Fictie ha3a

Fictie
Trede 28

Ha3a
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Fictie
Trede 28

Ha3a

Slide 1 - Tekstslide

Lesoverzicht
- Hoe ver ben je met het lezen van het boek?
- Theorie ruimte en symboliek
- opdracht
- werken aan de boekopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Hoe ver ben je met het lezen van je boek?

Slide 3 - Open vraag

Hoeveel soorten ruimte zijn er te onderscheiden in een verhaal?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Waar zorgt ruimte voor in een verhaal?

Slide 5 - Open vraag

Functie
De ruimte  kan verschillende functies hebben. 

Ruimte is aanleiding tot of voorwaarde voor het handelingsverloop
Ruimte kan bijdragen aan de sfeer
Ruimte wordt ingezet voor karakterisering van personage
Ruimte kan bijdragen aan de centrale betekenis 
Ruimte kan een symbolische betekenis hebben

Slide 6 - Tekstslide

Ruimte in het verhaal
4 soorten
-De geografische ruimte
- De sfeerscheppende ruimte
-De sociale ruimte
-De symbolische ruimte 

Slide 7 - Tekstslide

De geografische ruimte 
De plaats op de kaart waar het verhaal zich afspeelt.

Dit kunnen meerdere plaatsen in één verhaal zijn. Een plaats kan ook verzonnen zijn.

Slide 8 - Tekstslide

De sfeerscheppende ruimte 
- Beschrijft de volledige ruimte (mensen, landschap, gebouwen)

- Deze ruimte toont hoe de sfeer, de stemming is. Er zijn twee soorten sfeer scheppende ruimtes:

versterkend: een ruimte die de handeling/gebeurtenis versterkt
Bijvoorbeeld: een ruzie die wordt uitgevochten tijdens onweer of een liefdesverhaal op een mooie plek met rozenblaadjes. 

contrasterend: een ruimte die contrasteert met de handeling/gebeurtenis. Je verwacht de handeling niet op deze plaats. Dit werkt vaak shockerend en maakt een verhaal spannend.
Bijvoorbeeld: een eenzaam persoon op een dancefeest. 


Slide 9 - Tekstslide

Kun je nog een voorbeeld noemen van een versterkende en/of contrasterende ruimte?

Slide 10 - Open vraag

De sociale ruimte
De leefwereld van de personages (de sociale afkomst, het milieu, de financiële toestand, gezinssamenstelling en hobby's). 


Slide 11 - Tekstslide

De symbolische ruimte
Een ruimte kan symbolisch zijn voor de emoties die het personage heeft, of de situatie waarin hij zich bevindt.


Bijvoorbeeld: wanneer je leest over iemand die een heftige huilbui heeft, omdat ze in de steek is gelaten en het buiten regent, dan staat die regen symbool voor haar emoties. 

Slide 12 - Tekstslide

Symboliek
Het gebruik van symbolen. Een symbool kan van alles zijn: een voorwerp, een persoon, een dier. Zo’n symbool verwijst naar een begrip: bijvoorbeeld liefde of geloof. 

Een roos staat voor liefde, zwart voor agressie. 
De broodkruimels in Hans en Grietje symboliseren hun hoop om naar huis terug te keren. 

Slide 13 - Tekstslide

Je mening onderbouwen
Wanneer je een boek leest, heb je daar een mening over. Je vindt het leuk of niet leuk en je kunt beoordelingswoorden gebruiken om je mening te verwoorden. Het is ook belangrijk om je mening te onderbouwen. Er zijn verschillende argumenten waarmee je dit kunt doen.

Emotieve argumenten: Raakt het boek jou?
Realistische argumenten: Is het boek geloofwaardig?
Morele argumenten: Handelen de personages goed of slecht (normen en waarden)

Slide 14 - Tekstslide

Fictieopdracht (10 min)
Kies één hoofdstuk uit  je leesboek en analyseer de situatie. 
1. Probeer zo expliciet mogelijk de ruimte te beschrijven. Gebruik de theorie van deze les. 

2. Welke symbolen kom je tegen en waarnaar verwijzen deze symbolen?

3. Onderbouw je mening en geef een emotief argument, een realistisch argument en een moreel argument. 

Slide 15 - Tekstslide

komende 30 minuten
Aan de slag met je boekenopdracht!


Slide 16 - Tekstslide