Periode 2 les 3 uitzonderingen regelmatige werkwoorden

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Willkommen!

Das Programm für Heute

- Herhaling 

-Regelmatige werkwoorden 'de uitzonderingen'

- Het voltooid deelwoord

- Misschien nog tijd voor stripboek

Doelen

- Ik weet wat regelmatige werkwoorden zijn

-Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen

-Ik ken de twee uitzonderingen. 

- Ik kan een voltooid deelwoord maken.

Wat is de stam van een werkwoord (in het Duits)?

1. de ik vorm
2. de hij vorm
3. het hele werkwoord -n
4. het hele werkwoord -en

Regelmatige werkwoorden

Vervoegen van het werkwoord door eerst de stam op te schrijven. De stam is het hele werkwoord - en of - n.

Voorbeeld: 

wohnen = wohn

kaufen = kauf

reisen = reis 

Regelmatige werkwoorden: uitgangen

werkwoord: wohnen, stam:wohn

ich wohn e

du wohn st

er/sie es wohn t

wir wohn en

ihr wohn t

sie wohn en

Sie wohn en

Regelmatige werkwoorden: uitgangen

werkwoord: kaufen, stam: kauf

ich kauf e

du kauf st

er/sie es kauf t

wir kauf en

ihr kauf t

sie kauf en

Sie kauf en

du (kaufen).

1. kaufet
2. kaufe
3. kaufen
4. kaufst

ihr (machen)

1. machen
2. machst
3. macht
4. machet

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Du (besuchen) die Oma.

1. besucht
2. besuchst
3. besuchen
4. besuche

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Meine Eltern (kommen) Morgen.

1. kommen
2. kommt
3. bekommst
4. komme

Uitzondering 1 

Regelmatige werkwoorden: uitgangen met 

- d  of -t

werkwoord: antworten, stam:antwort-

ich antworte

du antwortest

er/sie es antwortet

wir antworten

ihr antwortet

sie antworten

Sie antworten

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Er(retten) das Kind

1. rette
2. rettet
3. rette
4. retten

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Das Flugzeug(landen) zu spät

1. land
2. landt
3. landen
4. landet

Uitzondering 2

 Uitgangen op een s-klank (s, ß, x, z) geen st bij du, maar t

werkwoord: heißen, stam:heiß

ich heiß e

du heiß t

er/sie es heiß t

wir heiß en

ihr heiß t

sie heiß en

Sie heiß en

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
(reisen) ....... du allein?

1. reisen
2. reißt
3. reisst
4. reist

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (spielen) gern Tennis.

1. spielt
2. spiele
3. spielen
4. spielst

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (trinken) ein Wasser, das mir schmeckt

1. trinkst
2. trinkt
3. trinke
4. trinken

Regelmatige werkwoorden: voltooid deelwoord

ge + stam + t                                   wohnen 

                                                       stam = wohn

                                                   wohnen - gewohnt

Uitzondering: - ieren

trainiert

Maak het voltooid deelwoord van spielen

1. spielte
2. gespielt
3. gespield
4. spielten

Doelen

- Ik weet wat regelmatige werkwoorden zijn

-Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen

-Ik ken de twee uitzonderingen. 

- Ik kan een voltooid deelwoord maken.

Doelen behaald?

1. :D
2. :)
3. :|
4. :'(

Wat ga je doen?

Je gaat zelfstandig je boekje lezen. 

Hulpmiddelen? --> uitmuntend.de als online-woordenboek.

Je maakt aantekeningen:

• Wie zijn de belangrijkste personen (kenmerken)?
  
• Wat zijn de belangrijkste plaatsen (waar speelt het verhaal zich af?) 
  
• Belangrijkste gebeurtenissen (wat gebeurde er precies, wie waren erbij betrokken etc.)
  
• Andere belangrijke details.