Examentraining vwo 6

Examentraining vwo 
Steden en burgers in de Lage Landen 1050 - 1700
1 / 68
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 68 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Examentraining vwo 
Steden en burgers in de Lage Landen 1050 - 1700

Slide 1 - Tekstslide


Gebruik de bron


➤ Beschrijf twee kenmerken van Antwerpen (dus dingen die je op de afbeelding ziet) die volgens jou echt bij een middeleeuwse stad passen.




Gebruik de bron 

Slide 2 - Open vraag

Na de val van het West-Romeinse Rijk was er in West-Europa steeds minder geld in omloop. Dit maakte aanpassingen nodig in de voedselvoorziening en in het bestuur. Leg uit dat het gebrek aan geld werd opgevangen door:
− het hofstelsel en
− het feodalisme.

Slide 3 - Open vraag

Wat zijn poorters?
A
Bewoners van de stad
B
Bewakers van de poort
C
Soldaten die toezicht houden over de stad
D
Bewakers van Floris V

Slide 4 - Quizvraag

Wie hoorden niet bij de "poorters"
A
ambachtslieden
B
kooplieden
C
geestelijken
D
ongeschoolde arbeiders

Slide 5 - Quizvraag

Lees onderstaande bron goed en beantwoord daarna de vraag.
Tip: Poorters zijn de inwoners van een stad.
De schout en schepenen zijn rechters en bestuurders in de stad.

Welk stadsrecht komt hier niet in voor?

A
Het recht om een muur te bouwen.
B
Het recht om heervaart af te kopen.
C
Het recht om geen tol te betalen.
D
Het recht om recht te spreken.

Slide 6 - Quizvraag

Atrecht;
Welke landbouwontwikkeling was voornamelijk belangrijk voor de groei van Atrecht in de Late Middeleeuwen?
A
Drieslagstelsel
B
Ontginningen
C
Betere bemesting
D
IJzeren ploeg met paarden

Slide 7 - Quizvraag


Atrecht werd mede een financieel centrum door:
A
de handel in zijde en katoen.
B
de winstgevende leningen die ze aan koningen en edelen verstrekte.
C
het innen van tolgelden aan buitenlandse kooplieden.
D
de goede ligging

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de Hanze?
A
Een groep mensen die met elkaar handel dreven in Europa
B
Een bedrijf die in Noord-Oost Europa producten inkocht
C
Boeren die hun producten samen lieten vervoeren per boot
D
Een samenwerking tussen handelssteden in Noord-West Europa

Slide 9 - Quizvraag

In 1267 werd de Hanze opgericht. Wat is NIET WAAR over de Hanze?
A
De Hanze was een samenwerking tussen steden.
B
De Hanze leverde de kooplieden veel voordelen op, zoals afspraken over goedkopere prijzen.
C
Bij de Hanze waren veel gildes aangesloten die hun producten zo beter konden verkopen.
D
De IJssel was een rivier waaraan veel Hanze steden lagen.

Slide 10 - Quizvraag


Lees de bron hiernaast.
Lubeck, Rostock en Wismar waren Hanzesteden. Welk doel van de Hanze is in deze bron te vinden? Gebruik in je antwoord een bronelement.

Slide 11 - Open vraag

Waarom was Brugge rond 1300 de belangrijkste stad van de Lage Landen?
A
In andere steden waren veel burgeroorlogen, in Brugge was vrede
B
Goede ligging aan Noordzee en verbinding met handelsnetwerken
C
Andere steden hadden minder stadsrechten
D
Doordat er een bisschop zat was het altijd een stad gebleven

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak voor het verval van de jaarmarkten en de opkomst van Brugge?
A
Handelaren brachten waren direct naar Brugge via de zee
B
Toenemend oorlogsgeweld maakte handel over weg te gevaarlijk
C
Door het periodieke karakter van de jaarmarkten konden handelaren niet genoeg verdienen aan de handel
D
Belasting op de handel maakte de handel op jaarmarkten minder rendabel

