Unidad 8 Grammatica les1 261023

Unidad 8 Grammatica les1 261023
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Unidad 8 Grammatica les1 261023

Slide 1 - Tekstslide

Gustar/Doler
gustar = leuk / lekker vinden, houden van
doler = pijn hebben / iets doet zeer

 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
1. Kort nakijken en herhalen vocabulaire Unidad 8 
2.Begrijpen ww doler en herhaling ww gustar
3.Toepassen ww doler en gustar en vocabulaire

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

2. ww doler
1. het ww doler werkt op dezelfde manier als het ww gustar
2. het ww doler heeft een klinkerwisseling o-ue
3. het ww doler betekent zeer doen / pijn hebben
4. achter het ww doler komt een bepaald lidwoord + zelfst. nw 

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden:
1a. Ik heb zere voeten. / Mijn voeten doen pijn.
1b. A mi me duelen los pies.

2a. Zij hebben hoofdpijn.
2b. A Carmen y Lisa les duele la cabeza.   (+ el / la + zelfst nw enkelvoud)

3a. Onze handen doen pijn.
3b. A nosotros nos duelen las manos.        (+ los / las + zelfst. nw. meervoud)

Slide 6 - Tekstslide

In 2 stapjes
Hoe weet je hoe je gustar en doler moet vervoegen?
1: Kijk naar de persoonsvorm ( a mi,  a ti, etc..)
2:Kijk naar het  bepaald lidwoordzelfstandig nw waar het naar verwijst (achter het ww doler). 
Is dit enkelvoud,  dan gusta. Is het meervoud, dan gustan.
vb: a mi  me gustan los chocolates  (meervoud)
       a Carmen le gusta la playa (enkelvoud)

Slide 7 - Tekstslide

Wat moeten we weten?
( a mi) 
me
gusta (n)
duele (n)
( a ti) 
te
gusta (n)
duele (n)
( a él) 
le
gusta (n)
duele (n)
(a nosotros)
nos
gusta (n)
duele (n)
(a vosotros)
os
gusta (n)
duele (n)
(a ellos)
les
gusta (n)
duele (n)

Slide 8 - Tekstslide

Geef de juiste vervoeging van doler:
A mí ... ......... la rodilla

Slide 9 - Open vraag

Geef de juiste vervoeging van gustar:
A Ricardo y Pepe ... ............ jugar al fútbol

Slide 10 - Open vraag

Geef de juiste vervoeging van doler:
A María no ... ........ nada.

Slide 11 - Open vraag

Geef de juiste vervoeging van doler:
A mí y a Ana ... ........... la cabeza.

Slide 12 - Open vraag

Vertaal de zin:
Mijn hand doet geen zeer.

Slide 13 - Open vraag

Vertaal de zin:
Zij hebben buikpijn.

Slide 14 - Open vraag

Vertaal de zin:
Haar benen doen pijn.

Slide 15 - Open vraag

Mijn vader houdt van slapen.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide