Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammar H3: Word order
Word order
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Word order
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan een correcte Engelse zin maken waarin alle woorden in de juiste volgorde staan
Slide 2 - Tekstslide
Positieve/negatieve zinnen
De volgorde in het Engels bij positieve en negatieve zinnen is:
Onderwerp
-
werkwoord(en)
-
lijdend voorwerp / meewerkend voorwerp
-
plaats
- tijd
of met andere woorden:
Wie
-
doet
-
wat
-
waar
- wanneer
Slide 3 - Tekstslide
Enkele voorbeelden
wie
doet
wat
waar
wanneer
The man
didn't play
guitar
in France
yesterday.
The boys
have been eating
candy
all day.
We
were not
very
happy
last year.
They
bought
a dog for their aunt
from the petshop
yesterday
.
Slide 4 - Tekstslide
Which is the correct order?
A
They forgot to do their homework on Friday.
B
The forgot on Friday to do their homework.
C
They forgot to do on Friday their homework.
D
On Friday forgot they to do their homework.
Slide 5 - Quizvraag
Which is the correct order?
A
We are going to France on holiday this year.
B
We are going on holiday to France this year.
C
On holiday this year we are to France going.
D
We are going this year to France on holiday.
Slide 6 - Quizvraag
Adverbs of Frequency
Frequentie woorden
Slide 7 - Tekstslide
Wat zijn adverbs of frequency?
Adverbs of frequency zijn woorden die aangeven
hoe vaak
iets gebeurt. Enkele voorbeelden zijn:
I
often
go to work.
She has
never
done any chores.
We are
sometimes
late for class.
We don't
normally
do any homework.
Slide 8 - Tekstslide
Wat zijn adverbs of indefinite time?
Adverbs of indefinite time zijn woorden die aangeven wanneer iets gebeurt. Bijvoorbeeld:
I have
already
done that!
The train
suddenly
stopped.
I have
just
finished my homework.
I will
soon
be home.
Slide 9 - Tekstslide
De positie van deze adverbs
1. Voor het
hoofdwerkwoord
I
often
play
guitar.
She has
never
played
guitar.
She does not
often
go
home in summer.
2. na een vorm van be (am/is/are/was/were)
I am
always
on time for my lessons.
Slide 10 - Tekstslide
Wat is de juiste plek van de adverb?
A
He usually does his homework.
B
He does his homework usually.
C
He does usually his homework.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de juiste plek van de adverb
A
My sister never has gone to New York.
B
My sister has gone never to New York.
C
Never my sister has gone to New York.
D
My sister has never gone to New York.
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de juiste plek van de adverb?
A
I frequently am late.
B
I am frequently late.
C
Frequently I am late.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de juiste plek van de adverb?
A
I miss never the train.
B
I never miss the train.
C
I miss the train never.
D
Never miss I the train.
Slide 14 - Quizvraag
Oefening
Zet de woorden in de juiste volgorde
Slide 15 - Tekstslide
Put in the correct order:
I / going / am / to / see / him / Monday / on
Slide 16 - Open vraag
Put in the correct order:
has / he / been / working / California / since / in / 1997
Slide 17 - Open vraag
Put in the correct order:
we / give / present / will / him / the / tomorrow
Slide 18 - Open vraag
Put in the correct order:
Henry / sleeping / in / the / kitchen / morning / this / was
Slide 19 - Open vraag
Put in the correct order:
that man / Who / was / over / there / ?
Slide 20 - Open vraag
Put in the correct order:
you / Did / him / help / ?
Slide 21 - Open vraag
Put in the correct order:
hardly - can - works - see - you - he - hard - how
Slide 22 - Open vraag
Put in the correct order:
at seven - get up - usually - I
Slide 23 - Open vraag
Put in the correct order:
live - he - did - before 1998 - in Amsterdam - ?
Slide 24 - Open vraag
Extra website om te oefenen
Slide 25 - Tekstslide
https:
Slide 26 - Link
Leerdoelen
Ik kan een correcte Engelse zin maken waarin alle woorden in de juiste volgorde staan
Slide 27 - Tekstslide
Positieve/negatieve zinnen
De volgorde in het Engels bij positieve en negatieve zinnen is:
Onderwerp
-
werkwoord(en)
-
lijdend voorwerp / meewerkend voorwerp
-
plaats
- tijd
of met andere woorden:
Wie
-
doet
-
wat
-
waar
- wanneer
Slide 28 - Tekstslide
Enkele voorbeelden
wie
doet
wat
waar
wanneer
The man
didn't play
guitar
in France
yesterday.
The boys
have been eating
candy
all day.
We
were not
very
happy
last year.
They
bought
a dog for their aunt
from the petshop
yesterday
.
Slide 29 - Tekstslide
Which is the correct order?
A
They forgot to do their homework on Friday.
B
The forgot on Friday to do their homework.
C
They forgot to do on Friday their homework.
D
On Friday forgot they to do their homework.
Slide 30 - Quizvraag
Which is the correct order?
A
We are going to France on holiday this year.
B
We are going on holiday to France this year.
C
On holiday this year we are to France going.
D
We are going this year to France on holiday.
Slide 31 - Quizvraag
Adverbs of Frequency
Frequentie woorden
Slide 32 - Tekstslide
Wat zijn adverbs of frequency?
Adverbs of frequency zijn woorden die aangeven
hoe vaak
iets gebeurt. Enkele voorbeelden zijn:
I
often
go to work.
She has
never
done any chores.
We are
sometimes
late for class.
We don't
normally
do any homework.
Slide 33 - Tekstslide
Wat zijn adverbs of indefinite time?
Adverbs of indefinite time zijn woorden die aangeven wanneer iets gebeurt. Bijvoorbeeld:
I have
already
done that!
The train
suddenly
stopped.
I have
just
finished my homework.
I will
soon
be home.
Slide 34 - Tekstslide
De positie van deze adverbs
1. Voor het
hoofdwerkwoord
I
often
play
guitar.
She has
never
played
guitar.
She does not
often
go
home in summer.
2. na een vorm van be (am/is/are/was/were)
I am
always
on time for my lessons.
Slide 35 - Tekstslide
Wat is de juiste plek van de adverb?
A
He usually does his homework.
B
He does his homework usually.
C
He does usually his homework.
Slide 36 - Quizvraag
Wat is de juiste plek van de adverb
A
My sister never has gone to New York.
B
My sister has gone never to New York.
C
Never my sister has gone to New York.
D
My sister has never gone to New York.
Slide 37 - Quizvraag
Wat is de juiste plek van de adverb?
A
I frequently am late.
B
I am frequently late.
C
Frequently I am late.
Slide 38 - Quizvraag
Wat is de juiste plek van de adverb?
A
I miss never the train.
B
I never miss the train.
C
I miss the train never.
D
Never miss I the train.
Slide 39 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Grammar: Word order
Januari 2021
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
1.1 Word Order
September 2021
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
1.1 Word Order
September 2021
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Word order + frequency/time
Februari 2020
- Les met
41 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Word order + frequency/time (1)
Maart 2020
- Les met
41 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
§5.2 Word Order
Maart 2024
- Les met
37 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Word Order
Maart 2022
- Les met
46 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Extra practice: word order + frequency/time
Januari 2019
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3,4