Rekenen 6



Reken maar dat je rekent....6
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les



Reken maar dat je rekent....6

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

240
440
324
Hoeveel is €480,- met
50% korting
Hoeveel is €550,- met
20% korting
Hoeveel is €360,- met
10% korting

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 2017 waren er 12 apen in de dierentuin. In 2016 waren het er 8. Wat is de groei in procenten?
A
25%
B
50%
C
75%
D
2,5%

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een schapenkooi is 15 x 10 meter.

Hoeveel hek heeft de boer moeten
kopen om de kooi te maken?
A
50 m
B
150 m
C
25 m
D
75 m

Slide 5 - Quizvraag

Als je de grootte van iets uitspreekt zeg je vaak: (lengte) bij (breedte) meter. Dat schrijf je als ... x ... meter.

Wat is de oppervlakte van deze rechthoek?
A
12 dm²
B
32 cm²
C
2,7 dm²
D
16 cm

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een balk heeft een inhoud van 24 cm³.

Wat kunnen de afmetingen van deze balk zijn?
A
lengte 2 cm, breedte 4 cm, hoogte 0,5 dm
B
lengte 3 cm, breedte 3 cm, hoogte 60 mm
C
lengte 0,6 dm, breedte 2 cm, hoogte 20 mm
D
lengte 4 cm, breedte 20 mm, hoogte 3 cm

Slide 7 - Quizvraag

De inhoud van een balk is lengte x breedte x hoogte.

1 kilo appels kost € 1,70. Hoeveel kost 2,5 kilo?
A
€ 4,25
B
€ 4,10
C
veel
D
€ 4,45

Slide 8 - Quizvraag

Je kan het getal direct vermenigvuldigen met 2,5. Je kan het ook eerst vermenigvuldigen met 2, dan apart vermenigvuldigen met 0,5 (delen door 2), en deze antwoorden bij elkaar optellen.
Je ziet een verzameling smileys.

Hoeveel procent van de smileys heeft een bril?
A
33,3%
B
16,7%
C
37,5%
D
25%

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De inhoud van een cupje koffie melk is 70......
A
L
B
ML
C
CL
D
DL

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de volksmond wordt vaak de term kuub gebruikt voor 1 kubieke meter
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een luciferdoosje heeft een inhoud van 15...
A
cm3
B
m3
C
dm3
D
mm3

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zwembad heeft een inhoud van 700 ...
A
mm3
B
dm3
C
m3
D
cm3

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reken om:
Een zak soep heeft een inhoud van 30 cl. Hoeveel ml is dit ?
A
30 ml
B
0,3 ml
C
300 ml
D
3 ml

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk getal is het grootst?
11
A
0,341
B
0,431
C
0,0341
D
0,0431

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk rijtje klopt niet van groot naar klein?
A
jaar - maand - dag - minuut
B
jaar - uur - kwartier - seconde
C
eeuw - jaar - kwartaal - minuut
D
maand - uur - kwartaal - minuut

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

90 minuten =
getal
eenheid
300 minuten =
4 weken + 4 dagen =
32
26
kwartier
uur
2,5
dagen
minuten
5
6

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In India is het 4 1/2 uur later dan bij ons. Hoe laat is het daar over
7 minuten als het hier nu 15:46 uur is?
A
11:09 uur
B
11:23 uur
C
19:23 uur
D
20:23 uur

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

57 cm + 10 dm =
A
15,7 dm
B
57,1 cm
C
571 cm
D
10,57 dm

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3 ton is...
euro
kilogram
3 000
30 000
300 000
3 000 000

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zak pepernoten van 1 kg wordt verdeeld over 20 kleine zakjes.
Welk gewicht aan pepernoten zit er in een zakje?
A
500 g
B
50 g
C
0,05 kg
D
een pond

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)
kg
mg
ton
g

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
50
B
2
C
10
D
5

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


12 : 0,4 =


A
4,8
B
48
C
3
D
30

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bedrijfshal is 30 meter lang, op de plattegrond is de hal 5 centimeter. Wat is de schaal?
A
1:60
B
1:6
C
1:6000
D
1:600

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

10 x 7
8 x 8
25 x 3
6 x 7
70
64
75
42

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat
'tweehonderdvierendertigduizend achthonderdvijfentwintig'?
A
243.000.825
B
234.825
C
234.80025
D
243.825

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het stadion zijn 21 rijen.
In elke rij staan 8 stoelen.
Hoeveel plaatsen zijn er?
A
1680
B
160
C
168
D
210

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Breuken:
Hoeveel is 6/7 van 490?
A
70
B
700
C
42
D
420

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke breuk is evenveel als 1/6?
A
1/3
B
2/3
C
1/12
D
2/12

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgerekend..............

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies