beeldende aspecten, vitusmavo

Beeldende aspecten
Herhaling en test
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Beeldende aspecten
Herhaling en test

Slide 1 - Tekstslide

Kleur


  • Kleursoorten: (primaire, secundaire, tertiaire, zuivere/ onzuivere, verzadigde/ onverzadigde, warme, koude, pastel, aarde, materiaal... )
  • kleurcontrasten: warm-koud, licht-donker, complementair, kleur-kleur, kwaliteit, kwantiteit.
  •  kleurgebruik, symbolisch kleurgebruik, expressief kleurgebruik, functioneel kleurgebruik.
  • monochroom, polychroom

effect: aandachtsplek, gevoel, betekenis

Slide 2 - Tekstslide

Welk contrast is te zien op de achtergrond van deze dia
A
Kleur tegen kleur contrast
B
Complementair kleurcontrast
C
Warm koud contrast
D
Kwaliteitscontrast

Slide 3 - Quizvraag

Welk contrast is te zien op de achtergrond van deze dia
A
Kleur tegen kleur contrast
B
Complementair kleurcontrast
C
Warm koud contrast
D
Kwaliteitscontrast

Slide 4 - Quizvraag

Welk contrast is hier te zien?
A
Kleur tegen kleur contrast
B
Complementair kleurcontrast
C
Warm koud contrast
D
Kwaliteitscontrast

Slide 5 - Quizvraag

Welk contrast is te zien op de achtergrond van deze dia
A
Kleur tegen kleur contrast
B
Complementair kleurcontrast
C
Warm koud contrast
D
Kwaliteitscontrast

Slide 6 - Quizvraag

Welke kleuren zie je hier vooral en wat voor kleuren zijn dit?

A
ROOD en GEEL. Dit zijn secundaire kleuren.
B
ROOD en GEEL. Dit zijn primaire kleuren.
C
ROOD en ZWART. Dit zijn tertiaire kleuren.
D
ROOD en ROZE. Dit zijn tertiaire kleuren.

Slide 7 - Quizvraag

Toetsvraag: Geef een voorbeeld van functioneel kleurgebruik.

Slide 8 - Open vraag

Licht

  • lichtbronnen: (natuurlijk, onnatuurlijk, zichtbaar, onzichtbaar )
  • lichtrichting: meelicht, zijlicht, tegenlicht, strijklicht
  • schaduw: eigen schaduw, slagschaduw, silhouet

effect: plasticiteit, drama, sfeer, stofuitdrukking, aandachtsplek

Slide 9 - Tekstslide

Zijlicht
Strijklicht
Meelicht
Tegenlicht

Slide 10 - Sleepvraag

Welke soort schaduw zien we hier?

Slide 11 - Open vraag


Hoe heet de schaduw op de jongen?

Slide 12 - Open vraag

Toetsvraag: Het licht komt van rechtsachter. Noem twee manieren hoe je dit hier ziet.

Slide 13 - Open vraag

Ordening
compositievormen: centrale compositie, verticale compositie, horizontale compositie, diagonale compositie, driehoekscompositie, overallcompositie.
  • Is de compositie symmetrisch of a-symmetrisch
  • Ritme Herhaling van van vormen, kleuren en lijnen
  • Dynamisch of statisch? Statisch is rustig. Dit is vaak het geval als iets in het midden staat of symmetrisch is. Verticale en horizontale lijnen, maken het ook rustig. Als er veel gebogen en schuine lijnen staan dan is het dynamisch (beweeglijk)






Slide 14 - Tekstslide

Toetsvraag: Dit beeld heeft een rustig karakter. Leg uit hoe dit komt aan de hand van de ordening

Slide 15 - Open vraag

Waarom zijn onderstaande 2 antwoorden fout?
- rustig, omdat er geen felle kleuren inzitten
- rustig, omdat er geen details inzitten.

Slide 16 - Open vraag


Hoewel de kleurvlakjes willekeurig over het vlak verspreid lijken, maakt het schilderij een evenwichtige indruk. Leg uit hoe dit komt aan de hand van het vormgevingsaspect ordening.

Slide 17 - Open vraag

Vorm

  • Vormsoorten: open, gesloten, geometrisch, organisch, plat, ruimtelijk, rond, gedetailleerd....
  • Vormcontrasten: open-gesloten, hoekig-rond, organisch-geometrisch
  • vormgebruik: vereenvoudigd, gestileerd, gedetailleerd, figuratief, abstract, geabstraheerd


Slide 18 - Tekstslide

toetsvraag:
Wat is het verschil tussen abstract en figuratief?

Slide 19 - Open vraag

Is dit figuratief?

Slide 20 - Open vraag


Dit schilderij is:
A
Figuratief
B
Abstract
C
Geabstaheerd

Slide 21 - Quizvraag

figuratief
Geabstraheerd
abstract

Slide 22 - Sleepvraag

Abstract
Figuratief
Geometrisch vorm
Organische vorm

Slide 23 - Sleepvraag

Hieronder zie je verschillende vormen.
Sleep de juiste benaming op het juiste plaatje.
geo-
metrisch
Open
Gesloten
Organisch

Slide 24 - Sleepvraag

Ruimte

  • Ruimte: ruimte innemend, ruimte omvattend
  • Ruimte suggestie: verkleining, afsnijding, overlapping, lijnperspectief, atmosferisch perspectief, kleurperspectief, vervaging, plasticiteit
  • standpunt: kikvorsperspectief, vogelvluchtperspectief, normaal standpunt, close-up


Slide 25 - Tekstslide

Schrijf zoveel mogelijk vormen van ruimte suggestie op die je hier ziet.

Slide 26 - Open vraag


Waardoor is er plasticiteit in deze afbeelding  ontstaan? 
Noem twee oorzaken. 

A
Door schaduw en kleur.
B
Door de arcering en ook door de lijnrichting van de arcering.
C
Door licht en donker en door de ronde vorm.

Slide 27 - Quizvraag

Lijnperspectief
Atmosferisch perspectief

Slide 28 - Sleepvraag

Welk beeldaspect zie je hier?
A
Lijndikte
B
Contour
C
Textuur
D
Lijnsoort

Slide 29 - Quizvraag

Textuur

  • Textuur: is de zichtbare en voelbare oppervlakte van iets.   Hoe voelt iets?
Bijvoorbeeld ruw, glad, harig, bobbelig.....
  • structuur: is hoe iets is opgebouwd uit kleine delen.
Bijvoorbeeld gestapeld, gevlochten, vertakkingen.....
  • Stofuitdrukking: Als dit van een ander materiaal gemaakt is, bijvoorbeeld geschilderd, dan spreek je van stofuitdrukking. (de stof is goed uitgedrukt)
  • Oppervlakte structuur. Hoe het oppervlakte daadwerkelijk voelt






Slide 30 - Tekstslide

Wat is Textuur?

Textuur is de oppervlakte van alles we kunnen zien en voelen. De tafel heeft bijna geen textuur want die is vlak en glad, maar de schors van een boom wel want die is ruw en grof.
De Vacht van een vos is weer zacht en harig. Maar hoe kan je nou in een tekening laten zien of iets zacht of juist stekelig aan voelt?

Slide 31 - Tekstslide

Wat is een textuur?
A
zichtbare en voelbare aard van een oppervlak
B
een ruw oppervlak
C
de opbouw van een materiaal
D
of iets zacht of hard is

Slide 32 - Quizvraag

Met alle materialen kun je textuur creëren​

Slide 33 - Tekstslide

STOFUITDRUKKING:

Zodanig geschilderd dat je duidelijk kunt zien, van wat voor materiaal 
iets gemaakt is. Textuur is zichtbaar.

Slide 34 - Tekstslide

oppervlakte structuur







Textuur is daadwerkelijk voelbaar

Slide 35 - Tekstslide

Welk begrip zie hier niet?
A
Vervaging
B
Licht donker contrast
C
Silhouet
D
Vlakke vorm

Slide 36 - Quizvraag


A
Silhouet
B
Vogelvlucht perspectief
C
Contour
D
Clair-obscure

Slide 37 - Quizvraag