Nederlands - Spelling - Voltooid deelwoord

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag klas 2B

Vandaag...
- stillezen
- herhaling spelling 


Huiswerk maandag 6 februari
- Maken: Taalverzorging Spelling H4 (110/111): opdracht 1 t/m 4, 6
- Maken: Taalverzorging Spelling H6 (160/161): opdracht 1 t/m 6

Huiswerk dinsdag 7 februari
- Repetitie werkwoordspelling H1, 3, 4, 6


Leerdoelen
- Ik kan de pvtt, pvvt en vd goed spellen

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag klas 2B

Vandaag...
- stillezen
- herhaling spelling 


Huiswerk maandag 6 februari
- Maken: Taalverzorging Spelling H4 (110/111): opdracht 1 t/m 4, 6
- Maken: Taalverzorging Spelling H6 (160/161): opdracht 1 t/m 6

Huiswerk dinsdag 7 februari
- Repetitie werkwoordspelling H1, 3, 4, 6


Leerdoelen
- Ik kan de pvtt, pvvt en vd goed spellen

Slide 1 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Dictee

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden
Opdracht 5
1. reisde
2. vluchtte
3. ontmoette
4. vermoedde
5. raakte 
Opdracht 6
1. schrok
2. bleek
3. kwamen
4. bogen
5. vergaten

Slide 4 - Tekstslide

Samen nakijken
Taalverzorging Spelling H3 (blz. 84/85): opdracht 1, 2, 3 en 5


Slide 5 - Tekstslide

PowerPoint
PowerPoint Spelling met checkvragen.




Slide 6 - Tekstslide

En nu...
Taalverzorging Spelling H4 (110/111): opdracht 1 t/m 4, 6

Taalverzorging Spelling H6 (160/161): opdracht 1 t/m 6

Klaar? Kijk de opdrachten na via Teams.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

2e les
Alles afmaken
Nakijken
Extra oefenen
Leestoets bespreken

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf een e-mail aan je tante over de aflevering die je hebt gezien op school. in de inleiding vertel je wat je hebt gezien (De dikke Datashow, aflevering...) en waar het over ging. Beschrijf het programma in vijf tot tien zinnen. in het middenstuk vertel je twee dingen die je hebt geleerd van de aflevering. Gebruik daarbij signaalwoorden van opsomming. Schrijf bij elk ding dat je hebt geleerd wat je daar nu mee wilt gaan doen voortaan (rekening houden met iets, iets anders doen, waarschuwen enzovoort) in het slot vraag je of jouw tante de aflevering ook eens wil kijken en of ze je terug wil schrijven over wat zij ervan vond. Zorg voor een nette aanhef. Sluit af met een nette groet. Let op de spelling en de zinsbouw. Let extra op de interpunctie. 

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoordspelling - het bijvoeglijk naamwoord

Te koop: een geest in een fles
In een nogal dwaze advertentie bood een excentrieke Amerikaan onder de naam Aladdin ooit een waardevolle fles te koop aan waarin volgens hem een geest zat. Hij wilde de lege fles kwijt, omdat die geest hem lastigviel. In heldere bewoordingen gaf hij aan niet verantwoordelijk te zijn als de boze geest zou ontsnappen. Nadat de aanbieder een halve maand gewacht had, kwam het bieden zowaar op gang. Er zijn altijd naïeve mensen die interesse hebben in gekke producten. Het finale bod was 50.922 dollar.
Lees de tekst hieronder en noteer tien bijvoeglijke naamwoorden. 

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoordspelling - het bijvoeglijk naamwoord
Zoals je misschien nog wel weet geeft een bijvoeglijk naamwoord extra informatie over een zelfstandig naamwoord. 
BV: De lege fles of een halve maand

Sommige bijvoeglijke naamwoorden zijn ingewikkelder om te schrijven. Een voltooid deelwoord kan namelijk ook als bijvoeglijk naamwoord geschreven gebruikt worden. 

Als je een voltooid deelwoord als bijv. nw. schrijft, dan schrijf je dit zo kort mogelijk. Zie 'voorbeelden'. Het mag alleen zo kort mogelijk, als je het nog goed kunt uitspreken. Zie het voorbeeld van 'het geredde kind'. Als je 1 'd' schrijft, dan klopt het werkwoord niet meer als je het uitspreekt.




VOORBEELDEN
  1. De trui is gebreid. - De gebreide trui.
  2. Het werkstuk is geprint. - Het geprinte werkstuk.
  3. Het kind werd gered. - Het geredde kind.
  4. Het schilderij is gestolen. - Het gestolen schilderij. 

Slide 12 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord (vd) is een van de vormen van het werkwoord. Het geeft aan dat een handeling is afgerond. 
Als het voltooid deelwoord in het werkwoordelijk gezegde voorkomt, staat er altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.

Ik heb in de tuin gezeten.
Jij bent naar boven gegaan.
De trampoline wordt morgen geleverd.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
- Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt vaak op -en

zwemmen - gezwommen
vliegen - gevlogen
kiezen - gekozen

Slide 14 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt vaak op een -d of een -t

verdienen - verdiend
spelen - gespeeld
maken - gemaakt

Slide 15 - Tekstslide

-d of -t?
Twijfel je of het voltooid deelwoord eindigt op -d of -t? 

