M&S > Consumentengedrag dag 2 instr.

Consumentengedrag
Dinsdag instructie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapskundeBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Consumentengedrag
Dinsdag instructie

Slide 1 - Tekstslide

Consumentengedrag
Kerndoel 35
De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument.


Slide 2 - Tekstslide

Kinderen van 5/6 doen...
De kinderen leren in de praktijk antwoorden op vragen als:
Hoe ga je veilig om met materialen en gereedschappen?
Hoe beïnvloeden jouw gevoelens je veiligheid?
Wat zijn je favoriete speelplaatsen, spelletjes en sportactiviteiten?
Wat is er zo plezierig aan? Wat is er gevaarlijk of riskant aan?
Hoe kun je de risico's verminderen? Welke regels zijn er? Hoe gebeuren ongelukken?
 
De kinderen onderzoeken fietsen op eisen van veiligheid. Ze oefenen het fietsen in groepen op de speelplaats of zo mogelijk op een veilige oefenroute in de omgeving van de school.
Ze leren en oefenen in (gesimuleerde) praktijksituaties de belangrijkste voorrangsregels, correct gebruik van verkeersborden, voorsorteervakken en verkeerslichten, rekening houden met moeilijke omstandigheden en met het gedrag van anderen. De kinderen leren om te gaan met dienstregelingen in het openbaar vervoer.

Slide 3 - Tekstslide

 Kinderen van 7/8 doen...
De kinderen gaan bij een aantal producten na wat de beste manier van kiezen is en ontdekken dat ze daarbij door anderen worden beïnvloed.
Ze maken via opdrachten kennis met allerlei betaalmiddelen en de functionaliteit daarvan in diverse situaties.
Ze gaan na welke voor- en nadelen er vastzitten aan diverse spaarvormen.
Ze vergelijken hun zakgeldbedragen met de gemiddelde bedragen en praten over zakgeldbesteding.
De kinderen leren onderscheid te maken tussen subjectieve en objectieve informatiebronnen en doen ervaring op met eenvoudige producttesten.
Ze gaan na hoe ze bij het kiezen en gebruik van producten rekening kunnen houden met hun gezondheid.
Ze brengen mogelijkheden in kaart om in het eigen consumptiepatroon rekening te houden met het milieu.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Je leert vandaag:
  • Welke voor- en nadelen er vastzitten aan diverse spaarvormen.
  • Je vergelijkt zakgeldbedragen met de gemiddelde bedragen.
  • Je overlegt over sparen en zakgeldbesteding.

Slide 6 - Tekstslide

Sparen
Wie van jullie doet het? 

Slide 7 - Tekstslide

Waar spaar jij voor?

Slide 8 - Open vraag

Spaarmotieven
- sparen voor een doel
- sparen uit voorzorg
- sparen voor de rente

Slide 9 - Tekstslide

Sparen uit voorzorg
Geld opzijzetten (sparen) om hier later grote of onverwachte uitgaven mee te betalen.

Je reserveert vooral voor incidentele (af en toe) uitgaven (vakantie, aanschaf duur apparaat).

Slide 10 - Tekstslide

Sparen voor rente
Als je aan het sparen bent kun je geld weg zetten op een spaarrekening. Over het bedrag krijg je dan rente.

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel rente krijg je?
Dat is afhankelijk van de grootte van het bedrag, en van de tijd dat je het op de bank laat staan.

Slide 12 - Tekstslide

Welk spaarmotief gebruik je als je spaart voor een televisie?
A
Sparen voor de rente
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor een doel
D
Sparen voor een ander

Slide 13 - Quizvraag

Welk spaarmotief heb je als je geld aan de kant legt voor als de wasmachine kapot gaat?
A
Sparen voor rente
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor een doel
D
Sparen voor een ander

Slide 14 - Quizvraag

Welk spaarmotief hebben ouders als ze geld aan de kant leggen voor het rijbewijs voor hun zoon?
A
Sparen voor rente
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor een doel
D
Sparen voor een ander

Slide 15 - Quizvraag

Welk spaarmotief heb je als je spaart om over 3 jaar een wereldreis te maken?
A
Sparen voor rente
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor een doel
D
Sparen voor een ander

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

sparen
  • sparen is het bewaren van een deel van je inkomen
  • rente over spaargeld is een vergoeding van de bank voor jouw spaargeld 

Slide 18 - Tekstslide

 Wat levert sparen op?

Slide 19 - Tekstslide

Lenen? Kost geld! 
Pas op!

Lenen is duurder dan betalen.

Je betaalt dan dus meer!


Geld terugbetalen aan de bank noemen we aflossen.

Maandelijkse aflossingen zijn termijnen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Video

Je leert vandaag:
  • Welke voor- en nadelen er vastzitten aan diverse spaarvormen. ✔
  • Je vergelijkt zakgeldbedragen met de gemiddelde bedragen.
  • Je overlegt over sparen en zakgeldbesteding.

Slide 23 - Tekstslide

Hoeveel zakgeld
krijgen jullie per week?

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Tekstslide

Welke klusjes
zou je kunnen doen
om ermee te verdienen?

Slide 26 - Woordweb

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Stelling: Rijk worden is een levensdoel.

Slide 29 - Tekstslide

Stelling: 
Geld maakt  
gelukkig.

Slide 30 - Tekstslide

Link naar...
Een website over geldzaken..
...voor als je tijd over hebt...

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Je leert vandaag:
  • Welke voor- en nadelen er vastzitten aan diverse spaarvormen. ✔
  • Je vergelijkt zakgeldbedragen met de gemiddelde bedragen. ✔
  • Je overlegt over sparen en zakgeldbesteding.

Slide 33 - Tekstslide

Ik spaar voor een doel
A
Ja, ik spaar voor een doel
B
Nee, ik spaar wel, maar weet niet waarvoor
C
Ja, maar dat doel wisselt wel eens...
D
Nee, ik heb het geld altijd al op voor ik het heb.

Slide 34 - Quizvraag

Ik ben tevreden over de hoogte van mijn zakgeld
A
Ja
B
Nee
C
Na deze les niet meer!
D
Zakgeld? Ik ben liever gezond!

Slide 35 - Quizvraag

Je leert vandaag:
  • Welke voor- en nadelen er vastzitten aan diverse spaarvormen. ✔
  • Je vergelijkt zakgeldbedragen met de gemiddelde bedragen. ✔
  • Je overlegt over sparen en zakgeldbesteding. ✔

Slide 36 - Tekstslide

Bedankt voor je inzet.
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 37 - Tekstslide