T6, BS1: Bloemen + BS2: Bestuiving

Thema 6:
Voortplanting bij planten en dieren
Bs 1: Bloemen
Bs 2: Bestuiving
Bs 3: Bevruchting
Bs 4: Vruchten  en zaden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Thema 6:
Voortplanting bij planten en dieren
Bs 1: Bloemen
Bs 2: Bestuiving
Bs 3: Bevruchting
Bs 4: Vruchten  en zaden

Slide 1 - Tekstslide

Lesplan
  • Uitleg basisstof 1: Bloemen
  • Uitleg basisstof 2: Bestuiving 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je: 
  • De delen van een bloem benoemen 
  • De kenmerken en functies van de bloem benoemen

Slide 3 - Tekstslide

De bouw van een bloem
Hiernaast zie je een schematische tekening van een bloem.

Veel bloemen bestaan uit een
Mannelijke deel en een 
Vrouwelijke deel

Slide 4 - Tekstslide

Helmhokje
Mannelijk onderdeel van bloem.
Produceert stuifmeel.
Kroonblad
Gekleurd of groen onderdeel van bloem.
Gekleurd en groot bij insectenbloem. Trekt insecten aan.
Groen (onopvallend) of afwezig bij windbloem.
Zaadbeginsel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Hier liggen de eicellen van de bloem in de zaadbeginsels, om zaden te maken bij bestuiving.
Kelkblad
Groene bladeren die om de knop van een bloem heen zit ter bescherming. Blijven als kleine groene bladeren onderaan de bloem zichtbaar of vallen af.
Stempel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Stempel is bovenste deel van de stamper. Vangt de stuifmeelkorrels op.
Vruchtbeginsel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Hier liggen de zaadbeginsels in.
Bloemsteel
Deel waarmee de bloem vastzit aan de rest van de plant.

Slide 5 - Tekstslide

Bouw van bloem

Slide 6 - Tekstslide

Meeldraad
De meeldraad is het mannelijke deel van de bloem. 

De meeldraad bestaat uit de helmdraad en helmknop (met stuifmeelkorrels). 

Slide 7 - Tekstslide

Stamper

Slide 8 - Tekstslide

Begrippenlijst basisstof 1:
  • Bloemkelk/kelkbladeren = Groen van kleur en beschermt de knop van de bloem tegen uitdroging en kou
  • Bloemkroon/kroonbladeren = grote en/of opvallende kleur bladeren van de bloem om insecten te lokken.
  • Meeldraden = mannelijk voortplantingsorgaan
  • Helmdraad/Helmknop/helmhokjes = onderdelen van het mannelijke voortplantingsorgaan. De helmhokjes maakt stuifmeelkorrels (mannelijke geslachtscellen). 
  • Stamper = gehele vrouwelijke geslachtsorgaan.
  • Stempel = bovenkant stamper waar stuifmeelkorrels op terecht komen
  • Stijl = lijdt de stuifmeelkorrels van stempel naar het vruchtbeginsel
  • Vruchtbeginsel = bevat een of meerdere zaadbeginsels
  • Zaadbeginsel(s) = bevat een eicel met een celkern
  • Eicel = vrouwelijke geslachtscel

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat? Maak 6 opdrachten van basisstof 1
  • Tijd? 10 minuten de tijd
  • Hulp? Steek je vinger op 

Huiswerk = 6 opdrachten bs 1 + 8 opdrachten bs 2
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3, Bs 1
  • De meeldraden zijn de mannelijke/ vrouwelijke voortplaningsorganen en de stampers zijn de mannelijke/vrouwelijke voortplantingsorganen van een plant
  • De mannelijke geslachtscellen van een plant heten ................3..................                                               ze worden gevormd in ..............4............... die zich bevinden in de ...........5...........
  • Een vrouwelijke geslachtscel heet een ...............6............                                                                              Deze wordt gevormd in een ..............7............ dat zich bevind in het ..........8............
  • Heeft een eicel een celkern? Ja/nee
  • Heeft een stuifmeelkorrel een celkern? Ja/nee 
  • Een ander woord voor stuifmeel is ...............11............

Slide 11 - Tekstslide

Thema 6:
Voortplanting bij planten en dieren
Bs 1: Bloemen
Bs 2: Bestuiving
Bs 3: Bevruchting
Bs 4: Vruchten  en zaden

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
  • Beschrijven wat bestuiving is
  • Het verschil benoemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving
  • Kenmerken noemen van insectenbloemen en van windbloemen

Slide 13 - Tekstslide

Vragen bij het filmpje
  1. Hoe werden vroeger de tomatenplanten bestoven in de tuin?
  2. Hoe kan je zien dat een tomatenbloem bestuift is?
  3. Hoeveel weken duurt het voordat een bestoven bloem een eetrijpe tomaat is?
  4. Waarom wordt er geen insectengif meer gebruikt in de tuin?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Bestuiving
Bestuiving = Wanneer stuifmeel van een meeldraad op de stempel van een stamper terechtkomt,
heet dit bestuiving.


Slide 16 - Tekstslide

Zelf- en Kruisbestuiving

Slide 17 - Tekstslide

Insectenbloemen
Bestuiving door insecten -> insectenbloemen
Kenmerken:
  • Maken nectar (= zoete sap in een bloem dat insecten aantrekt)
  • Grote opvallende
    kroon-bladeren
  • Geur

Slide 18 - Tekstslide

Windbloemen
Bestuiving door wind -> windbloemen
Kenmerken: 
  • Veel stuifmeel
  • Kleine onopvallende bloemen
  • (Meestal) groene kroonbladeren
  • helmknoppen hangen buiten de                                                                                     bloem
  • Stempels zijn groot/veervormig

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat? Maak 8 opdrachten van basisstof 2 thema 6 
  • Tijd? 10 minuten de tijd
  • Hulp? Steek je vinger op 

timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Herhaling
  1. Bloemen zijn organen van planten. Waar/niet waar
  2. Wat is het vrouwelijke voortplantingsorgaan van een plant?
  3. Wat is het verschil tussen het zaadbeginsel en het vruchtbeginsel?
  4. Wat is bestuiving?
  5. Noem 2 kenmerken van een insectenbloem
  6. Noem 2 kenmerken van een windbloem
  7. Leg uit wat er gebeurt bij kruisbestuiving. 

Slide 21 - Tekstslide

Tot volgende week!
Tot volgende week!
Huiswerk volgende week: 
  • 6 opdrachten basisstof 1
  • 8 opdrachten basisstof 2

Slide 22 - Tekstslide