Gebruik de verlengproef. 'Ik heb geld verdien...' Maak je het langer, dan hoor je de -d. Het verdiende geld. Dus: 'Ik heb geld verdiend.'

Lukt het niet met de verlengproef? Gebruik dan de regel van 
'T SeXy FoKSCHaaP.

Slide 16 - Tekstslide

'T SeXy FoKSCHaaP
- maak de stam van het werkwoord door -en van het werkwoord af te halen

- kijk naar de laatste letter van de stam

- zit deze letter in 'T SeXy FoKSCHaaP? 
Dan schrijf je het voltooid deelwoord met een -t

- zit deze letter niet in 'T SeXy FoKSCHaaP? 
Dan schrijf je het voltooid deelwoord met een -d

Slide 17 - Tekstslide

'T SeXy FoKSCHaaP
- Werkwoord fietsen. Stam is fiets. De laatste letter van de stam zit in 'T SeXy FoKSCHaaP. Dus: gefietst

- Werkwoord schoppen. Stam is schop. De laatste letter van de stam zit in 'T SeXy FoKSCHaaP. Dus: geschopt


Slide 18 - Tekstslide

'T SeXy FoKSCHaaP
- Werkwoord feliciteren. Stam is feliciter. De laatste letter van de stam zit niet in 'T SeXy FoKSCHaaP. Dus gefeliciteerd.

- Werkwoord schrobben. Stam is schrob. De laatste letter van de stam zit niet in 'T SeXy FoKSCHaaP. Dus geschrobd.

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag! 
In de volgende slides oefen je met het voltooid deelwoord en het bijvoeglijk naamwoord. 

Let goed op of er een vorm van 'hebben', 'zijn' of 'worden' in de zin staat, dan is het vaak een voltooid deelwoord.
Als er iets gezegd wordt over een zelfstandig naamwoord, gaat het vaak om een bijvoeglijk naamwoord. 

Slide 20 - Tekstslide

Volt. dw. en bijv. nw. 
Is het woord dat je nog moet invullen een voltooid deelwoord of een bijvoeglijk naamwoord?
Voltooid deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord
De broek is gescheurd. 
Het verlichte standbeeld staat voor het station. 
De boom is omgehakt. 
Het vergrootte sportcomplex wordt morgen geopend. 

Slide 21 - Sleepvraag


Wat is de juiste werkwoordsvorm?

Na de hardlooptraining heb ik me meteen ... (douchen)
A
gedoucht
B
gedouchd
C
gedouchdt

Slide 22 - Quizvraag


Wat is de juiste werkwoordsvorm?

Hylke heeft zijn teen onhandig tegen de tafelpoot ... (stoten).
A
gestoot
B
gestooten
C
gestoten
D
gestootten

Slide 23 - Quizvraag


Wat is de juiste werkwoordsvorm?

Elze heeft de klemmende deur ... (bijschaven).
A
bijgeschaaft
B
bijgeschaafd
C
bijgeschaafdt

Slide 24 - Quizvraag


Wat is de juiste werkwoordsvorm?

De ... (uitbreiden) bakkerij heeft een gezellige koffiehoek.
A
uitgebreide
B
uitgebreidde

Slide 25 - Quizvraag


Wat is de juiste werkwoordsvorm?

Naomi heeft lang ... (twijfelen) over haar profielkeuze.
A
getwijfelt
B
getwijfeld
C
getwijfeldt

Slide 26 - Quizvraag


Wat is de juiste werkwoordsvorm?

De ... (verven) stoelen blijven zwart. 
A
geverfte
B
geverfde
C
gevervte
D
gevervde

Slide 27 - Quizvraag

Noteer het voltooid deelwoord van het volgende werkwoord: AANVALLEN

Slide 28 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van het volgende werkwoord: VECHTEN

Slide 29 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord in de zin: (BEVRIJDEN)
Onze stad werd op 17 april 1945 ...

Slide 30 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord in de zin: (BOFFEN)
Ik heb echt enorm gebof...

Slide 31 - Open vraag

Werkwoord WORDEN.
Mijn broer ... morgen 17 jaar.
A
word
B
wordt
C
geworden
D
werd

Slide 32 - Quizvraag

Werkwoord SPREKEN
Heb jij de buurman gisteren nog ...?
A
sprak
B
spreken
C
spraken
D
gesproken

Slide 33 - Quizvraag

Werkwoord VERBETEREN
Mijn moeder ... het werkstuk.

Slide 34 - Open vraag

Werkwoord VERBETEREN
Mijn moeder heeft het werkstuk ...

Slide 35 - Open vraag

Werkwoord VERHUIZEN
Vorig jaar is mijn nichtje naar Amerika ...

Slide 36 - Open vraag

En nu...
Taalverzorging Spelling H3 (84/85): opdracht 1, 2, 3 en 5

Taalverzorging Spelling H4 (110/111): opdracht 1 t/m 4, 6

Taalverzorging Spelling H6 (160/161): opdracht 1 t/m 6


Slide 37 - Tekstslide