AK je eigen omgeving in beeld

Paragraaf 1: De inrichting van een wijk
De inrichting van een wijk 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1: De inrichting van een wijk
De inrichting van een wijk 

Slide 1 - Tekstslide

Je eigen omgeving
= Het gebied rondom je eigen huis waar je bijna dagelijks komt. 

Je woont in een wijk. Een wijk is een deel van een dorp of stad, die bestaat uit een aantal straten. 

Een wijk bestaat weer uit verschillende buurten. Buurten zijn vaak niet meer dan een paar straten groot. 

Slide 2 - Tekstslide

In je omgeving staat niet alleen huizen. Er zijn ook voorzieningen. Wat zijn voorzieningen?
A
Activiteiten
B
Woningen
C
winkels, cafés, scholen, fitness, bibliotheek etc.
D
Straten

Slide 3 - Quizvraag

Welke voorzieningen zijn er in jouw wijk?

Slide 4 - Woordweb

Zoom in: Soestdijk
Soestdijk is een wijk in Soest. 

1. Hoe is deze wijk ontstaan?
2. Wat voor gebouwen staan er? 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe is Soestdijk ontstaan? 
1900: Een spoorlijn wordt aangelegd. 

Gevolg: Er komen meer mensen wonen.

Gevolg: Er moeten nieuwe woningen worden gebouwd om al die mensen een plek te kunnen geven om te wonen. 
-> Soestdijk ontstaat en Soest groeit!

Slide 6 - Tekstslide

Wat voor gebouwen komen er? 
Eengezinswoningen: woningen voor 1 gezin. 
Vrijstaande woningen 
twee-onder-een-kapwoningen 
rijtjeswoningen 

Het is allemaal laagbouw: De gebouwen zijn niet hoger dan één, twee of drie verdiepingen. 

Slide 7 - Tekstslide

Soestdijk
De wijk heeft ook voorzieningen: scholen, winkels, cafés, restaurants. 
Boven de winkels zijn 'meergezinswoningen'. Dat zijn woningenonder of boven een ander gebouw. 

Slide 8 - Tekstslide

Soestdijk
Soestdijk is een dure wijk: het zijn allemaal koopwoningen.
Dit betekent dat de bewoner eigenaar is van de woning. 

Bij huurwoningen huren de bewoners het huis. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Zoom uit: Soest
Vroeger: 
Klein dorp met boerderijen. 
Nu: 
Woonwijken met flats, eengezinswoningen, bedrijventerreinen.
Flats = hoogbouw, elke verdieping een eigen ingang. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

In Soestdijk zijn meer:
A
Eengezinswoningen
B
Meergezinswoningen

Slide 13 - Quizvraag

Paragraaf 2 - De Kinkerbuurt

Slide 14 - Tekstslide

Het ontstaan van de kinkerbuurt
Binnenstad van Amsterdam: grachtenpanden en historisch. 
Daarbuiten: oude woonwijken, zoals de Kinkerbuurt.  Snel gebouwd aan het einde van de negentiende eeuw.

Waarom? 
- nieuwe inwoners vanwege industrie 
- veel kinderen geboren 
Inrichting: hoogbouw, smalle straten en weinig groen en een hoge woningdichtheid. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat betekent het begrip 'woningdichtheid'

Slide 16 - Open vraag

Vernieuwing in de wijk
De woningen waren slecht en klein gebouwd. De wijk moest worden vernieuwd! 

Opdracht: Zoek in je boek de manieren op waardoor de wijk vernieuwd werd. 
Het zijn er 4 manieren. Vul die in op de volgende dia. 

Slide 17 - Tekstslide

Welke vier manieren werd gebruikt om de wijk op te knappen?

Slide 18 - Open vraag

De kinkerbuurt 
Legenda 

Slide 19 - Tekstslide

Bewoners van de Kinkerbuurt
10.000 inwoners 
Dit neemt toe door twee zaken: 
1. Natuurlijke bevolkingsgroei = geboortes 
2. Verhuizingen naar de Kinkerbuurt. 


Slide 20 - Tekstslide

De samenstelling van de bevolking
In de Kinkerbuurt wonen voor de helft mensen met een migratieachtergrond. Dit zijn mensen van wie een of beide ouders in het buitenland zijn geboren. 

Komen ze uit een ander cultuurgebied dan het Westen, dan zijn het mensen met een niet-westerse migratieachtergrond. 

Slide 21 - Tekstslide

Amsterdam heeft een multiculturele samenleving. Wat betekent dat?

Slide 22 - Open vraag

Samenstelling van de wijk

Slide 23 - Tekstslide

Op de vorige dia stond een afbeelding. Wat betekent A Huishoudens? Leg dit diagram uit.

Slide 24 - Open vraag

Paragraaf 3: Stad en platteland

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Het dorp Beesd
Een klein dorp met 3000 inwoners. 
Het ligt niet zover bij Utrecht vandaan. 

Vroeger: Boeren en landbouw
Nu: Weinig boeren, veel mensen die in de stad werken. 
Het ligt op het platteland. Wat zijn kenmerken van het platteland? 

Slide 27 - Tekstslide

Het verhuizen van de ene naar de andere woonplaats noem je:
A
migratie
B
moving
C
urbanisatie
D
agglomereren

Slide 28 - Quizvraag

Kenmerken van het platteland
- weinig bebouwing 
- veel open ruimte
- veel ruimte voor landbouw, natuur en recreatie 
- weinig voorzieningen: een supermarkt, bakker en slager wel, maar een H&M of een Zara is er niet 

Slide 29 - Tekstslide

Verstedelijking rond Utrecht
Dorpen rondom Utrecht zijn gegroeid. Er komen veel woningen bij. Het zijn nu voorsteden van Utrecht. 
Voorbeelden: Nieuwegein, Bilthoven, Zeist. (Zie op het volgende kaartje!) 

De voorsteden groeien omdat mensen uit de stad naar deze plekken verhuizen = suburbanisatie
Voorsteden zijn nu vastgegroeid aan Utrecht, je ziet het verschil amper. Dit noemen we agglomeratie 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Stedelijk gebied
Een gebied waarin allemaal steden zitten die aan elkaar vastgegroeid zijn. 
Voorbeeld: De Randstad
Bestaat uit: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en alle dorpen en steden die ertussen liggen. 
Op het plaatje hiernaast is dit goed te zien aan de zwarte lijntjes.

Slide 32 - Tekstslide

Samenvatting:

Maak nu een samenvatting van hoofdstuk 7. 
- Schrijf steeds de paragraaf bovenaan. 
- Schrijf de dikgedrukte begrippen over en zet de betekenis erachter (gebruik p. 116 en 117)
- Schrijf de belangrijkste informatie op in een samenvatting
Werk zo per paragraaf door. 

Lever de samenvatting in via Whatsapp of de mail. 

Bewaar de samenvatting goed voor de toetsweek! 

Slide 33 - Tekstslide