4.1 - Waarom verzeker je dat?

Welkom 
Economen! 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom 
Economen! 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Ik ga me voorstellen!
  • We gaan een kort voorstelrondje maken. 
  • We gaan met elkaar in gesprek over onze verwachtingen van elkaar. 
  • Daarna gaan we aan de slag met hoofdstuk 4

Slide 2 - Tekstslide


Ik ben helemaal klaar voor deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Algemene informatie
  • Meneer Pastink
  • Docent economie (en D&P)
  • Werkdagen: maandag t/m donderdag
  • Online bereikbaar via Teams, SomToday en Outlook
  • Woon in Nijverdal
  • Hobby's
  • Schoolcarrière





Slide 4 - Tekstslide

Welke vraag heb je nu al voor mij?

Slide 5 - Open vraag

Wat verwacht je van mij als jullie docent economie?

Slide 6 - Open vraag

Welke afspraken kunnen we met elkaar maken?
Uitwerken op bord.

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdstuk 4
Paragraaf 1 - Waarom verzeker je dat?
3TL

Slide 8 - Tekstslide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Je kunt uitleggen of het zinvol is om iets te verzekeren.
  • Je weet wat een premie is.
  • Je weet wanneer een premie hoger of lager wordt.
  • Je kan de kosten van een verzekering berekenen.

Slide 9 - Tekstslide

timer
1:00
Verzekeren?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Video

Samenvatting verzekeren
  1. Verzekeren doe je voor een onzeker voorval (=je weet niet zeker of het gebeurt) in de toekomst.
  2. Hoe hoger het risico dat het onzekere voorval gebeurt, hoe hoger de premie (=bedrag per maand om verzekerd te zijn) die je betaalt
  3. Als je een eigen risico (=je betaalt een deel van de schade zelf) neemt betaal je minder premie.

Slide 12 - Tekstslide

Waarom betaal je minder premie bij een hoger eigen risico?

Slide 13 - Open vraag

Polis
Een bewijs van verzekering.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Verzekerings-voorwaarden

Hierin staan de rechten en de plichten van de verzekerde en de verzekeraar.

Slide 16 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een recht en een plicht van een verzekerde.

Slide 17 - Open vraag

Verzekeringkosten
Je moet premie betalen. Daarnaast betaal je eenmalig poliskosten (voor het opmaken van de polis). Over de premie en de poliskosten moet je assurantiebelasting betalen.

Slide 18 - Tekstslide

Berekening verzekeringskosten

Premie                               €           

Poliskosten                      €                 + 

Totaal                                  €

Assurantiekosten          €                 +    (deze neem je van totaal)    

Verzekeringskosten     €

Slide 19 - Tekstslide

voorbeeldsom

berekening totale verzekeringskosten

  • Jaap heeft een AVP verzekering. De premie bedraagt € 40,00 per maand.

De poliskosten zijn € 5,00. De assurantiebelasting is 21%.

Bereken de totale verzekeringskosten.

  1. Premie               € 40
  2. Poliskosten     €   5        +
  3. Totaal                  € 45
  4. Ass. bel              €   9,45  +     ( €45 : 100 x 21%)
  5. verz. kosten     € 54,45



Slide 20 - Tekstslide

Thea sluit een doorlopende reisverzekering af. De jaarpremie is € 37, de poliskosten zijn € 5,25. De assurantiebelasting is 21%.
Bereken de verzekeringskosten.
timer
2:00

Slide 21 - Open vraag

verzekerde waarde
De premiekosten zijn afhankelijk van het bedrag wat je verzekert. Hiernaast zie je een voorbeeld van een fietsverzekering. In de eerste kolom vind je de verzekerde waarde. Hoe hoger deze wordt, hoe hoger de premie.
bron: www.allianz-assistance.nl

Slide 22 - Tekstslide

regio
Bij een fietsverzekering is de regio waar je woont ook van invloed. In de randstad is het risico van diefstal groter dan in het noorden van het land.
bron: www.allianz-assistance.nl

Slide 23 - Tekstslide

Jay koop een fiets van € 780. Hij wil hem verzekeren tegen diefstal voor 5 jaar. Hij woont in regio 3.
Wat betaalt hij aan premie?
timer
2:00

Slide 24 - Open vraag

Waar hangt de hoogte van de premie van af bij een verzekering?

Slide 25 - Open vraag

Verschillende verzekeringen
Soorten verzekeringen:
  • AVP (Par.4.2)
  • Inboedelverzekering (Par.4.2)
  • Opstalverzekering (Par.4.2)
  • WA-verzekering (Par.4.3)
  • Cascoverzekering (Par.4.3)
  • Zorgverzekering (Par.4.4)

Slide 26 - Tekstslide

4

Slide 27 - Video

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Je kunt uitleggen of het zinvol is om iets te verzekeren.
  • Je weet wat een premie is.
  • Je weet wanneer een premie hoger of lager wordt.
  • Je kan de kosten van een verzekering berekenen.

Slide 28 - Tekstslide

Noem twee dingen die nog niet wist voor deze les?

Slide 29 - Open vraag

Waar heb je nog vragen over of wil je extra mee oefenen?

Slide 30 - Open vraag

Tips voor mij n.a.v. deze les?

Slide 31 - Open vraag

Aan de slag/ huiswerk
  • Maken paragraaf 1 van hoofdstuk 4 = vraag 1 t/m 11

Slide 32 - Tekstslide

Juist of onjuist?
Hoe hoger het risico, hoe hoger de premie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Een ... verzekering dekt de schade die je door brand, inbraak of waterlekkage hebt aan de spullen in je huis.
A
opstal
B
inboedel

Slide 34 - Quizvraag

AVP staat voor Aansprakelijkheids Verzekering voor Personen
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Welke van de volgende autoverzekeringen is verplicht?
A
Cascoverzekering
B
WA-verzekering

Slide 36 - Quizvraag