Slide 13 - Quizvraag

Welk nijverheidsproduct was economisch belangrijk voor steden als Artois, Brugge en Antwerpen
A
Glas
B
Linnen
C
Laken
D
Touw

Slide 14 - Quizvraag

De economische bloei van steden in de Lage Landen verliep in de volgende volgorde:
A
Brugge, Atrecht, Antwerpen, Gent
B
Atrecht, Antwerpen, Amsterdam, Brugge
C
Atrecht, Brugge, Antwerpen, Amsterdam
D
Rotterdam, Gouda, Delft, Brussel

Slide 15 - Quizvraag

Wat was géén oorzaak van het feit dat Antwerpen de positie van Brugge overnam
A
Antwerpen was goed voor zeeschepen bereikbaar via de Schelde
B
Antwerpen lag dichtbij rivieren als de Rijn en de Maas
C
Brugge werd bezet door een Spaans leger
D
Portugal besluit koloniale waren direct in Antwerpen te verkopen

Slide 16 - Quizvraag


Graaf Thibault II van Champagne (een landstreek in Frankrijk) was kwaad geworden toen hij hoorde dat geldwisselaren op weg naar de jaarmarkt waren beroofd. Hij schreef in 1148: ‘Ik zal zulk onrecht niet straffeloos laten plaatsvinden. Dit leidt tot niets minder dan de ondergang van mijn markten.’
Lees de tekst hiernaast.

Leg uit waarom de graaf zijn maatregel belangrijk vond.

Slide 17 - Open vraag

De Guldensporenslag was...
A
een overwinning van de Vlaamse burgers op het ridderleger van de koning
B
een overwinning van het patriciaat op de Vlaamse burgers
C
Een overwinning van het Franse ridderleger op het leger van de Vlaamse graaf
D
een overwinning van de Vlaamse burgers op de legers van de Vlaamse graaf

Slide 18 - Quizvraag

De Guldensporenslag was in
A
1348
B
1415
C
1302
D
1337

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van stadsrechten, en wat moesten steden doen in ruil voor stadsrechten?
Stadsrecht
In ruil voor stadsrecht
Een stadsmuur bouwen
Soldaten leveren in oorlog
Zelf wetten maken
Zelf markten organiseren
Belasting betalen

Slide 20 - Sleepvraag

Zet de volgende gebeurtenissen op de juiste volgorde van tijd in de tijdbalk:
1
2
3
4
5
goede contacten Vlaanderen - Engeland
landbouwoverschot
steden krijgen stadsrechten
Guldensporenslag
patriciërs krijgen macht in het stadsbestuur

Slide 21 - Sleepvraag

Is iedere stelling juist of onjuist?
JUIST
ONJUIST
Steden met stadsrechten mochten zichzelf besturen.

Allen de koning van een land kon stadsrechten aan een stad verlenen.
Een stad met stadsrechten mocht een eigen munt slaan.
In een middeleeuwse stad woonden vooral boeren.
In ruil voor stadsrechten betaalde een stad belasting aan de heer van het gebied.

Slide 22 - Sleepvraag

Zet in de goede tijdsvolgorde van boven naar beneden.
Je bent meester en mag zelfstandig aan het werk
Je wordt poorter (officieel burger) van de stad Dordrecht
Je gaat als leerling bij een meester aan het werk
Je legt een meesterproef af
Je wordt gezel 

Slide 23 - Sleepvraag

Gebruik de bron (zie hotspot)
Beschrijf hoe het gebruik van wisselbrieven door banken in Brugge leidde tot het ontstaan van de eerste beurs.

