De eerste boeren

Welke dingen horen bij het beroep 'boer'?
1 / 36
volgende
Slide 1: Woordweb
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welke dingen horen bij het beroep 'boer'?

Slide 1 - Woordweb

Wat gaan we doen?
- Leerdoelen
- Uitleg over de eerste boeren
- Quizvragen
- Zelfwerken/filmpje
- Leerdoelen beantwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je weet wat landbouw is
- Je begrijpt waarom de jager-verzamelaars boeren werden
- Je begrijpt hoe een samenleving van boeren eruitzag en je kunt het begrip landbouwrevolutie uitleggen

Slide 3 - Tekstslide

Jagen en verzamelen

Slide 4 - Tekstslide

De eerste boeren
Toch proberen?
Het lukt!

De eerste boeren ontstaan


Slide 5 - Tekstslide

Akkerbouw & veeteelt

Slide 6 - Tekstslide

Landbouwrevolutie
  • Revolutie = grote verandering

Slide 7 - Tekstslide

Wat veranderde er dan?

Slide 8 - Tekstslide

Het woord revolutie betekent:
A
Oorlog
B
Vechten
C
Een grote verandering
D
Een kleine verandering

Slide 9 - Quizvraag

Een landbouwrevolutie betekent dus:
A
Een kleine verandering in de landbouw
B
Een grote verandering in de landbouw
C
Oorlog tussen landbouwstammen
D
Een gevecht over een stuk land

Slide 10 - Quizvraag

Landbouw bestaat uit:
A
Groente en fruit
B
Graan en linzen
C
Akkerbouw en tuinbouw
D
Akkerbouw en veeteelt

Slide 11 - Quizvraag

Potten en pannen
Nu de boeren op één plek blijven, kunnen ze allerlei spullen maken zoals potten. Ze hoeven deze namelijk nu niet meer telkens mee te nemen, ze verhuizen namelijk niet meer.
Stevige huizen
Nu de boeren niet elke keer hun tent hoeven op te breken en niet nomadisch leven, kunnen ze eindelijk een groot, stevig huis bouwen!
Landbouw
Eindelijk hebben ze uitgevonden dat als ze genoeg zaden planten, dat ze genoeg eten hebben, en niet alleen maar hoeven te jagen. Ze aten vooral graan en linzen, dit noemen we akkerbouw. Naast akkerbouw hadden ze ook veeteelt, dit betekent dat ze ook dieren hadden zoals geiten en koeien. Deze konden ze gebruiken voor melk, vlees en vacht. Akkerbouw en veeteelt samen, noemen we landbouw

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Leerdoelen
- Je weet wat landbouw is

- Je begrijpt hoe een samenleving van boeren eruitzag en je kunt het begrip landbouwrevolutie uitleggen

Slide 14 - Tekstslide

Startplaatje

Slide 15 - Tekstslide

Onderin het plaatje zie ik
A
Landbouw
B
Veeteelt
C
Akkerbouw

Slide 16 - Quizvraag

Bovenin het plaatje zie ik
A
Landbouw
B
Veeteelt
C
Akkerbouw

Slide 17 - Quizvraag

Akkerbouw (onderin) en veeteelt (bovenin) noem ik samen:
A
Landbouw
B
Veeteelt
C
Akkerbouw

Slide 18 - Quizvraag

Wat gaan we doen?
Korte terugblik vorige les
Huiswerk nakijken
Wat weet je al over samenlevingen?
Leerdoelen
Uitleg

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Jager-verzamelaars
- trekken rond
Boeren
- vaste woonplaats

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt uitleggen hoe er sociale verschillen ontstonden in de landbouwsamenleving

Slide 25 - Tekstslide

Eerst hadden we een samenleving van jager-verzamelaars
Daarna hadden we landbouwsamenleving

Slide 26 - Tekstslide

Sociale veranderingen
  • Mensen krijgen meer bezittingen (ongelijkheid!)
  • Mensen krijgen te maken met regels
  • Mensen krijgen te maken met macht (leiders)

Slide 27 - Tekstslide

Hoe weten we dat er arm en rijk was?

Hunebedden
  • Een (massa)graf
  • Alleen voor rijken?

Slide 28 - Tekstslide

Regels en macht (Vikings)

Slide 29 - Tekstslide

Wie heeft er in onze tijd macht?

Slide 30 - Open vraag

Werken in het werkboek
Opdracht 6, 7, 8, 9 en 10 (bladzijde 22 en 23)

Klaar? Ga verder met bladzijde 24 en 25

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je weet wat er bedoeld wordt met cultuur
- Je weet waar de eerste mensen in geloofden

Slide 34 - Tekstslide

Natuurgodsdienst
Het aanbidden van dingen uit de natuur.
- Bliksem
- Bomen
- Rivieren
- Moerassen
- etc.

Slide 35 - Tekstslide

Zelf werken
- Begin met opdracht 8 tot en met 11 bladzijde 24+25
- Ben je klaar en vond je het makkelijk? Maak bladzijde 26
- Ben je klaar en vond je het moeilijk? Maak bladzijde 27

Slide 36 - Tekstslide