In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Geschiedenis onderbouw
Toetsnorm: Klein weging 3X!
Niveau: 2 mavo.
Boek: Geschiedeniswerkplaats.
Onderwerp: Ontdekkers en hervormers.
Vragen: 40
Punten: 70
Slide 1 - Tekstslide
Geschiedenis onderbouw
Het begin van de Europese overzeese expansie.
De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Veel succes!
Neem je tijd en doe je best!
Slide 4 - Tekstslide
Paragraaf 1: De kerk valt uiteen!
Slide 5 - Tekstslide
Sleep
de onderdelen op de volgende dia naar het juiste vak.
Slide 6 - Tekstslide
➤Sleep de onderdelen naar de juiste plek
Protestant
Katholiek
Maarten Luther
De Paus
Aflaten
Bijbel in volkstaal
Latijnse kerkdienst
Sober
Beeldenverering
Reliekenverering
'Kale' kerk
Beelden in de kerk
'Magische' handelingen
Sobere handelingen
Slide 7 - Sleepvraag
Wat wordt er bedoeld met het begrip Reformatie?
Slide 8 - Open vraag
Lees de bron: Johan Tetzel handelt in brieven. Hoe worden die brieven genoemd?
Slide 9 - Open vraag
Zet de cijfers in de juiste tijdsvolgorde. 1. De paus stoot Luther uit de kerk. 2. Karel V verklaart Luther vogelvrij. 3. Luther schrijft een brief met 95 stellingen 4. Luther verdedigt zich voor Karel V in Worms.
A
3 --> 1 --> 4 --> 2
B
3 --> 2 --> 4 --> 1
C
3 --> 1 --> 2 --> 4
D
3 --> 4--> 1 --> 2
Slide 10 - Quizvraag
Welke cijfers horen ALLEEN bij Calvijn?
1. Voor geboorte staat vast of je in de hemel komt. 2. Het geloof van de kerk moet worden hervormd. 3. Iedereen moet God dienen met een vroom leven. 4. Door diep geloof in God kom je in de hemel. 5. Iedere gelovige moet de Bijbel lezen.
A
1, 2
B
2 en 4
C
2, 5
D
1, 4
Slide 11 - Quizvraag
Lees 6 feiten over de kerkelijke hervorming: 1. In de 16e eeuw braken in heel Europa godsdienstoorlogen uit. 2. De Duitse monnik Luther protesteerde tegen de kerk. 3. De kerk splitste in rooms-katholieken protestanten. 4. De kritiek op de kerk groeide door misstanden zoals de aflatenhandel door priesters. 5. De leer van de hervormer Calvijn kreeg in de Nederlanden steeds meer aanhang. 6. Karel V en Filips II vervolgden de protestanten in Nederland, onder wie calvinisten. Welke uitspraak is ONJUIST?
A
Feit 1 is een gevolg van feit 3.
B
Feit 4 is een gevolg van feit 5.
C
Feit 1 is een gevolg van feit 2.
D
Feit 6 is een gevolg van feit 3.
Slide 12 - Quizvraag
Op de afbeelding zie je een....
A
protestante kerk
B
katholieke kerk
C
synagoge
D
Moskee
Slide 13 - Quizvraag
Lees de bron.
Wat is de kern van de bron?
A
Hoe de kerk aan armenhulp doet.
B
De zelfverrijking van de katholieke kerk.
C
Wie de stichter is van de katholieke kerk.
D
Hoe de protestantse kerk ontstond.
Slide 14 - Quizvraag
Kies de twee juiste gevolgen van de Hervorming.
A
Er werden nieuwe kloosters gebouwd en Katholieken en protestanten leefden vredig samen.
B
Er ontstonden oorlogen tussen katholieken en protestanten en er werden nieuwe kloosters gebouwd.
C
Er ontstonden oorlogen tussen katholieken en protestanten. en Protestanten werden vervolgd.
D
Protestanten werden vervolgd en
Er werden nieuwe kloosters gebouwd.
Slide 15 - Quizvraag
Paragraaf 2: De Nederlandse opstand!
Slide 16 - Tekstslide
Sleep
de onderdelen op de volgende dia naar het juiste vak.
Slide 17 - Tekstslide
Tekst
Twee edellieden worden onthoofd. Willem van Oranje vlucht.
Karel V treed af. Hij leunt op Willem van Oranje.
Willem van Oranje en de watergeuzen verspreiden propaganda om de mensen van de Nederlanden achter zich te krijgen. Een voorbeeld hiervan is het Wilhelmus.
Willem van Oranje wordt vermoord door Balthasar Gerards.
Willem van Oranje wordt geboren in Duitsland in slot Dillenburg.
Slide 18 - Sleepvraag
ketter
Alva
Karel V
De Statenbijbel
De generaal die door Filips II naar de Nederlanden werd gestuurd om mensen te straffen.
Een scheldnaam voor iemand die andere ideeën heeft over het geloof dan de kerk.
Een keizer die regeerde over Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Spanje.