Slide 24 - Open vraag

Gebruik bron 1
Een bewering: 'De Bruggenaren hebben er veel aan gedaan om de interregionale handel naar hun stad te halen, maar ze hebben er ook aan bijgedragen dat die handel uiteindelijk naar Antwerpen verschoof.'
Toon de juistheid van beide onderdelen van de bewering aan met behulp van een voorbeeld (zonder bron)

Slide 25 - Open vraag

moedernegotie - handelskapitalisme - stapelmarkt - verschuiving handelscentrum van Antwerpen > Amsterdam - Oostzeegebied
Kies twee woorden en maak er een zin van (2x)

Slide 26 - Open vraag


➤Leg uit waarom Amsterdam en Antwerpen door 
hun ligging belangrijke handelssteden konden worden.
Gebruik de bron

Slide 27 - Open vraag

examentraining
HC steden en burgers
HC Verlichting
oriëntatiekennis

Slide 28 - Tekstslide

Wat was de 'bonum commune'?
A
Het gemeenschappelijk leven van begijnen
B
Het algemeen belang van de poorters
C
Het streven naar gezamenlijk bestuur van de Nederlanden
D
Het bouwen van stadsmuren

Slide 29 - Quizvraag

Gebruik bron 3
Gilden vervulden verschillende functies. Leg telkens met een verwijzing naar de bron uit hoe taken aan de orde komen op economisch gebied en op het gebied van bonum commune.

Slide 30 - Open vraag

Wat was het belangrijkste kenmerk van de moderne devotie
A
nadruk op individuele verantwoordelijkheid
B
de kerk en geestelijkheid bepaald goed en kwaad
C
wilden zich afscheiden van katholicisme
D
eerste protestantse geloof van NL

Slide 31 - Quizvraag

Wat is particularisme?
A
Het streven van de gewesten en steden in de Nederlanden om onafhankelijk te worden.
B
Het streven van de gewesten en steden in de Nederlanden om samen te werken.
C
Het streven van de gewesten en steden in de Nederlanden om hun zelfstandigheid te behouden.
D
Het streven van de gewesten en steden in de Nederlanden om samen één land te worden.

Slide 32 - Quizvraag

Wat is centralisatie?
A
De ontwikkeling waarbij een land steeds meer als eenheid wordt bestuurd
B
Ontwikkeling waarbij een land steeds meer vanuit één punt wordt bestuurd
C
Het kiezen van een nieuwe koning door de keurvorsten
D
Het vergroten van de macht door meer gebieden te veroveren

Slide 33 - Quizvraag

Is deze bron een voorbeeld centralisatie of juist van particularisme? Leg je antwoord uit.

Slide 34 - Open vraag

Karel de Stoute wilde: 'Uniformering en centralisering' in Bourgondië. Leg uit waarom vooral de steden zich hier tegen verzetten.
A
Dit zou betekenen dat zij hun privileges zouden verliezen
B
Dit zou betekenen dat zij minder invloed zouden hebben op het bestuur van de stad
C
Dit zou tegen het principe van bonum commune ingaan
D
Dit zou betekenen dat zij geen significante rol meer zouden spelen bij de interregionale handel

Slide 35 - Quizvraag

In 1464 riep Filips van Bourgondië voor het eerst een Nederlandse Staten- Generaal bijeen. Bij welk kenmerkend aspect past deze ontwikkeling?
A
het begin van staatsvorming en centralisatie
B
het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat
C
de opkomst van handel en ambachten die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-stedelijke samenleving
D
de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

Slide 36 - Quizvraag

Wat deed Alva niet?
Hij:

A
vervolgde de protestanten zeer streng.
B
wilde belastingen invoeren zonder overleg met de gewesten.
C
sloot de Schelde af voor schepen uit het Noorden.
D
strafte iedereen die tegen de regering in opstand gekomen was.

Slide 37 - Quizvraag



Is de maker een voor- of tegenstander van de Beeldenstorm? Leg je antwoord uit met een voorbeeld uit de bron

Bron: Een prent met daarop links de geestelijken, de paus en de duivel, rechts staan Nederlandse edelen

Slide 38 - Open vraag

Is deze bron betrouwbaar als je informatie wil over de beeldenstorm van 1566? Leg je antwoord uit

Slide 39 - Open vraag

Lees de bron (rechts, klik erop om de bron goed te lezen).
Willem van Oranje schreef de Apologie in reactie op de Banvloek van Filips II.

Wat is het belangrijkste verwijt dat Willem van Oranje tegen de Spanjaarden heeft?

Slide 40 - Open vraag


Lees de bron hiernaast.
Wat wilde Willem van Oranje met deze oproep bereiken?

Slide 41 - Open vraag

Wat is moedernegotie?
A
De handel die ervoor zorgt dat er genoeg graan was voor de inwoners van de Republiek.
B
Amsterdam wordt de stapelmarkt en daarmee het centrum van de wereld.
C
Oostzeehandel in graan wordt basis voor handel Republiek. Republiek wordt rijk door Oostzeehandel.
D
De steden in de Republiek beginnen met commerciële nijverheid en boeren met commerciële landbouw.

Slide 42 - Quizvraag

Wat hebben de WIC en de VOC gemeen?
A
ze handelen in slaven
B
ze handelen in specerijen
C
ze handelen op zee
D
ze hebben handelsmonopolie

Slide 43 - Quizvraag

In 1585 veroverde het Spaanse leger Antwerpen. De inname van deze stad had gunstige gevolgen voor de ontwikkeling van de Republiek.

Noem twee gevolgen van de inname van Antwerpen die bijdroegen aan de economische bloei van
de Republiek.

Slide 44 - Open vraag

De bron toont een belangrijke economische ontwikkelingen in de Republiek. Leg dat uit door:
a. het kenmerkend aspect te noemen dat bij deze bron past
b. aan te tonen dat de bron een goed voorbeeld is van de werkwijze van de VOC in Azië,

Slide 45 - Open vraag


Lees de bron hiernaast.
Leg uit waarom Maurits vanuit zijn functie als stadhouder geïnteresseerd was in het werk van Simon Stevin. Gebruik in je antwoord twee bronelementen.

Slide 46 - Open vraag

Dit schilderij van Isaac Massa door Frans Hals kan worden gebruikt om drie kanten van de bijzondere positie van de Republiek in de zeventiende eeuw te illustreren. Leg dit uit, telkens met een verwijzing naar de bron.

Slide 47 - Open vraag

Gebruik bron 4
Welke twee verklaringen voor het einde van de Gouden Eeuw geeft de bron?

Slide 48 - Open vraag

een gebied dat zichzelf bestuurt
aanvoerder van het leger van de Republiek
hier kwamen bestuurders samen om beslissingen te maken op landsniveau
Lokale VOC-heerser die namens de Republiek was aangesteld in een handelskolonie
hoogste ambtenaar van het gewest Holland en daarmee de hele Republiek
een bestuurder van een stad of gewest in de Republiek
Staten-Generaal
raadspensionaris
regent
gewesten
Gouverneur-generaal
stadhouder

Slide 49 - Sleepvraag

Examenvraag 2 (4 punten)
Twee gebeurtenissen uit de geschiedenis van de kathedraal van Saint-Denis bij Parijs:
1 In 1793 werd de crypte, waar sinds de middeleeuwen de Franse koningen werden begraven, opengebroken op last van de regering. De lijken werden in een put gegooid.
2 In 1815 werden de lichamen van Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie-Antoinette met eer herbegraven in de kathedraal van Saint-Denis.
--> Leg voor elk van beide gebeurtenissen uit dat deze past bij de politieke situatie van dat moment.

