Les 2 Ademhaling

Ademhaling H4
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ademhaling H4

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
1) Les week 1 afmaken.
2) Herhalen. 
3) Korte pauze
4) Nieuw stukje theorie
5) DUO opdracht
6) Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Quiz!
In 2- of 3-tallen

Beantwoord de vragen op je wisbordje

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Doelen: 
1. De studenten kunnen de onderdelen van het ademhalingsstelsel benoemen.
2. De studenten kunnen de juiste volgorde van de luchtweg beschrijven.
3. De studenten benoemen de verschillen in ademhaling tussen cardio en krachtsport.
4. De studenten hebben de opdrachten gemaakt. 

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Je haalt automatisch adem
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Waar zitten je longen
A
In je buik
B
Achter je ribben
C
Vlakbij je lever
D
In je hoofd

Slide 8 - Quizvraag

In rust adem je het meeste door je
A
Mond
B
Neus

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor zuurstof?

Slide 10 - Open vraag

      De luchtweg

Slide 11 - Tekstslide

Luchtweg
1. Door de neus of mond
2. Door de luchtpijp.
3. De luchtpijp vertakt zich in bronchiën. 
4. De bronchiën vertakken zich in bronchiolen
5. De longblaasjes bevinden zich aan de uiteinde van de bronchiolen. Hier vind de uitwisseling van zuurstof en afvalstoffen plaats aan de haarvaten van de longen. 

Slide 12 - Tekstslide

Neus en mond holte
In de neus zitten zintuigen waarmee je kunt ruiken
Door het neusslijmvlies wordt de ingeademde lucht:
• Bevochtigd
• Verwarmd
• Stofdeeltjes blijven in het slijmvlies hangen
Daarom kun je beter door je neus inademen
De neusholte staat in verbinding met de neusbijholten (bovenkaak en voorhoofd)

In je mondholte zitten 2 openingen: Strottenhoofd en de slokdarm

Slide 13 - Tekstslide

Luchtpijp
Strottenhoofd is de opening naar de luchtpijp. 
De luchtpijp splitst zich op in 2 vertakkingen: Bronchiën. 1 richting de rechterlong en de ander richting de linker long. 
De bronchiën vertakken zich naar veel brochiolen. 

Slide 14 - Tekstslide

Luchtweg
Longen

Slide 15 - Tekstslide

Longblaasjes
De wand van de longblaasjes is heel dun, hierdoor kunnen bloed en lucht in contact met elkaar komen. Door deze wand wordt uit de ingeademde lucht zuurstof in het bloed opgenomen en kooldioxide uit het bloed aan de lucht afgestaan.
Dit kan door diffusie: een stof beweegt zich van een hoge concentratie naar een lage concentratie.

Slide 16 - Tekstslide

Uitwisseling in de longblaasjes

Slide 17 - Tekstslide

Hoe heet de vertakking van de luchtpijp?
A
Longblaasjes
B
Bronchiolen
C
Bronchiën
D
Vertakking

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet de opening van de luchtpijp?

Slide 19 - Open vraag

Hoe heten de uiteindes van de bronchiolen?
A
Bronchiën
B
Luchtpijp
C
Haarvaten
D
Longblaasjes

Slide 20 - Quizvraag

Wat gebeurd
er in de
longblaasjes?

Slide 21 - Woordweb

Hoe kan het dat er alleen in de longblaasjes de uitwisseling van stoffen kan plaatsvinden?
A
Omdat de wand van de longblaasjes heel dun is.
B
Omdat de druk hier het grootst is.
C
Omdat dit weefsel opgebouwd is uit cellen.
D
Waarom? Daarom.

Slide 22 - Quizvraag

1
2
3
4
5
6
Neus- of mondholte
Keelholte
Luchtpijp
Bronchiën
Bronchiolen
Long
blaasjes

Slide 23 - Sleepvraag

Bronchiën, Bronchiolen en longblaasjes zijn onderdelen van de ?

Slide 24 - Open vraag

Ademhalen en Sport
Als bewegingsleider coach je ook op ademhaling zoals:
Op adem komen: Handen achter je hoofd en ellebogen naar buiten. 

cardio
Krachtsport
Door de neus in, 
Door de mond uit. 
In ademen tijdens excentrische fase even kort vasthouden en krachtig uitblazen tijdens concentrische fase van bewegen. 

Slide 25 - Tekstslide

Wat gebeurt er in de neusholte met de ingeademde lucht?
(meerdere antwoorden)
A
Gefilterd
B
Bevochtigd
C
Verwarmd
D
Allemaal

Slide 26 - Quizvraag

Op welke manier kan je beter ademhalen?
A
Via je neus
B
Via je mond

Slide 27 - Quizvraag

Wat is diffusie?
A
Doorlatendheid van de wand.
B
Een stof beweegt zich van een hoge concentratie naar een lage concentratie.
C
Een stof wordt door de hoge druk vervoerd.
D
Een manier om stoffen te verbranden

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor koolstofdioxide

Slide 29 - Open vraag

Welke organen behoren o.a tot de ademhalingsweg?
A
Neus, luchtpijp & longen
B
Neusholte, luchtpijp en longblaasjes
C
Luchtpijp, keelholte en bronchien
D
Neus-keelholte, luchtpijp en longen

Slide 30 - Quizvraag

Duo-opdracht: 
Open je boekje
1. Ga op je blaadje liggen en kijk naar rechts of links. 
2. Laat je hoofd, schouders en een gedeelte van je borst omtekenen door je maatje. 
3. Teken de volledige luchtweg in. Dit moet qua grootte precies kloppen met je gezicht, hals en borst. 
4. Trek lijntjes naar de buitenzijde van het papier en benoem alle onderdelen + functies. 


Slide 31 - Tekstslide

Klaar?
Ga verder: 
1. Maak vraag 23,24,25 en 26. 

2. Vul de volgende kernwoorden in en geef in eigen woorden de definitie. 
Luchtweg, mondholte, neusholte, keelholte, strottenhoofd, luchtpijp, longen, longblaasjes, ademhaling bij krachtsport, ademhaling bij cardio. 

                                                             Niet af? = Huiswerk

Slide 32 - Tekstslide

Terugkoppeling
1. De studenten kunnen de onderdelen van het ademhalingsstelsel benoemen.
2. De studenten kunnen de juiste volgorde van de luchtweg beschrijven.
3. De studenten benoemen de verschillen in ademhaling tussen cardio en krachtsport. 
4. De studenten hebben de opdrachten gemaakt. 

Slide 33 - Tekstslide