De Nederlandse vertaling van de Bijbel die werd gemaakt in opdracht van de protestantse kerk.
Slide 19 - Sleepvraag
Filips II
Willem van Oranje
Katholiek
Protestant
Stadhouder
Meer belasting innen
Centraal bestuur in de Nederlanden
Ieder gewest eigen bestuur
Slide 20 - Sleepvraag
Sleep de personen naar de juiste omschrijving
Deze persoon was de stadhouder van De Nederlanden
>>>>>>>>>>>>>>>>
Deze persoon was de eerste koning van het Duitse keizerrijk
>>>>>>>>>>>>>>>
Deze persoon was een bekende Nederlandse-Joodse filosoof
>>>>>>>>>>>>>>>>>
Deze persoon werd gestuurd door de koning om protestanten te straffen >>>>>>>>>
Deze persoon had als missie de hele wereld katholiek te maken
>>>>>>>>>
Deze persoon wilde de katholieke kerk veranderen >>>>>>>>>
Fillips II
Karel V
Willem v. Oranje
Alva van Parma
Maarten Luther
Baruch Spinoza
Slide 21 - Sleepvraag
Wat gebeurt er in 1648?
A
De Statenbijbel werd heel belangrijk in Nederland.
B
Maurits van Oranje voert het Nederlandse leger aan.
C
Spanje en de Republiek ondertekenen de vrede van Munster.
D
Willem van Oranje werd koning van Nederland.
Slide 22 - Quizvraag
Om verschillende redenen was Filips II niet populair in de Nederlanden. Welke reden hoort er niet bij?
A
Filips II verminderde de politieke invloed van de Nederlandse edelen.
B
Filips II sprak alleen Frans, terwijl de Nederlandse edelen alleen Spaans spraken.
C
Filips II voerde vele oorlogen, waardoor er steeds meer belasting moest worden betaald.
D
Filips II vervolgde de calvinisten heel streng.
Slide 23 - Quizvraag
Deze vraag gaat over de kerkelijke hervorming. Lees eerst de bron.
Was het uiteenvallen van de kerk een bedoeld of onbedoeld gevolg van de kritiek van de hervormers?
A
Bedoeld, want hervormers verspreidden hun ideeën over heel Europa en zo ontstonden er allerlei nieuwe kerken.
B
Bedoeld, want hervormers vonden het moeilijk om hun geloof vast te blijven houden en kozen ervoor om hun eigen kerken op te richten.
C
Onbedoeld, want hervormers hadden het gevoel dat hun geloof onrecht was aangedaan.
D
Onbedoeld, want hervormers wilden de misstanden aanpakken en wilden niet allemaal kleine geloofsgroepen laten ontstaan.
Slide 24 - Quizvraag
Twee beweringen:
I. Er werd 80 jaar gevochten tussen de Spanjaarden en Nederlanders tijdens de Nederlandse Opstand.
II. Willem van Oranje was stadhouder voor Filips II in Holland, Zeeland en Utrecht.
A
I en II zijn juist
B
I en II zijn onjuist
C
I is juist
II is onjuist
D
I is onjuist
II is juist
Slide 25 - Quizvraag
" Op 1 april verloor Alva zijn bril" is een oude Nederlandse uitdrukking. Welke gebeurtenis wordt hiermee bedoeld?
Slide 26 - Open vraag
Paragraaf 3: Nederland migratieland!
Slide 27 - Tekstslide
Gebruik de vier zinnen (A-D).
Noteer de letters van de twee juiste zinnen.
A
A en D
B
B en C
C
C en D
D
A en B
Slide 28 - Quizvraag
'In de Republiek was geen godsdienstvrijheid, maar wel gewetensvrijheid.'
Leg uit wat deze uitspraak betekent.
Slide 29 - Open vraag
Migranten waren goed voor de economie in de Republiek. Noem twee plekken waar zij werkten.
Slide 30 - Open vraag
Lees de bron. Noem twee eigenschappen van het calvinisme die in de bron worden genoemd.
Slide 31 - Open vraag
Welke bewering naar aanleiding van de bron is juist
A
De reden voor migratie is altijd godsdienstig.
B
Op dit moment is er geen migratie in Nederland.
C
Migratie was in bepaalde eeuwen 10% of meer.
D
Er is nooit migratie geweest in Nederland.
Slide 32 - Quizvraag
Lees de bron:
Welke bewering over de bron is niet juist?
A
Spinoza vond dat iedereen mocht zeggen wat hij wil.
B
Spinoza was geen immigrant.
C
Spinoza was voor godsdienstvrijheid.
D
Spinoza´s vrijheid werd eerst Beperk door de regels van de een Joodse geloofsgroep.
Slide 33 - Quizvraag
Paragraaf 4: Ontdekkingsreizen!
Slide 34 - Tekstslide
Wie heeft voor het eerst India bereikt?
A
Hendrik de Zeevaarder.
B
Bartholomeus Dias.
C
Columbus.
D
Vasco de Gama.
Slide 35 - Quizvraag
Deze kaart is voor 1492 gemaakt!
A
Juist.
