PPO - Wonen & Design

PPO - Wonen & Design
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 250 min

Onderdelen in deze les

PPO - Wonen & Design

Slide 1 - Tekstslide

LEERDOELEN
Na deze les kan ik:

  • verschillende woonstijlen herkennen
  • mijn eigen woonstijl omschrijven aan de hand van een moodboard
  • een product restylen
  • productfoto maken

Slide 2 - Tekstslide

Wat we gaan doen?
Week 1:
  • ontdek je eigen woonstijl 
  • maken we een moodboard in jouw eigen stijl
  • Plan van aanpak
Week 2:
  • Plan van aanpak uitvoeren
  • product restylen

Slide 3 - Tekstslide

Week 1:
  • ontdek je eigen woonstijl 
  • maken we een mood-board in jouw eigen stijl
  • plan van aanpak

Slide 4 - Tekstslide

Interieurstijlen
wat vind jij mooi of waar voel jij je fijn

Slide 5 - Woordweb

ONTDEK JE EIGEN WOONSTIJL
Scandinavisch


Modern
Landelijk
Bohemian
Tijdloos
Klassiek
City / Chique
Industrieel

Slide 6 - Tekstslide

SCANDINAVISCH
Scandinavische stijl is rustig, knus en eenvoudig. De meubels en accessoires hebben zachte kleuren en tinten en de vormen zijn meestal herkenbaar, zoals rechthoekig en vierkant of rond en ovaal. Dat noemen we vergrijsde tinten en geometrische vormen. De gebruikte materialen zijn meestal natuurlijk, zoals hout, leer, katoen en wol. Deze stijl is vaak tijdloos.

Je herkent deze stijl aan:
• Zachte tinten, pastelkleuren
• Natuurlijke materialen
• Eenvoudige ontwerpen
• tijdloos


Slide 7 - Tekstslide

LANDELIJK
Ruim een derde van de mensen houdt van de landelijke stijl. Dat is de grootste groep mensen. Een landelijke interieurstijl is: gezellig, sfeervol, warmte, vertrouwd en natuurlijk. 

Je herkent de stijl aan:
  • warme kleuren
  • veel verschillende designs
  • verweerde materialen
  • hout
  • romantische vormen
  • veel accessoires

Slide 8 - Tekstslide

MODERN
Een moderne interieurstijl heeft strakke vormen en rechte lijnen. De kleuren zijn herkenbaar, maar rustig. Elk onderdeel heeft een functie, waardoor de ruimte ruimer en groter lijkt. Felle kleuren worden gebruikt om extra aandacht te geven aan het object. Materialen die gebruikt worden in een modern stijl zijn vaak duurzaam en exclusief, zoals: glas, metaal, steen, hout en leer. 

Je herkent de stijl aan:
  • strakke vormen.
  • De kleuren zijn rustig.
  • Accenten zijn er in zuivere kleuren.
  • Materialen zoals glas, metaal, steen en hout

Slide 9 - Tekstslide

INDUSTRIEEL 
Een industriële interieurstijl herken je aan het gevoel dat je in een verlaten fabriek of werkplaats bent. De materialen die gebruikt zijn, hebben een stoere uitstraling. Ze zijn degelijk en van een goede kwaliteit. Metaal, (oud) hout, beton en leer worden gebruikt in warme kleuren. 
 
Je herkent de stijl aan:
  • stoere materialen
  • één opvallend design object
  • warme kleuren - bruin, rood, zwart, blauw, groen, oranje
  • vaak meubelen van metaal, hout en leer
  • opvallende constructies, zoals leren ophanghaken of metalen kasten.

Slide 10 - Tekstslide

KLASSIEK
Een klassieke woonstijl herken je aan de warme kleuren, zoals goud, bruin en donker rood. De luxe uitstraling van de plafonds met ornamenten en rijke stoffen, zoals velours voor de gordijnen echt leer voor de stoelen en banken.  Meubels zijn comfortabel en vaak handgemaakt. 

Je herkent de stijl aan:
  • romantische vormen.
  • warme kleuren - bruin, rood, zwart, blauw, groen, oranje.
  • vaak zware meubelen van hout en leer.
  • materialen zoals velours, linnen en behang met print

Slide 11 - Tekstslide

BOHEMIAN
Een andere naam voor Bohemian is trendy, kleurrijk of jong. Als het maar hip is! 
Deze stijl is apart, uitdagend, opvallend, modieus, creatief, dynamisch en eigenwijs. Niets is fout en alles mag gecombineerd worden. Kleuren, materialen, vormen en stijlen.

Je herkent de stijl aan:
  • drukte
  • veel dessins
  • veel kleur
  • eigenwijs en persoonlijk

Slide 12 - Tekstslide

TIJDLOOS
Tijdloos wil vooral zeggen dat het een rustig, ingetogen en verfijnd interieur is, zonder al te veel patronen, speciale vormen of duizenden accessoires. Iets dat er vandaag heel modern uitziet, kan binnen een paar jaar al erg gedateerd zijn. Dus laat die trends maar gewoon aan je voorbijgaan

Je herkent de stijl aan:
  • rust
  • grijstinten, zwart wit
  • geometrisch vormen
  • geen trends

Slide 13 - Tekstslide

CITY CHIQUE
De woontrend Chic City omarmt luxe en glamour. Zwart gecombineerd met gele tinten, doen ons denken aan een bruisende stad by night. Met metallcis en royale materialen geef je jouw huis écht wat extra’s. 

Je herkent de stijl aan:
  • zwart, geel, goud.
  • drukke prints.
  • chique materialen zoals velours, velvet, messing
  • geometrische kunst

Slide 14 - Tekstslide

Inspiratie

Slide 15 - Tekstslide

Inspiratie

Slide 16 - Tekstslide

Inspiratie

Slide 17 - Tekstslide

VOORBEELD MOODBOARD OP YOU-TUBE

Slide 18 - Tekstslide

Moodboard maken:
  • zoek en verzamel eerst alle materialen voor je mood-board, denk ook aan internet en stoffen of andere materialen. 
  •  rangschik, als je alles verzameld hebt, je materialen op het A3 formaat, zodanig dat je een mooi overzicht krijgt.
  • Mis je nog wat! Is het nog niet naar je zin? Zoek dan verder naar materiaal
  • Ben je tevreden? Dan is het tijd om alles op te plakken.

Slide 19 - Tekstslide

WAT HEBBEN WE GELEERD IN LES 1.
  • Je kunt verschillende woonstijlen herkennen en weet welke stijl bij jouw past
  •  Je kunt een mood-board maken en weet hoe je dat het beste kan aanpakken.

Slide 20 - Tekstslide

Week 2:

  • Moodboard verder afmaken.
  • Decoreren van een accessoire.

Slide 21 - Tekstslide

Doel van deze les:

  • je kan een accessoire decoreren.
  • je kan decoratie materiaal verzamelen die past bij een gekozen woonstijl. 

Slide 22 - Tekstslide

Inspiratie

Slide 23 - Tekstslide

Decoreren van een woonaccessoire:
  • Verzamel decoratiemateriaal die past bij jouw woonstijl.
  • Rangschik het materiaal. Bedenk goed wat je waar gaan plakken.
  • Neem een bakje Modge Podge en een kwastje.
  • Maak het materiaal vast op het potje. Zorg dat je voldoende lijm gebruikt. De lijm droogt glanzend op.
  • Ben je tevreden over het resultaat?
  • Dan is het tijd om alles op te ruimen.

Slide 24 - Tekstslide

WAT HEBBEN WE GELEERD IN LES 2.

  • Het decoreren van een woonaccessoire.
  • Een accessoire passend maken bij een woonstijl.

Slide 25 - Tekstslide

VOLGENDE LES
Week 3:
  • Je gaat het product optimaliseren. 
  • Hiervan ga je productfoto's maken.

Slide 26 - Tekstslide

Week 3:
  • Jouw product optimaliseren,
  • Productfoto's maken,
  • Jouw product promoten.

Slide 27 - Tekstslide

Doel van deze les:

  • Je weet waar je op moet letten bij productfotografie
  • Je kunt een product goed/uitstekend fotograferen.
  • Je weet hoe je de belichting het beste kunt gebruiken
  • Je weet hoe je de foto's moet bewerken
  • Je kan jouw productfoto gebruik in een reclameuiting

Slide 28 - Tekstslide

Productfotografie

Slide 29 - Tekstslide

Opstelling productfotografie
  1. Een camera (mobiele telefoon)
  2. Een statief
  3. Een witte achtergrond (green screen)
  4. Gebruik een goed verlichte ruimte
  5. Gebruik een ministatief
  6. Een tafel
  7. Plakband

Slide 30 - Tekstslide

Flyer maken
Je gaat een flyer maken. Op de flyer staat jouw productfoto. De flyer maakt reclame voor jouw product.  

Wat moet erop:
Jouw productfoto
Een reclame actie
De prijs van het product
Waar je het product kan kopen

Gebruik Word of Canva

Slide 31 - Tekstslide

WAT HEB GEDAAN IN LES 3.

  • je hebt een productfoto gemaakt.
  • je hebt je productfoto gebruikt in een reclameuiting. 

Slide 32 - Tekstslide

Week 4:
  • zoeken we inspiratie. Op internet, tv-programma's en voorbeelden die al gemaakt zijn.
  • maak je een plan voor jouw woonaccessoire. Wat heb je nodig om het te maken? 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Inspiratie

Slide 35 - Tekstslide

Inspiratie

Slide 36 - Tekstslide

Inspiratie

Slide 37 - Tekstslide

Ontwerp een woonaccessoire:
  • Neem een voorwerp. Zoek voor inspiratie op internet. 
  • Bedenk een alternatieve functie. Bijvoorbeeld een viool wordt een opbergschap of ringen uit een map worden sleutelhangers.
  • Plak een afbeelding van jouw voorwerp op een A3. Ga vervolgens schetsen.
  • Schets in ieder geval drie alternatieve.
  • Presenteer deze alternatieve aan klasgenoten. Hebben zij nog tips?
  • Werk een alternatief verder uit.
  • Wat heb je allemaal nodig om de accessoire te maken? Maak een materialenlijst.

Slide 38 - Tekstslide

WAT HEB GEDAAN IN LES 3.

  • je hebt een materialenlijst gemaakt voor je project
  • je hebt onderzocht op welke manier je jouw accessoire kunt veranderen en wat nodig is om dat te kunnen doen.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide