P3 Week 2 - inductie en deductie

P3 - inductie en deductie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

P3 - inductie en deductie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Vandaag:
  • Toetsinzage
  • Terugblik: is de evolutietheorie een theorie?
  • Uitleg inductie en deductie
  • oefenen met inductie en deductie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Toetsinzage:
  • behalve potlood niets op tafel
  • Vul reflectieformulier in (vergeet je naam niet)
  • vragen en opmerkingen toets onderaan

Klaar? Lever in en lees 7.2.2 + 7.3.3 (p.170-171)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Vandaag:
  • Toetsinzage
  • Terugblik: is de evolutietheorie een theorie?
  • Uitleg inductie en deductie
  • oefenen met inductie en deductie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Waar zijn we?

  • Wat is wetenschap?
  • Manieren van redeneren: inductie deductie
  • Methodiek: de empirische cyclus
  • Methodiek: de hermeneutische cirkel
  • Demarcatie 1: verificatie, confirmatie en falsificatie
  • Paradigma's in de wetenschap: bestaat vooruitgang?
  • Demarcatie 2: probleemoplossend vermogen
  • Demarcatie 3: kenmerken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Leerdoelen
6) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
7) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
8) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen
9) Ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Inductie en deductie-eitjes

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Vergelijk beide redeneermethodes:

  • Welke methode levert meer kennis op?
  • Welke methode is zekerder?
  • Welke is wetenschappelijker?
  • Bij welke methode maak je eerder een fout?

timer
1:00
timer
0:30
Think
Pair

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Inductie
uit een eindig aantal waarnemingen een algemene wet afleiden.

Deductie
van algemene regels, naar specifieke gevallen.
Twee vormen van redeneren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
algemene wet: 
'Alle mensen zijn sterfelijk.'
Inductie: uit een eindig aantal waarnemingen een algemene wet afleiden.
Deductie: uit een algemene wet een voorspelling doen over een specifiek geval. 
Twee vormen van redeneren

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Aan de slag
  • maak werkblad inductie en deductie 1) en 2)

Slide 11 - Tekstslide

functie theorie:
- verklaren
- voorspellen
- leidt tot nieuwe hypotheses die getest kunnen worden

Functie hypothese:
- onderzoeksrichting aangeven
- theorie waarschijnlijker of onwaarschijnlijker maken
Bekijk de onderstaande 
Probleem inductie:
  • is afhankelijk van het aantal waarnemingen 
  • afhankelijk van de betrouwbaarheid van waarnemingen!

Inductie en deductie leiden niet zomaar tot waarheid!
Twee vormen van redeneren
Maar wanneer heb je genoeg waarnemingen gedaan om iets te accepteren als algemene wet?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

wat zegt ons dit over kennis? En wat zegt dit over wetenschap?
Bekijk de onderstaande 
Inductie is gebaseerd op de aanname dat de natuur zich in de toekomst zal gedragen zoals in het verleden. Dat heeft het namelijk altijd gedaan.

->  cirkelredenering!
Het inductieprobleem

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Inductie is gebaseerd op de aanname dat de natuur zich in de toekomst zal gedragen zoals in het verleden. Dat heeft het namelijk altijd gedaan.

->  cirkelredenering!
Het inductieprobleem
Aan de slag
  • lees 7.2.2 (p.170-171)
  • maak werkblad inductie en deductie 3) en 4)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.
Geen van beide manieren van redeneren leidt zomaar tot waarheid:
Deductie: alleen als de redenering geldig is en de premissen waar zijn.

Inductie: is afhankelijk van het aantal waarnemingen en de betrouwbaarheid daarvan!
->Maar wanneer heb je genoeg waarnemingen gedaan om iets te accepteren als algemene wet?

Slide 17 - Tekstslide

OLG over de laatste vraag.
Voorbeelden, wat maakt het uit? Wanneer heb je veel waarnemingen nodig? Wanneer is een waarneming betrouwbaar? Hoe weet je dat een waarneming betrouwbaar is?

Of je vriendin op school was
Of je van reizen houdt
of iemand te vertrouwen is
of gewelddadige games aanzetten tot geweld
of een medicijn werkt


Het inductieprobleem
Inductie is gebaseerd op de aanname dat de natuur zich in de toekomst zal gedragen zoals in het verleden. Dat heeft het namelijk altijd gedaan. 
-> dit is een cirkelredenering!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
vergelijk beide redeneermethodes:

Welke levert meer kennis op?
Welke is zekerder?
Welke is wetenschappelijker?
Welke pas je vaker toe?
Bij welke maak je eerder een fout?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.
Geen van beide manieren van redeneren leidt zomaar tot waarheid:
Deductie: alleen als de redenering geldig is en de premissen waar zijn.

Inductie: is afhankelijk van het aantal waarnemingen en de betrouwbaarheid daarvan!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.
Deductie
Vorm van deductieve redenering heet een syllogisme.
Die bestaat uit premissen en een conclusie:

  premisse 1:      Alle mensen zijn sterfelijk.
  premisse 2:     Ik ben een mens.
                           ---
  conclusie:        Ik ben sterfelijk.

De conclusie volgt bij een geldige redenering noodzakelijk uit de premissen.

syllogisme

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.
Wat is een geldige deductieve redenering?
Geldig:

Als p, dan q.
p
---
Dus q.

Geldig:

Als p, dan q.
niet q.
---
Dus niet p.

Ongeldig:

Als p, dan q.
q.
---
Dus p.

Ongeldig:

Als p, dan q.
niet p.
---
Dus niet q.

Geldigheid is wat anders daar waarheid! Een redenering kan geldig zijn en tegelijkertijd onwaar.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies