Herhalen unit 1 part 2

Welcome!
Thursday the 2nd of November
- Herhaling 's / s' / .. of ..
- Herhaling possessive pronouns
- Herhaling to be going to
- Herhaling question tags
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome!
Thursday the 2nd of November
- Herhaling 's / s' / .. of ..
- Herhaling possessive pronouns
- Herhaling to be going to
- Herhaling question tags

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruiken we 's , s' en ... of .. ?

Slide 2 - Open vraag

Possessive 's / s'  / ... of ...
's        boy's room / James's chair
           The children's books
Enkelvoud mensen/dieren
Meervoud die niet op -s eindigt. 
s'             Lions' tails
Meervoud mensen/dieren eindigend op -s
... of ...    The lock of the door. 
Dingen, plaatsen, landen

Slide 3 - Tekstslide

6. All the _____ books were in their lockers.
timer
0:20
A
boys's
B
boyss
C
boys'
D
boys

Slide 4 - Quizvraag

_____ trousers can be found on the top floor.
timer
0:20
A
Men
B
Mens
C
Men's
D
Mens'

Slide 5 - Quizvraag

They are painting the ____ room this week.
timer
0:20
A
Children's
B
Childrens
C
Childrens'
D
Children

Slide 6 - Quizvraag

Isn't this ______ book?
timer
0:20
A
Peter
B
Peter's
C
Peters'
D
Peters

Slide 7 - Quizvraag

Welke bezittelijke voornaamwoorden ken je nog?

Slide 8 - Woordweb

Bezittelijke voornaamwoorden 
my (mijn) - mine (de mijne/die van mij) - of mine (van mij)
It's my book.        
It's your book.
It's his book.
It's her book.
It's its book.
It's our book.
It's your book.
It's their book
na het bezittelijk voornaamwoord
 komt een zelfstandig naamwoord.  
 


 The book is mine.
The book is yours.
The book is his.
The book is hers.
The book -------
The book is ours.
The book is yours.
The book is theirs.
→ Er staat geen ander woord achter.


The book is mine. 
(dat enige boek is van mij, het is niet
duidelijk of ik er meer heb).





That's a book of mine.
That's a book of yours.
    ''       ''     ''     of hers.
    ''      ''      ''     of his.
    ''       ''      ''     --------
                         of ours     
                         of yours.
                         of theirs
 -> om aan te geven dat het er één van meerdere is

That's a book of mine.
Een van mijn boeken(= ik heb er dus meer).

Slide 9 - Tekstslide

Possessive Pronouns
This is ……… (zijn) painting.

Slide 10 - Open vraag

Possessive Pronouns

This rubber ducky is ... (van hun).

Slide 11 - Open vraag

Possessive pronoun
Is he ___ teacher? (jouw)

Slide 12 - Open vraag

Possessive Pronouns

This is a friend ... (van mij).

Slide 13 - Open vraag

Leg uit doe de future met to be going to werkt.

Slide 14 - Open vraag

Future: to be going to
Gebruik: om aan te geven wat iemand van plan is of wat zeker gaat gebeuren. 

+: to be (am/is/are) + going to + hele ww                  Look at the clouds. It is going to rain tonight. 
- : am/is/are + not + going to + hele ww                     The test isn't going to be difficult. 
?: am/is/are + onderwerp + going to + hele ww     Are you going to invite Mandy to your party?

Slide 15 - Tekstslide

Fill in to be going to:
The weather _______ (be) nice.

Slide 16 - Open vraag

Fill in. Use to be going to...
They _________ (not / walk) to the bus stop tomorrow, because it's going to rain.

Slide 17 - Open vraag

Fill in use to be going to.
I ____________ (order) the eggs and salad for lunch today.

Slide 18 - Open vraag

Fill in. Use to be going to
_____ Jane ________ (start) writing a blog soon?

Slide 19 - Open vraag

Leg de Question Tags uit

Slide 20 - Open vraag

Question Tags
Een tag is een korte vraag aan het einde van de zin. 

Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-)
(+) You're at school together, (-) aren't you?

Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+)
(-) You're not busy, (+) are you? 


In het Engels herhalen we:
 de vorm van to be of het hulpwerkwoord (have, can, could) + persoonlijk vnw of there.
Staat er niet zo'n vorm in de zin, dan gebruik je een vorm van to do.




Slide 21 - Tekstslide

Fill in the question tag:
Her dad is very nice ______?

Slide 22 - Open vraag

Fill in the tag question:
Mary plays football, __________?

Slide 23 - Open vraag

Fill in the correct question tag.
You're Susie, __________ ?

Slide 24 - Open vraag

Fill in the tag question:
My cat is not disturbing you, _____________?

Slide 25 - Open vraag

Welk grammatica onderdeel ga je vanmiddag nog verder oefenen?

Slide 26 - Open vraag

Next classes
Friday the 3rd of November
SO Unit 1 (vocabulary EN-NL & NL-EN + grammar)

Tuesday the 7th of November
Read Percy Jackson chapter 12, 13 & 14.

Thursday the 9th of November
Studiedag

Slide 27 - Tekstslide