
D
mice

Slide 24 - Quizvraag

One tooth, thirty-two ….
A
teeth
B
theet
C
tooths
D
teeths

Slide 25 - Quizvraag

One man, five ….
A
mans
B
men
C
man's
D
min

Slide 26 - Quizvraag

One louse, a hundred ….
A
Lais
B
lices
C
louses
D
lice

Slide 27 - Quizvraag