W27 - BIO - 3H - Thema 7.3 Het broeikaseffect en 7.4 Schone lucht

Het broeikaseffect






Klas 3H - Thema 7.3
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Het broeikaseffect






Klas 3H - Thema 7.3

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is en hoe het broeikaseffect wordt versterkt.
  • Je kunt de oorzaak en de gevolgen van klimaatverandering noemen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hebben we broeikasgassen nodig?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Hoe warm/koud zou het zijn als er geen broeikasgassen waren?
A
12 graden
B
4 graden
C
-4 graden
D
-18 graden

Slide 15 - Quizvraag

Welk gas veroorzaakt het versterkte broeikaseffect?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide
C
stikstof
D
biogassen

Slide 16 - Quizvraag

Wat doet Nederland om zich voor te bereiden op de stijging van de zee?

A
ophogen en verbreden van dijken
B
hogere huizen bouwen
C
extra bomen planten
D
dijken verlagen en breder maken

Slide 17 - Quizvraag

Waar of niet waar.
Het versterkte broeikaseffect heeft alleen nadelige effecten voor de mens.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Aan het werk
Maak opdracht 13 t/m 20 in het digitale werkboek.

Slide 19 - Tekstslide

Schone lucht
Klas 3H - Thema 7.4

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven welke invloed ozon in de dampkring heeft op het leven op aarde.
  • Je kunt de oorzaken en gevolgen noemen van de aantasting van de ozonlaag en van zomersmog.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Uit welk gas ontstaat ozon in de ozonlaag?
A
Ammoniak
B
Koolstofdioxide
C
Waterdamp
D
Zuurstof

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

0

Slide 29 - Video

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Bij welke weersomstandigheden is de kans op smog het grootst?
A
Koud weer.
B
Warm weer.
C
Windstil weer.
D
Stormachtig weer.

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Waarom is de ozonlaag belangrijk voor de aarde?
A
Vermindert hoeveelheid broeikasgassen
B
Houdt UV-straling deels tegen
C
Houdt zonnestralen tegen

Slide 36 - Quizvraag

Waar bevindt zich de ozonlaag
A
Thermosfeer
B
Stratosfeer
C
Troposfeer
D
Mesosfeer

Slide 37 - Quizvraag

Het gat in de ozonlaag wordt veroorzaakt door
A
koolstofdioxide
B
zwaveldioxide
C
stikstofoxiden
D
CFK (in spuitbus en koelkast)

Slide 38 - Quizvraag

Welke smog is grijs van kleur en bestaat voornamelijk uit fijnstof en gassen die ontstaan bij de verbranding van steenkool en olie.
A
zomersmog
B
wintersmog

Slide 39 - Quizvraag

Welk antwoord over fijnstof is juist?
A
55% van alle fijnstof heeft een natuurlijke oorsprong, de ander 45% komt van mensen
B
60% van alle fijnstof heeft een natuurlijke oorsprong, de ander 40% komt van mensen
C
45% van alle fijnstof heeft een natuurlijke oorsprong, de ander 55% komt van mensen
D
40% van alle fijnstof heeft een natuurlijke oorsprong, de ander 60% komt van mensen

Slide 40 - Quizvraag

Aan het werk
Maak opdracht 21 t/m 23 in het digitale werkboek.

Slide 41 - Tekstslide