Slide 50 - Tekstslide

Antwoord examenvraag 2
Kern van een juist antwoord is: 
• Gebeurtenis 1 past bij de radicale fase in de Franse Revolutie, want de schending van de koningsgraven laat zien dat de revolutionairen afrekenen met het koningshuis 2 
• Gebeurtenis 2 past bij het begin van de Restauratie, want de herbegrafenis van Lodewijk en Marie-Antoinette laat zien dat in Europa het respect voor de monarchie weer hersteld gaat worden 2

Slide 51 - Tekstslide


Slide 52 - Open vraag


Slide 53 - Open vraag


Slide 54 - Open vraag


Slide 55 - Open vraag


Slide 56 - Open vraag


Slide 57 - Open vraag


Slide 58 - Open vraag


bron 1
VRAAG 1
Gebruik bron 1 
Leg met twee tekstelementen uit in welke opzichten Erasmus het in het fragment van Lof der Zotheid eens was met Luther.

Slide 59 - Open vraag


bron 2
VRAAG 2
Gebruik bron 2
In 1709 wordt het in 1679 geschreven boek over staatkunde van bisschop Jacques-Bénigne Bossuet gepubliceerd.
– Leg met behulp van een tekstelement uit bij welk idee van het absolutisme de bron aansluit en
– Leg uit dat Bossuet welwillend staat tegenover de ideeën van John Locke.


Slide 60 - Open vraag


bron 3
VRAAG 3
Gebruik bron 3
Deze tekst is het begin van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. 
– Noem de naam van dit historische document en
– Leg met een tekstelement uit waarom deze tekst sterk is beïnvloed door het gedachtegoed van Calvijn.



Slide 61 - Open vraag


bron 4
VRAAG 4
Gebruik bron 4
De Duitse uitbreiding van de Vloot was een zorg voor de Britten. 
– Noem de indirecte oorzaak voor de Eerste Wereldoorlog die in deze bron te herkennen is en
– Leg uit waarom de bron het idee van de Vlootwet als noodzaak voor Weltpolitiek weerlegt en
– Verbind deze bron aan een kenmerkend aspect uit deze periode, licht je antwoord toe.




Slide 62 - Open vraag


bron 5
VRAAG 5
Gebruik bron 5
In deze bron is een duidelijk perspectief te herkennen.
– Leg met behulp van een tekstelement de standplaatsgebondenheid van Voltaire uit.




Slide 63 - Open vraag

Slide 64 - Tekstslide

Bij welk kenmerkend aspect en welk tijdvak hoort deze bron?

Slide 65 - Open vraag

Leg uit op welke wijze de aflatenhandel
zorgde voor de splitsing van de christelijke kerk.

1. Geef antwoord op de vraag van het stappenplan
stap 1 en 2.

Slide 66 - Open vraag

In deze tekst van H.W. Tydeman komt de opvatting dat ‘De industrialisatie de oorzaak is van de sociale kwestie’ naar voren.
2p Toon dit aan door een argument (uit de bron) te noemen die deze opvatting ondersteunt.

1. Wat willen ze precies van je weten?
2. Uit welke onderdelen moet je antwoord bestaan?

Slide 67 - Open vraag

1
2
3
4
5
6
Betty Friedman  wordt met haar boek " de feminin mystique"  algemeen gezien als aanjager van de tweede feministiscehe golf in de VS
In de Verenigde Staten ontstaat een jacht op communistische spionnen die atoomgeheimen verraden zouden hebben. Het echtpaar Julius en Ethel Rosenberg wordt na een proces ter dood gebracht.
Aletta Jacobs probeerde de arbeidersvrouwen te helpen met gezinsplanning door voorlichting te geven over anticonceptie en wordt hierdoor gezien als een voorgangster in de stijd voor vrouwenrechten
Twee maanden na de wapenstilstand waarmee de Eerste Wereldoorlog eindigt, breekt in Berlijn de Spartakisten-opstand uit. Bij deze opstand wordt de radicale socialiste Rosa Luxemburg gedood.
tijdens de godsdienstoorlogen in Engeland wordt de katholieke Mary Stuart in opdracht van haar nicht,  de protestantse koningin Elisabeth I, onthoofd.
De Franse koningin Marie-Antoinette wordt op het Plein van de Revolutie in Parijs onthoofd, omdat de democratische revolutie is geradicaliseerd.

Slide 68 - Sleepvraag