B
Onjuist.
Slide 36 - Quizvraag
Wat is een onbedoeld gevolg van de verovering van Amerika?
A
Verspreiding van ziektes.
B
Veroveren van grote stukken land.
C
Het winnen van goud en zilver.
D
Kennis maken met de inheemse bevolking.
Slide 37 - Quizvraag
Sleep
de onderdelen op de volgende dia naar het juiste vak.
Slide 38 - Tekstslide
Tekst
Overheersing van een kolonie door een land.
Verhuizing van groepen.
Reiziger die op zoek gaat naar een onbekend gebied.
Groot landbouwbedrijf in de tropen.
Plantaardige stof met een bijzondere smaak.
Ontdekker.
Migratie.
Specerij.
kolonialisme.
Plantage.
Slide 39 - Sleepvraag
Wat zijn plantages?
A
Plantages zijn grote landbouwbedrijven waar één product wordt verbouwd.
B
Plantages zijn grote landbouwbedrijven in Europa waar meerdere producten worden verbouwd.
C
Plantages zijn velden waar suiker, cacao en aardappelen wordt verbouwd.
D
Plantages zijn altijd slavenbedrijven.
Slide 40 - Quizvraag
Welke zin klopt niet?
A
Columbus wilde eigenlijk niet Amerika ontdekken maar Azië.
B
Columbus kwam in zijn eerste reis aan op de Bahama eilanden.
C
Columbus was een Spanjaard, maar ging op reis voor de Italiaanse koningin.
D
Columbus was een Italiaan, maar ging op reis voor de Spaanse koningin.
Slide 41 - Quizvraag
Hoe noemen we de gebieden die door Europese landen werden overgenomen?
A
Slavenlanden.
B
Kolonies.
C
Staten.
D
Euro-gebieden.
Slide 42 - Quizvraag
Welke zin klopt niet?
A
Spanjaarden en Portugezen maakten indianenstammen in Zuid-Amerika christelijk.
B
Aan de taal van Zuid-Amerika nu zie je duidelijk dat de Spanjaarden er veel invloed hebben gehad.
C
De Spanjaarden gebruikten nooit geweld tegen de indianen van Zuid-Amerika.
D
De Spanjaarden ontdekten ook gebieden in Midden-Amerika.
Slide 43 - Quizvraag
Bestudeer bron 1 en de vier conclusies (A-D). Noteer de letter van de juiste conclusie.
Uit de bron kun je concluderen dat de Azteken:
A
Kleding droegen die hun hele lichaam bedekte.
B
Niet eerder paarden hadden gezien.
C
Voor de komst van de Spanjaarden geen ijzer kenden.
D
Zelf vuurwapens hadden.
Slide 44 - Quizvraag
Wat was het doel van de Spanjaarden en Portugezen om op ontdekkingsreis te gaan?
A
Ze wilden zo snel mogelijk de wereld ontdekken.
B
Ze wilden elkaar aftroeven in wie het grootste rijk kon verzamelen.
C
Ze wilden hun religie verspreiden.
D
Ze wilden een nieuwe route ontdekken naar de eilanden waar specerijen groeiden.
Slide 45 - Quizvraag
Bestudeer bron 2 en de vier zinnen (A-D). Stel, je onderzoekt de vraag: Wat voor godsdienst hadden de indianen die Columbus ontmoette? Is deze bron dan betrouwbaar? Noteer de letter van het juiste antwoord.
A
Betrouwbaar, want Columbus was een ooggetuige en heeft de indianen zelf ontmoet.
B
Betrouwbaar, want de indianen waren volgens Columbus erg intelligent.
C
Onbetrouwbaar, want Columbus had geen duidelijk beeld van de godsdienst van de indianen.
D
Onbetrouwbaar, want de indianen hadden volgens Columbus geen godsdienst.
Slide 46 - Quizvraag
Bestudeer bron 3 en de vier zinnen (A-D). Welk beeld hadden Spanjaarden tot op dat moment van de cultuur van indianen? Noteer de letter van het juiste antwoord de juiste zin.
De Spanjaarden:
A
Dachten dat er geen indianen met een hoogontwikkelde cultuur bestonden.
B
Hadden grote bewondering voor de indiaanse gebouwen die zij zagen.
C
Meenden dat de indianen aan tovenarij deden.
D
Vonden de indiaanse cultuur net zo ontwikkeld als de Spaanse
Slide 47 - Quizvraag
Wat is geen kolonie van Nederland geweest?
A
De Nederlandse Antillen.
B
Een deel van Zuid-Afrika.
C
Nederlands-Indië.
D
Australië.
Slide 48 - Quizvraag
Wat betekent driehoekshandel
A
De handel tussen Europa Azië en Afrika.
B
De handel tussen Amerika, Afrika en Azië.
C
De handel tussen Europa, Afrika en Azië.
D
De handel tussen Europa, Afrika en Amerika.
Slide 49 - Quizvraag
Dit is het einde
van de toets
Kijk alle vragen naar een keer na voordat je het definitief inleverd!