De Evolutietheorie

Boek 2B - Thema 5

Erfelijkheid en Evolutie
BS 4. De evolutietheorie
Blz. 123 t/m 126

Neem je boek voor je en log in bij LessonUp met je laptop. Sluit de laptop als je bent ingelogd.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Boek 2B - Thema 5

Erfelijkheid en Evolutie
BS 4. De evolutietheorie
Blz. 123 t/m 126

Neem je boek voor je en log in bij LessonUp met je laptop. Sluit de laptop als je bent ingelogd.

Slide 1 - Tekstslide

Evolutie
Leerdoelen
  • Je leert wat een mutatie is.
  • Je leert wat de evolutietheorie is.
  • Je leert wat de bewijzen zijn voor de evolutietheorie
Begrippen
  • mutatie
  • mutant
  • metastase
  • evolutie
  • overlevingskans
  • natuurlijke selectie

Slide 2 - Tekstslide

                                         mutatie

Slide 3 - Tekstslide

mutagene stoffen
  • zijn stoffen waar mutaties door kunnen onstaan
  • hebben vaak geen effect
  • hebben heel soms negatieve effecten

Slide 4 - Tekstslide

metastase
  • Hiernaast zie je een tumor ontstaan
  • tumor is nog geen kanker!
  • metastase is het verspreiden van de kankercellen door het lichaam via het bloed

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een mutagene stof?
A
lood
B
zonlicht
C
alcohol
D
koffie

Slide 6 - Quizvraag

Japie zegt: 'Een mutatie bij een cel in de teelballen is erger, dan in die van een huidcel'
A
Japie heeft gelijk
B
Japie heeft geen gelijk
C
Japie kan dit niet weten

Slide 7 - Quizvraag

Als je tot dezelfde soort behoort dan kun je nakomelingen krijgen met elkaar die ook weer nakomelingen kunnen krijgen.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

SCHRIJF ZO VEEL MOGELIJK WOORDEN OP DIE MET EVOLUTIE TE MAKEN HEBBEN.
Evolutie

Slide 9 - Woordweb

1

Slide 10 - Video

02:58
LEG STAP VOOR STAP UIT HOE HET KAN DAT EEN IJSBEER ALS ENIGE BEER EEN WITTE VACHT HEEFT GEKREGEN

Slide 11 - Open vraag

De evolutietheorie
  • Door toevallige mutaties zien nakomelingen er anders uit.
  • Als deze aanpassing voordelig is hebben ze een hogere overlevingskans waardoor ze meer nakomelingen krijgen met deze voordelige eigenschap. (natuurlijke selectie)
  • Door de tijd heen stapelen andere eigenschappen zich op en is een nieuwe soort ontstaan. Belangrijk is daarbij dat deze nieuwe soort zich gescheiden ontwikkeld. (isolatie)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Waarom is isolatie belangrijk bij het ontstaan van nieuwe soorten?

Slide 15 - Open vraag

Natuurlijke selectie is noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wat is evolutie?

A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan het milieu.

Slide 17 - Quizvraag

Bewijzen
Fossielen
Dna
embryonale ontwikkeling
overeenkomst in bouw
rudimentaire organen

Slide 18 - Tekstslide

Bewijzen

Slide 19 - Tekstslide

Staartwervels bewijzen evolutie..
A
doordat ze rudimentaire organen zijn.
B
door dat ze embryologisch gelijk zijn
C
door dat ze overeenkomst in bouw laten zien.
D
totaal niet.

Slide 20 - Quizvraag

Er is wetenschappelijke twijfel of evolutie waar is.
A
Niet waar, evolutie is volledig bewezen
B
Waar, er is niet voldoende bewijs
C
Niet waar, evolutie is voldoende bewezen
D
Waar, zolang iets een theorie is, is het niet bewezen.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Walvissen stammen af van 4-benige landdieren. Noem 3 argumenten.

Slide 23 - Open vraag

Je kunt nu..
.. uitleggen wat een mutatie is.
..gevolgen van mutaties uitleggen.
..de evolutietheorie uitleggen.
.. bewijzen geven voor evolutie.

Slide 24 - Tekstslide

Wat ga je nu doen?
Maar de online vragen van Thema 5 - Erfelijkheid en Evolutie
BS 5: De evolutietheorie - Vraag 1 t/m 9 (Online)
Ga naar Magister> Leermiddelen > Malmberg en log in

Slide 25 - Tekstslide

Heb je nog vragen?
Wat vond je van de les?

Slide 26 - Open vraag